Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

zondag 25 september 2011

Muy lachen!

Muy lekker.
Muy moe.
Muy moeilijk.
Over 'muy dood' hebben we een discussie. Je bent of dood of niet dood, maar heel dood kun je niet zijn. 'Dood' is gewoon de overtreffende trap van 'muy moe'.

Speculaas in elke vorm is muy lekker en we halen alles in huis om te proberen. Speculaaspasta (krokant en niet-krokant), speculaasjes van drie merken, speculaaspudding, speculaasijs, chocolade met speculaas, een dessertje waarin ik de macarons vervang door speculaas, Hollandse strooispeculaasjes met de geweldige naam 'Ik Wil Bolletje Schuddebuikjes'...
Ik sta versteld van wat er allemaal te koop is met speculoossmaak. En Vale lust het allemaal.

Er wordt tegenwoordig veel gelachen met Vale. Ze begint het Nederlands een beetje aan te voelen, knabbelt aan de randjes van de taal en heeft een paar standaarduitdrukkingen die ze regelmatig in onze conversaties gooit.

'Moeilijk gaat ook' bijvoorbeeld. Aanvankelijk was het een manier om Vale een beetje in gang te zetten - intussen gebruikt ze het zelf. Ze vond het zelfs goed dat ik een kadertje maakte met het spreekwoord in dikke rode letters. Voor op haar bureau.
'Dat kan je later in je kabinet hangen als je dokter bent', zeg ik.
Vale kijkt me aan en trekt een bedenkelijk gezicht.
'Paciente con cáncer,' zegt ze serieus. 'Moeilijk gaat ook.'
Ik begrijp meteen wat ze bedoelt en kom niet meer bij van het lachen.

De eeuwige 'no sé' is vervangen door 'kweenie' - een geweldig woord in Vale's mond - en over Belgische mannen zijn we het ook eens. Het is niet gemakkelijk om een 'guapo' te vinden die ook nog 'inteligente' is. Patrick - papa - is een uitzondering natuurlijk.
Lachen!
Volgens haar zijn er ook 'muy gay' in Antwerpen - veel meer dan in Chili.
'Guapo, inteligente y no gay,' zegt ze serieus. 'Muy moeilijk!'
Muy lachen, ja!

vrijdag 23 september 2011

Zes Chilenen en één Hondurees

Het werden zes Chilenen en één Hondurees aan onze keukentafel. Het waren stuk voor stuk brave, welopgevoede kinderen die dankjewel en alsjeblief zeiden en me vertelden dat het verschil tussen 'bord' en 'vork' echt wel moeilijk te horen was voor een Spaanstalige. Ze dansten de quecha in onze keuken; ze smeerden centimeters Nutella en speculaaspasta op brood dat bedoeld was om in olijfolie te doppen; ze liepen zonder jas in de gietende regen en vertelden dat het in Honduras zo warm was dat een beetje koud en nat nog altijd bijzonder welkom was; ze gingen uit naar de Cuba Bella in de Pieter Potstraat en liepen verloren in het terugkeren zodat het niet vier maar vijf uur 's ochtends werd voor ze in bed lagen; ze stonden verwonderlijk vroeg op, aten pistolets en sandwiches en vertrokken weer naar huis. Van mij mogen ze nog een keer terugkomen.

De quecha in de keuken

Honduras - Chili

Spaghetti!

vrijdag 16 september 2011

Feliz compleaños

Elke keer dat het woord 'verjaardag' werd uitgesproken de voorbije dagen, stak ze een vuist in de lucht, trok die in een overwinningsgebaar naar zich toe en zei: 'diecisiete.'
Zeventien werd ze dus, gisteren. We hadden de keuken versierd met felgekleurde ballonnen, er stonden zeventien zelfgebakken chocoladecakejes op tafel met evenveel kaarsjes, we schreven 'Gelukkige verjaardag, Vale' op de krijtmuur, het grote pak dat de vorige dag uit Chili was aangekomen stond op tafel en we zongen 'lang zal ze leven' toen ze de kaarsjes uitblies.

Het pak zat vol cadeautjes - truien, T-shirts, speldjes, mutsen (tot grote hilariteit want ze heeft gezworen om deze winter nooit een muts te dragen!), een tasje... De hele tafel lag vol. Ze nam cakejes mee naar school om te trakteren en kwam om vijf uur weer thuis met een cadeautje van haar klasgenoten: een T-shirt met 'I Love Antwerpen.'
 

Om zes uur kwam Flo thuis van haar klastweedaagse en waren er - je raadt het nooit - alweer pakjes! Van ons deze keer. Een vulpen mét tintenkiller van Flo (Vale had nog nooit met een pen geschreven en wou er wel eentje voor haar verjaardag), een hele warme trui en handschoenen, een enorme Kipling sleutelhanger, een doos snoep en boeken over Antwerpen, Brussel, Gent en Brugge in het Spaans.  

We namen honderd wafels mee naar de AFS receptie 's avonds. Daar had ik een hele namiddag aan staan bakken. Toch een beetje onderschat...
Mijn twee dochters stonden ongemanierd te giechelen toen Bert een speech gaf en vervolgens moesten de studenten zich nog een keer voorstellen:
'Ik ben Valentina, ik kom uit Chili en kweenie' zei ze.
Niemand daar snapte waarschijnlijk dat ze een grapje maakte, dus leg ik het hier even uit. We waren haar eeuwige 'no sé' al een tijdje beu en vertelden haar dat, als we een vraag stelden, we gewoon een antwoord verwachtten. Hoeveel boterhammen wil je? Zoveel en niét no sé. Wil je straks mee naar de supermarkt. Ja of neen en niét no sé. Ons pleidooi werd op een 'no sé' onthaald - ha ha! - dus zeiden we: 'en ALS je dan nog no sé gebruikt, zeg dan tenminste 'ik weet het niet'. In het Nederlands. Omdat ze dat te moeilijk vond, kortten we af naar 'kweenie'. 
De eerste ochtend was 'kweenie' nog wat moeilijk en kwam het eruit als 'kwitschkwatsch' - wat ons samen met de 'foef foto's' en de 'gelukkige viagra' weer een woord in het Grote Grappige Woordenboek opleverde, maar intussen is het ingeburgerd. Vale gebruikt het te pas en te onpas en moet er ontzettend om lachen. Wij ook.

Vandaag is het Chilidag. Er komen maar liefst vijf Chilenen spaghetti eten. Het kunnen er ook minder zijn. Of meer. Alle Chileense studenten die dit jaar in België zitten zakken af naar Antwerpen. De pot spaghettisaus staat klaar, samen met de rum, het bier, de wijn en de chips. Er blijven vier studenten slapen. Of twee of drie. Of vijf. En zondag gaat Vale 'iets doen voor de nationale feestdag'. Wat 'iets' is, weten we nog niet.
Als we het vragen, trekt ze haar schouders op en zegt: 'Chileno'. Daar moeten we toch nog eens een goed Nederlands woord voor vinden...


Ochtendlijk kaarsjes uitblazen

Een grote doos 'esnoep' 's avonds - zuurtjes!

Een stralende Vale met wafels op de receptie

donderdag 15 september 2011

Mijn dochter Flo

Ik heb het op deze plek nog niet vaak gehad over mijn dochter Flo. En dat is onterecht, want mijn dochter Flo is absoluut de moeite waard om een apart stuk aan te besteden.
Neem gisteren.
Ze komt 's middags thuis, eet pannenkoeken en zegt: 'Ik ga nu cakejes bakken voor Helena's verjaardag.'
Ik zeg: 'Ah. En waarom moet JIJ die cakejes weer bakken?'
Zij zegt: 'Iémand moet het doen.'

Er worden cakejes gebakken én versierd met marsepein zodat ze eruit zien als legblokken waarmee je de naam 'HELENA' kunt vormen. Mooi.

Ze gaat naar ballet waar ze haar nieuwe pointes krijgt. Thuis trekt ze die rare lichtroze balletkousen aan (die eruit zien als spataderkousen) en dan haar pointes. Ze doet rare dingen op de toppen van haar tenen en het ziet er allemaal nogal pijnlijk uit. Als ik daar iets van zeg, vindt ze dat ik nooit een keer positief kan zijn. Point taken.

Om halfacht komt Camerone binnen. Ze hebben drie topjes gekocht en drie grijs-geel-fluo onderbroekshortjes in de nieuwe Forever 21. Daarvoor hebben ze allebei serieus onder hun voeten gekregen omdat ze pas om zeven uur 's avonds boven water kwamen - maar dat is een ander verhaal.
Of ik stof heb? En scharen? En of ze efkes mijn bureau mogen gebruiken?
Er worden letters en hartjes geknipt. Ik vraag hoe ze dat op de topjes gaan krijgen.
'Naaien,' zegt Flo.
'Hoe?' vraag ik.
'Dat weet ik niet,' zegt Flo.
'Oké,' zeg ik terwijl ik mijn naaimachine bovenhaal.

Om negen uur gaat Camerone naar huis - na een telefoontje van haar mama. Om halfelf leg ik de hand aan het laatste topjes.
1x HELENA (hartje) C.F
2x WE (hartje) HELENA

Vandaag.
Om kwart voor zes sta ik te douchen. Flo komt de badkamer binnen om zes uur en zegt dat België gesplitst is. Het is nog te vroeg om over kieskringen te beginnen. Ze eet een pannenkoek en ik zeg haar dat ze in de toekomst het werk moet verdelen. Ik krijg forse tegenwind.
Ik pak cadeautjes in, doe cakejes in doosjes, maak sandwiches voor Flo, lees nog een keer de brief over de klasdagen waarop ze vandaag vertrekt, zie dat er een deel in een aparte rugzak moet, zoek een rugzak, maak sandwiches voor Valentina, rijd met Flo naar Camerone om kwart voor zeven, wacht een kwartier op Camerone die klaar zou staan, rijd in de richting waar Flo dénkt dat Helena woont...

'Welke straat is het?'
'Mama, dat wéét ik toch niet. Een zijstraat van de Haantjeslei. Je bent er ooit geweest.'
'Ik ben al op duizend plaatsen geweest. Welke straat is het?'
'Mama, ik zei toch dat ik het niet wist. Ik zal het wel zien als we er langs rijden.'

Plots is de stad heel groot. En de Haantjeslei is eenrichtingsverkeer geworden. Ik vloek en trek het me niet aan dat Camerone ook op de achterbank zit.

'Hier is het!'
'Welke kant? Links of rechts?'
'Links.'
'Als ik het me goed herinner was het rechts.'
'Links.'
'Whatever. Zorg ervoor dat jullie om 8 uur op school zijn, dames. Die bus wacht niet!'
Twee synchrone zuchten.

Ze stappen uit. Ik zie dat ze de fluo-onderbroeken over hun joggingbroeken hebben aangetrokken met daarop de oranje topjes. Ik hou mijn mond maar hoop dat er niemand buiten komt op dit vroeger uur. Ze staan besluiteloos rond te kijken en na vijf minuten rijd ik door.

Halverwege de Leien krijg ik telefoon van Camerone. Ze is haar zak in de koffer vergeten. Ik rijd nog een keer verloren in de eenrichtingsstraatjes en vind uiteindelijk de straat waarin Helena zou wonen terug. Ik bel naar Camerone en ze komt naar buiten uit een huis met een blauwe deur. Aan de rechterkant.
Als ik terug thuis ben, kan ik alleen maar denken: mijn dochter Flo. Ze lijkt wel érg hard op mij.

donderdag 8 september 2011

Tafelgesprekken

En op een ochtend lijkt hij onoverbrugbaar ver weg. Je voelt het over je kruipen, langs je voeten, je enkels, je kuiten en als je wakker wordt, drukt het op je borst en probeer je het weg te houden uit dat plekje waar de tranen zitten. De dag ervoor dacht je nog: 'Het is bijna half september. Wat gaat de tijd toch snel!' En ook: 'Als alles goed gaat, hoef je hem niet elke dag te horen.' 's Nachts had je nog op zijn Facebookpagina gekeken waar hij staat te lachen op het strand naast zijn gastbroer. 'Fantastisch strand', dacht je toen je de pagina weg klikte.
'Missen' is fysiek. Een gevoel dat pijn doet.

maandag 5 september 2011

Taal

Het moet geweldig zijn om op een continent te leven waar iedereen dezelfde taal spreekt - zo'n tweehonderd miljoen Brazilianen buiten beschouwing gelaten. Stel je voor: je reist een paar duizend kilometer, stapt uit het vliegtuig en vervolgens leg je de taxichauffeur haarfijn uit waar hij precies moet zijn. In je eigen taal. Op restaurant begrijp je het menu en kun je bovendien vragen om de aardappelen te vervangen door rijst. Mét de zekerheid dat je rijst zal krijgen en niet pakweg maïspap. En zelfs als je naar Brazilië reist, zit het er dik in dat je elkaar begrijpt. Gewoon onthouden dat een d aan het einde van een woord als dj wordt uitgesproken - bijzonder grappig als het om een i-podj gaat - en je bent al een eind op weg.

Alles verandert natuurlijk als je dat continent verlaat en de wereld verkent. Dat is al helemaal het geval als je in een land terecht komt waar zo ongeveer iedereen een andere taal lijkt te spreken. Van het internet leerde je dat ze hier Nederlands, Frans en een beetje Duits spreken, maar in realiteit - de straat - lijkt het wel of iederéén een andere taal spreekt. Nederlands en Frans, ja, maar ook Arabisch, Berbers, Engels, Russisch, Servo-Kroatisch, Slovaaks, Albanees, Grieks...Babylon is er niks tegen.

Komt de dag dat je Nederlands moet leren om met je familie en je vrienden te communiceren. Liefst hield je het gewoon bij Spaans, maar de mensen om je heen kijken net iets té verwachtingsvol uit naar die eerste woorden Nederlands uit jouw mond. Je vangt hier en daar al wat woorden op, maar het spreken blijft een uitdaging. Bovendien doen ze hier rare dingen met hun taal. In het Spaans worden twee l-en na elkaar uitgesproken als 'j' en plots blijkt die regel niet meer te gelden. Je huisgenoten schrijven 'willen' op het bord en spreken dat uit met een dikke l in het midden. Ze vertellen dat er in het Nederlands geen woorden bestaan met twee l-en aan het begin. En ze moeten lachen als je de naam van vriend Willem als Wijem uitspreekt. Een 'villa' blijkt plots geen straat maar een duur huis. En het duurt even voor ze uitgelegd krijgen wat 'via' dan wél betekent. België is niet Belgià maar wel iets met een rare diepe 'eu' aan het einde die je kort moet uitspreken. Net als Argentinië en Bolivië. Je roept een paar keer 'difficile' en zij zeggen: 'maar neen, facile!'
Uiteindelijk zeg je 'stoppe!' Dat hebben ze je geleerd voor als je hoofd te vol zit. En je speelt een spelletje Triviant met je zus. Met Google Translate op de computer natuurlijk.

zondag 4 september 2011

Queso

Valentina zag vandaag de kunstwerken van Edwin Würm in het Middelheimpark en ze vond er geen zak aan. Dat is haar volste recht natuurlijk. Wij waren ook niet onder de indruk.

Het is overigens een wonder dat Valentina met ons naar een tentoonstelling gaat. Dat moesten we met ons eigen gebroed niet proberen! Ik herinner me ook een bezoekje van mijn ouders aan Brugge met onze toenmalige AFS-student: Rob uit de US of A. Ik was er niet bij wegens zelf op uitwisseling, maar mijn moeder was blijkbaar zo gechoqueerd dat ze het verhaal jaren later nog vertelde telkens het woord AFS op de proppen kwam.

'Hij stond daar in het midden van Brugge, keek omhoog en zei: 'Ik snap echt niet wat jullie aan zo'n hoop ouwe stenen vinden. Dit is SO boring!''
Ik heb Rob jaren niet meer gehoord, maar ik vraag me af wat hij nu zou denken van zijn opmerking. Misschien bleef hij bij zijn standpunt en vindt hij ouwe stenen nog altijd maar niks. Of misschien werd hij uiteindelijk toch archeoloog. Wie zal het zeggen? Rob, als je dit leest, laat het me weten!

Ik wil graag eindigen met een grappig voorval.
Gisteren waren we bij vrienden met Valentina. Zij moesten naar een barbecue, maar hun zoon Cas bleef bij ons. Toen we Cas thuis hadden afgeleverd, zei Valentina: 'Waarom noemen ze dat jongetje in godsnaam queso?'
We hadden het niet meteen door.
'Queso dat is toch kaas?' merkte ze op. 'En dat jongetje heet toch 'kaas'?'
Slim, die Chilena van ons!

En nog eentje om het af te leren.
Nichtje Elena, 4, mijn petekind. Kort bezoekje om Valentina voor te stellen.
Ik wijs op Valentina en zeg: 'We vonden Wannes niet meer goed en hebben hem geruild voor Valentina.'
Nog nooit zo snel een gezichtje zien betrekken. Kostte even wat moeite om het recht te zetten.

vrijdag 2 september 2011

Maar ik wil de zaag niet zijn...

Mijn nieuwe post was gisteren al klaar maar ik wou hem voor alle zekerheid nog een keer nalezen. Hij had als titel 'maar ik wil de zaag niet zijn...' en ging over de taakverdeling tussen mannen en vrouwen. Ik hoor het u denken: een heikel onderwerp!
Toen ik hem vanmorgen nog een keer overlas, dacht ik: 'er is geen woord van gelogen, maar ik ben wél een zaag als ik dit publiceer.' Dus, beste lezer, u zult het vandaag zonder filosofische mijmeringen over relaties tussen de geslachten moeten doen!

Daartegenover staat dat onze Chileense gisteren een hele dag op school doorbracht en het nog leuk vond ook! 's Ochtends stond er een sympathieke klasgenote klaar om haar mee naar de klas te nemen. Ze kreeg vervolgens anatomie, maatschappijleer en iets met gezelschapsspelletjes dat ik niet helemaal begreep. De leerkracht had alles voor haar op het bord genoteerd zodat zij het kon kopiëren. Valentina stond er zelf van te kijken hoe veel ze begrepen had. Die mensen van Sint-Norbertus zijn overigens absolute engelen! Om het met Patrick te zeggen: 'Sint-Jan, Sint-Jan vooràn!' (dat is een verhaal waarover ik nu niet in detail ga, maar het volstaat om te zeggen dat Sint-Norbertus vroeger Sint-Jan was én 's mans school).
's Middags was ze buiten gaan eten met haar compañeros en als kers op de taart hadden ze haar voorgesteld aan een half-Chileense jongen op school die een mondje Spaans sprak.

Goh. Dit is op schooldag twee al véél meer dan we ons konden voorstellen! En - zoals ik al eerder zei - als Valentina gelukkig is, dan is ze ook echt gelukkig en spat het langs alle kanten van haar af. Bij weinig andere mensen zie je zo'n smile en zo'n schitterende oogjes.

En natuurlijk is ook fijn dat ik vandaag de zaag niet moet zijn!

donderdag 1 september 2011

De eerste schooldag

Eerste schooldagen liggen al een tijdje achter me. Niet dat 1 september plots van onze kalender geschrapt is, maar met grotere kinderen heb je er nog weinig werk aan. Geen zenuwen, alleen de mededeling dat ze morgen met vrienden naar school fietsen en of je er dus voor kunt zorgen dat de boterhammen op tijd klaar staan. Check. Check. Dag Flo. Doe voorzichtig! Tot straks.

Dat verandert helemaal met een Chileense dochter.

Valentina moet pas om tien uur op school zijn en wordt begeleid door Eli, een AFS-studente die ooit en Bolivia zat en dus Spaans spreekt. Om 8u15 hoor ik gestommel boven. Valentina verdwijnt in de badkamer en is daar voor haar doen lang bezig.
Ik zet me bij haar aan de ontbijttafel. Ze heeft de kleur van plattekaas en haar handen trillen. Haar schouders houdt ze in een beschermend gebaar naar voor gebogen. Ik vraag of ze bang is - miedo - en ze knikt van ja. Ik probeer haar gerust te stellen, maar dat is haast onmogelijk als je elkaars taal niet spreekt. Ik wrijf over haar bovenarmen, geef een knuffel, probeer wat rustgevende woorden uit het woordenboek te halen, maar het is duidelijk: dit meisje is zenuwachtiger dan een zesjarige op 'De Grote Dag'.

Eli is er om halftien en we fietsen samen naar school op de drukke Turnhoutsebaan. Het slalommen langs dubbel geparkeerde wagens irriteert me plots enorm en ik beslis om haar de volgende dagen langs een andere weg te nemen. Op school is het druk. Leerlingen staan tegen de muur geleund en kijken ons groepje na. Buurvrouw Miek, lerares in de school, neemt ons mee naar de speelplaats waar een paar mensen uit Valentina's klas staan. Ze zeggen: 'Allez, Chili. Amai.' en 'Een heel jaar?' maar daar blijft het nog even bij.

Valentina staat haast bewegingloos naast mij. Ik babbel met de klastitularis, Siege Verdickt, een supersympathieke dame die alles al geregeld heeft voor mijn Chilena. De lerares Frans die we kennen van een vorige ontmoeting komt enthousiast op ons toegelopen en geeft Valentina ei zo na een knuffel.
En dan is het tien uur en moet ik vertrekken. Valentina kijkt me verbaasd aan en zegt: 'Aqui? No?'
Ik schud mijn hoofd en lach. 'Ik niet aqui. Ik ga werken. En ik pik je op om 12 uur.'
Een knuffel, een bemoedigend klopje op de schouder. God, hoe lang geleden heb ik dàt nog bij mijn kinderen gedaan? Die zouden me overigens stande pede van de speelplaats jagen! Besmeurd met pek en veren!

Om 12 uur sta ik weer aan de school. Valentina steekt haar duim omhoog als ze me ziet. Alles is goed gelopen. De lerares is top en de andere leerlingen zijn wel oké.
Thuis eten we een broodje en ik zie haar langzaam maar zeker wegdeemsteren. Het scherm in haar brein wordt opgetrokken en na een tijdje is het duidelijk dat er niets meer doordringt.
'Siësta,' zegt ze.
En ik denk: 'Een siësta? Ja, daar ben ik eigenlijk wel aan toe...'