Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

woensdag 19 juni 2013

't Stad



Ik ga met de fiets omdat de zon schijnt. Maar ook als het regent doe ik dat.
Dakloze Jay zit aan de overkant van de straat in kleermakerszit op de grond. Zijn schoenen staan naast hem.
'Hi Jay! Howajoe?' roep ik. Het duurt even voor je de lingo onder de knie hebt.
'No hospital!'roept hij.
'No hospital?'
'No hospital!'
'Okay!'
Ik wandel naar de garage om mijn fiets te halen en net als elke dag is het Trumannshow in de straat.
'Dag buurman. Alles goed met de kinderen? School bijna gedaan! Dat wordt wat!'
'Dag buurman2. Zijn ze nu nog niet klaar met het dak? Goh, dan hebben we wel vertraging opgelopen.'
Drie buurvrouwen op een kluitje. Allemaal met een baby op hun buik. Mia. Rosie. Stinus. Of ik mee iets ga eten in 't Werkhuys. Nee! Niet vandaag! Ik heb al een afspraak. Maar mail me volgende keer.
Een gezinnetje op wandel. Mama, papa, kindje 1, kindje 2. WĆ t een plaatje, zeg ik dan! Wat geweldig mooi!
Ik zie Kristien in de Mokkapot vlakbij het Moorkesplein. Hip & Trendy. Tweedehands en oude scheve tafeltjes die je glas doen schuiven. Zij en ik in kleurige jurken. Rode en gele limonade - de rode smaakt gewoon naar grenadine maar dat trekken we ons niet aan. Het bankje piept en we nemen foto's van de vloer en onze jurken en onze teennagels.
Aan de tafels werken mensen aan laptops. Onveranderlijk Apple. Er moet ergens een winkel zijn die ze gratis uitdeelt. Ze dragen shorts en T-shirts en kleurrijke jurken. En ze zijn met de fiets. Of de bakfiets.
Ik fiets naar de bib voor boeken over Limburg en wijn. Ik vraag aan de meneer waar ze staan en hoewel ik genoeg heb aan een half woord zegt hij minstens vijfentwintig woorden en stelt zelfs voor om mee te gaan. Ik loop de rare rode trap op en probeer mijn flipflops niet te laten klapperen.
Ik fiets over het plein aan de bib. Er wordt gebasket. En er zitten mensen buiten de krant te lezen, maar ik moet slalommen met mijn fiets. Geen probleem. Ik kan dat. Dan rijd ik naar de Sunwah in de Vanwezenbekestraat voor pakjes noedels. Veel. Heel veel. Lekker!
Ik slalom verder. Met mijn mandje en mijn fietszakken en in mijn bolletjesjurk en op flipflops. Over de Turnhoutsebaan, tussen de bussen en de andere fietsers en de auto's. Het is druk en veel te warm en er vallen een paar dikke druppels uit de hemel.
Thuis sta ik voor de garage maar vind mijn sleutel niet. Mijn handtas is te groot. Een auto wil ook in de garage en wacht geduldig maar het lukt niet. Ik bedenk dat ik een brief ben vergeten te posten maar toch zoek ik mijn sleutel. De mevrouw stapt uit de auto en zegt dat ze dacht dat ik de deur wel zou opendoen maar dat ze het zelf precies rapper kan. Ik zoek tot ik mijn sleutel heb. Dan fiets ik de straat op om de brief te posten. Ik rijd bijna een andere fietser omver en het is een seconde slalom-voor-gevorderden. Ik verontschuldig mij. Ze draait zich om en roept: 'maar ge hebt wel een schoon kleedje aan!'