Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

maandag 27 mei 2013

Stoefen over schoonpapa

Mijn schoonpapa.
Aanvankelijk noemde ik hem Wim. Zoals alle anderen dat deden. Zijn twee stiefkinderen - Eva en Raf - noemden hem Wim. Zijn toenmalige vrouw noemde hem Wim. Iedereen die over de vloer kwam noemde hem Wim. Dus ik ook.
En toen trouwde ik en op mijn trouwdag zei hij: 'Ik vind het niet prettig dat je me Wim noemt. Vanaf nu wil ik dat je me met 'schoonpapa' aanspreekt.'
En zo geschiedde. Sinds 14 maart 1992 noem ik Wim 'schoonpapa'. In het begin nog een beetje spottend - want vier jaar 'Wim' geraak je niet zomaar kwijt - maar intussen is het heel gewoon. Hij zegt Hilde. Ik zeg schoonpapa.
Dat was overigens niet mijn eerste ervaring met schoonpapa's hersenkronkels.
Zijn allereerste - echt aller-, aller-, allereerste - vraag aan mij was: 'En, juffrouw, wat deed u in de retorica.'
Nu moet je weten dat ik nooit in de retorica zat. Ik wist niet eens wat het woord precies betekende. 'De leer der welsprekendheid' - ja, dat had ik nog kunnen raden - maar ik had geen idee dat het laatste jaar van de Latijnse zo genoemd werd. Ik had menswetenschappen gevolgd en was bovendien in de eerste twee jaren aan de universiteit een beetje de weg kwijtgeraakt. Hoe vertel je dat aan iemand die verwacht dat zijn zoon thuiskomt met iemand die op zijn minst Latijn volgde. Bij voorkeur Latijn én Grieks. Dat ik intussen grote onderscheidingen haalde, was geen argument. Die retorica - het feit dat ik geen Grieks of Latijn kende - dat zat hem dwars. Zou ik ooit op niveau met hem en zijn zoon kunnen discussiëren? Het hing een paar jaren zwaar tussen ons in en nu nog durft hij - weliswaar gesteund door mijn man én mijn kinderen - wat spottend alluderen op het feit dat ik nooit Latijn volgde.
Gelukkig ben ik niet snel geïntimideerd. Etentjes bij mijn schoonfamilie waren meer dan eens een test in moed en volharding - maar ze waren tegelijkertijd geweldig plezant. Je kweekte gewoon al lachend eelt op je ziel. Ik mis ze nu, die etentjes (kip!). En de kerstdiners (meer kip!). En de honderden eieren met Pasen of wanneer mijn stiefschoonzus een vegetarisch lief meebracht.
Over de jaren leerde ik schoonpapa beter kennen. Hij werd opa voor de kinderen. Gaf ze een tweedehands boekje over vogels cadeau omdat hij zelf een nieuw gekocht had. Of een oude racefiets, gekocht voor 50 euro (of was het vijftig frank?) van een nog ouder mannetje op een rommelmarkt. Verstopte een kind in de koffer van de auto en smokkelde het binnen in Disneyland Parijs. Nam een kind mee naar Gentse musea en dat leek het nog leuk te vinden ook. Zong een droevig liedje over een harlekijntje van wie het touwtje brak. Leerde hen West-Vlaamse gedichtjes over rututus en  trentrentrin. Verzon kerstspelen met een echte kribbe en pelsen voor de herders. Bracht een eigen biobier op de markt. Opende zelfs een tijdje een biowinkel. Leert Spaans. Zingt in drie koren. Stuurt literaire mails vanuit La Gomera.
Intussen zijn wij fan van elkaar. Schoonpapa en ik.
Onlangs vroeg hij aan Patrick wanneer ik eens een blog over hem schreef. Hij mocht 'stoefen over mijn schoonpapa' heten.
Bij deze, schoonpapa. Speciaal voor je verjaardag!

En om in stemming te blijven (en met het risico een mail in het Latijn terug te krijgen):
Ad multos annos!

woensdag 22 mei 2013

De relativiteitstheorie van het moederschap

Ik heb de voorbije dagen met plezier een discussie gevolgd op Facebook. Het begon met de blog van Sofie (Sofinesse) die vertelde hoe moeilijk ze het als jonge mama had om alle ballen in de lucht te houden. Een zekere Ilse (Kerygma) en vriendin Eva De Geyter (Helikoptermama) reageerden dat het allemaal wel in orde kwam en dat Sofie zich niet ongerust moest maken of zich om welke reden dan ook schuldig moest voelen.

Ik herkende het allemaal. De twijfels en de schrik uit Sofie's brief en de geruststellende woorden van Eva en Ilse.
En toch.

Straks word ik vijftig. Mijn kinderen zijn bijna twintig en bijna zestien. De tijd van het Grote Geregel ligt grotendeels achter mij. Als er nu nog moet geregeld worden, gaat het over 'een jaar naar Brazilië' of 'goede raad voor twee zestienjarigen die alleen naar Parijs gaan.' Dat is geen geregel meer, dat is puur management.

Ik heb altijd zo goed als fulltime gewerkt - ook toen ze nog klein waren (behalve dan die drie maanden ouderschapsverlof die ik gebruikte om een boek te schrijven).
Ik zat toen ook regelmatig met mijn handen in het haar. Geen grootouders in de buurt om zieke kinderen op te vangen. Een beetje te weinig geld om de crèche gemakkelijk te betalen, dus een paar maanden eerder naar school als besparingsmaatregel. Vijftig soorten luiers uitproberen omdat die Pampers (ook toen al!) zo verdomd duur waren. Jarenlang geen dure kleren gekocht - tenminste, niet voor mij. Voor de kinderen leek er af en toe iets van Een Duur Merk af te kunnen - ik kende namelijk elke overstockwinkel. Zomervakanties waarin ik ze met een zwaar hart 's ochtends op de bus zette naar de Speelpleinen en ze 's avonds weer van die bus haalde - stinkend naar iets waar ik als kind ook al een hekel aan had. Vakanties waarin Patrick en ik elk veertien dagen vrij namen, los van elkaar, zodat de kinderen niet de hele tijd naar de opvang moesten.
In mijn eerste job had ik een baas die om zeven uur 's avonds verbaasd vroeg waar iedereen naartoe was. Ze is intussen een dierbare vriendin en had ik geweten wat ik toen niet wist, had ik haar een kat cadeau gegeven. Onlangs vertrouwde ze me toe dat ze nu wist hoe het moest zijn om kinderen te hebben. Sinds ze een kitten had, wou ze 's avonds ook liever naar huis om voor het beestje te zorgen dan nog uren te blijven plakken op het werk.

Soit. Om maar te zeggen. Het gaat prima met mijn kinderen.
Ze spendeerden soms lange dagen in de crèche.
Ze zijn meer dan gemiddeld naar de vakantie-opvang geweest.
We hadden en hebben nog altijd een relatief klein huis. Van een 'starterswoning' was toen geen sprake. Het heette gewoon direct 'huis'.
We hebben intussen wel al een fijn stukje van de wereld met onze kinderen gezien. Zij hebben intussen zelfs al meer van de wereld gezien dan wij. Zo gaat dat met kinderen.
Ze hebben nooit iets tekort gehad - hoewel ze ons proberen wijs te maken dat andere kinderen een iPhone én een breedbeeldtelevisie krijgen voor kerstmis.
Ik denk dat we het al bij al prima gedaan hebben. Echt.

Soit 2: Om maar te zeggen: Het is iets van alle tijden.
Ik ben er zeker van dat mijn moeder er ook al last van had. Zij werkte als verkoopster bij de Galeries Anspach in de Bondgenotenlaan en mijn vader zat in het leger. Ik veronderstel dat hij betere werkuren had, want hij (!) pikte me op aan de crèche (!). Ik heb het over de jaren zestig! Stel je voor! Zo oud is het dus al. En waarschijnlijk ouder, maar helaas heb ik mijn grootmoeders nooit gekend. Dié hadden wel de oorlog meegemaakt... Moesten zelfs kinderen grootbrengen tijdens die oorlog.... En aan mijn ouders te zien, lukte dat nog redelijk goed ook.

Ik ben er rotsvast van overtuigd dat elke generatie het beste voorheeft met haar offspring - anders was onze soort al lang uitgeroeid.
Ik ben er even rotsvast van overtuigd dat mijn moeder (ze zou nu 82 zijn) zich even schuldig voelde en minstens evenveel zorgen had als de moeders van nu. En mijn grootmoeder ook. Alleen hadden zij geen sociale media om het te delen - en dat is wel degelijk een groot verschil. Ze konden het niet van zich afschrijven in een blog, maar aan de andere kant hadden ze ook geen blogs waar ze een beetje zenuwachtig en bang door werden.

Om maar te zeggen: Het komt wel goed.
Zelfs als het niet goed komt zoals jij denkt dat het moet goed komen.
Onthou vooral dat het iets van alle tijden is. Denk maar eens aan mijn grootmoeders. Of aan mijn moeder. Of aan mij.
Ik noem het: de relativiteitstheorie van het moederschap.
En een storm is altijd het ergste als je er midden in zit.