Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

vrijdag 22 maart 2013

Waarom u de Bahamontes moet kopen

Ik herinner me nog de dag dat de 'pakkenmannen' binnenkwamen bij de TUM (nu Sanoma). We noemden hen zo omdat ze deftige pakken droegen - iets wat tot dan toe alleen de directie deed en hun pakken waren eerder 'morsig' dan 'deftig'.

De pakkenmannen kwam van de Vlerickschool en ze namen de boel in één twee drie over. Ze spraken een soort newspeak dat ik niet begreep. Zijn eerste vergadering had de nieuwe marketingdirecteur net zo goed in het Chinees kunnen geven want ik begreep niets van afkortingen als POS, USP, ADI en B2B. De man had er ongetwijfeld jaren over gedaan om zich het marketingwoordenboek eigen te maken, maar voor mij was het eerder lachwekkend dan interessant.
Al snel besefte ik dat het hen menens was. De oude directeurs met hun morsige pakken vertrokken. De nieuwe konden niet echt lachen als we een cartoon hertekenden met hen in de hoofdrol.

De tijden veranderden en ik ook. Ik besefte beetje bij beetje dat een bedrijfswagen en een gsm niet bepaald gelukkig maakten. Toen werd ik ontslagen.  De baas zei: 'Je marketingplan was zo goed geschreven dat ik het bijna geloofde.' Dat was wijsheid die ik begreep. Ik ging schrijven.

Mijn loon halveerde.

Ik schrijf het voor alle duidelijkheid nog een keer:
Mijn loon halveerde.
En er was geen bedrijfswagen of gsm meer.

Dat vind ik niet erg. Ik doe graag wat ik doe. Ik had er alleen veel eerder mee moeten beginnen.
Het deed me wel beseffen dat degene die iets maakt altijd lager staat dan degene die het verkoopt. Of toch bijna altijd. De marketeers hebben het voor het zeggen. Je krijgt een Disneyknuffel bij de krant omdat de krant dan beter verkoopt. De marketingmannen bepalen welke kleur de mayonaise moet hebben. De reclamemensen vertellen over 'het Solomoment' alsof zij die margarine uitgevonden hebben.
Intussen mag ik het allemaal terug lachwekkend vinden.

En dan komen er twee gasten met een idee. Jelle en Jonas - de namen alleen al smeken om een televisieprogramma. Ze zijn allebei boomlang. Ze spreken allebei met een geweldig accent (resp. Oost- en Westvlaams). Ze zijn jong - maar niet meer piep - en ze willen wat. Ze hebben een idee.
Met dat idee gaan ze naar hun vrienden. En die vrienden willen soms voor de helft van hun normale prijs meewerken, gewoon omdat het zo plezant is. Die vrienden, dat zijn stuk voor stuk stielmannen. De beste schrijvers. De beste fotografen. De beste lay-outers.
Ze vinden een uitgever die hen begrijpt. Die hen hun ding laat doen  omdat die uitgever (mijn allereerste baas trouwens) weet welke stielmannen ze in huis haalt

En kijk - dan krijg je zo'n Bahamontes. Prachtig blad. Mooi bedacht. Mooi geschreven. Mooi gefotografeerd. Mooi gelayout. Mooi uitgegeven. Mooi papier. En het ruikt ook nog lekker.

Bovendien werkte Patrick er aan mee als eindredacteur. Niet dat hij een enorme wielerfan is, maar hij vond het fantastisch om weer op een (kleine) redactie te zitten en op deze manier samen te werken.

Back to basics.
Maar de dag dat ze er een gratis Disneyknuffel bij geven, haak ik af.

www.bahamontes.be
https://www.facebook.com/bahamontesmagazine?fref=ts



maandag 11 maart 2013

Twee meisjes van vijftig

Ik leerde Ulrika Bengtsson in 1981 kennen. We waren allebei AFS-uitwisselingsstudenten in de buurt van Harrisburg.
Zij kwam uit Zweden. We waren, denk ik, de enige Europeanen in een bonte groep Latino's. Ulrika en ik vonden oprecht dat we veel intelligenter waren dan de anderen. We maakten er zelfs een liedje over. Niet zo lang geleden vonden we de tekst terug.
Ik ben nog altijd diep beschaamd.

Ulrika en ik werden vriendinnen. Ze was mijn steun en toeverlaat toen ik van gezin veranderde. Zij was degene aan wie ik vertelde hoe beu ik mijn gastgezin was. En toen hoorden we allebei de klik van een telefoon die ingelegd werd.
Iemand van het gezin had ons afgeluisterd.
Een uur later stond ik met mijn koffer aan de deur. Het sneeuwde.

Ulrika was de knappe van ons twee. Gewoon al het feit dat ze Zweedse was, maakte dat ze een voetje voor had bij de jongens. Maar ze was ook écht mooi. Daar moeten we niet flauw over doen.
Toen ze een dagje op mijn highschool doorbracht, vroegen een paar jongens me achteraf: 'Why didn't we get the pretty one?' Daar ben je een paar jaren niet goed van.

Ulrika en ik bleven vriendinnen. Over de tijd. Over de afstand.
Zij studeerde rechten. Ik ook een jaar.
Zij trouwde met Jan, ook rechten. Ik met Patrick, ook communicatie.
Zij kreeg Gabriel en ik een jaar eerder Wannes.
Zij kreeg Ludvig en ik een jaar eerder Flo.

Al snel na onze terugkeer naar ons thuisland leerden we elkaars ouders kennen. Ik vond Nils en Margareta geweldig. Het gevoel was wederzijds.
Ik hoorde dit weekend dat Margareta wou dat Ulrika haar dochter Hilde zou noemen. Gelukkig kreeg ze twee zonen.
Nils heeft Alzheimer nu. Dat doet zeer. Alsof hij familie is.
Ulrika stuurde bloemen toen mijn moeder stierf. Mijn vader is dol op haar.

We gingen naar elkaars bruiloft. De hare in een kasteel waarrond ijsschotsen dreven.
Ulrika's broer, Magnus, was mijn escort. Hij was in de marine geweest en het was de eerste keer dat ik begeleid werd door 'a man in a uniform'. En hoe! 
's Avonds speelde er een Big Band. Ik danste met iemand die de grote baas van EMI bleek te zijn. Patrick had hem minuten daarvoor gevraagd of hij ooit al van Roxette gehoord had.

Ulrika maakte carrière als jurist bij de Zweedse belastingen.
Intussen is ze iets belangrijks bij Deloitte.
Haar man is rechter.
Ze wonen in een mooie villa in Täby - het Brasschaat van Stockholm.
Ulrika vindt het belangrijk om in een 'goede' buurt te wonen.
Ze wil dat haar kinderen naar 'de beste' scholen gaan.
Ze gaat alleen in de 'betere buurten' van Stockholm winkelen.
Ze gaan op skivakantie met het vliegtuig.
Ze houden cocktailparties.
Ze hebben het allebei druk.
Ze hebben allebei stress.
De ene verwijt de andere dat hij/zij teveel werkt.
Hun leven is het onze niet.
Hun leven is zelfs dat van onze vrienden niet.

Ulrika praat over dingen waarvan ik niets begrijp, ook al spreekt ze perfect Engels.
Het is natuurlijk wel fijn dat ze denkt dat ik het begrijp.

Ulrika en ik zijn intussen meer dan dertig jaar vriendinnen. Soms hadden we tijd voor elkaar, soms minder. Ik schrijf haar. We proberen elkaar te zien. We telefoneren soms twee uur aan een stuk.

Dit weekend keek ik naar mijn dochter en Ulrika's zonen. Zij zijn ongeveer op de leeftijd waarop Ulrika en ik elkaar leerden kennen. Het was alsof er een ijzeren vuist om mijn hart sloot.
Ik vroeg me af waar al die jaren gebleven waren. Dat ene jaar waarin we elkaar leerden kennen was intens. Op het vervolg hadden we minder vat. We trouwden, we kregen kinderen, we maakten al dan niet carrière, we werden dikker, we kregen rimpels, we gingen een (lees)bril dragen, we hadden allebei kwaaltjes, we maakten ruzie met onze mannen en vertelden dat aan elkaar.
Voor we er erg in hadden, waren we meisjes van vijftig.

Met Ulrika lijkt het alsof er alleen maar sprongen gemaakt zijn. De dagen dat we elkaar zagen - dat waren de momenten waarop we misschien een beetje ouder werden. Ik zag het niet. Niet echt.

Ik vermoed dat we geen vriendinnen zouden zijn als ik een Zweedse was. Of zij een Belgische.
Onze werelden liggen mijlenver uit elkaar.
En toch liggen ze ook dichter bij elkaar dan bij welke andere vriendin ook.
Jag älskar dig, flikka.
En ik weet wel zeker dat jij mij graag ziet.
Wij. Twee meisjes van vijftig.

dinsdag 5 maart 2013

Stoefen over mijn kinderen

Ze gaan het niet plezant vinden dat ik dit bloggewijs publiek maak, maar ik heb redelijk fantastische kinderen. Ik ga dus nu even schaamteloos stoefen over hen. Als u daar niet tegen kan, stop dan met lezen.

Flo babysit. Vaak. Overal.
Ze geeft dansles aan kleine kindjes.
Ze danst zelf. Klassiek en modern.
Ze vertelde gisteren aan tafel: 'Ik heb nagedacht over wat ik ga studeren volgend jaar.'
Dan vertelt ze wat ze gaat doen en waarom ze het gaat doen.
Ik denk niet dat ik de zin 'ik heb nagedacht over' al gebruikte toen ik vijftien was.
Ze zoekt nu een job voor op zaterdagen.
Dat ze met haar vriendin een weekendje naar Parijs wil, daar heb ik het moeilijk mee. Ze is nog maar vijftien.

Wannes werkt.
Hij is een paar avonden per week garçon bij Bar Italia.
Hij organiseert feestjes. Liquid Drum & Bass. Het volgende heet Bass Circus - vrijdag 26 april in Hangar 27 in Edegem. Allen daarheen! Hij probeert ons de finesses van Liquid Drum & Bass uit te leggen, maar we snappen het niet echt. Misschien ligt het aan die 'liquid'? Als er een grote backstage is, moeten we eens komen kijken. Zegt Wannes.
Hij is scoutsleider van de jonggidsen. Elke zondag van 9 tot 12.
Hij doet het heel goed in zijn studies. Niks op aan te merken.
Hij vliegt straks naar Sao Paulo om er zijn familie en vrienden te bezoeken. En hij bekostigt dat zelf.

Voila. Dat is mijn kroost. Ik kon het efkes niet laten.
Het zijn koppigaards die alleen hun goesting doen en waar het af en toe serieus mee botst.
Maar boy oh boy, wat ben ik er trots op!