Het begint als ik me neerzet op een rieten stoel op het terras van Danieli Il Divino.
Wow.
Wat is me dat voor pijn.
Het snijdt en vreet en kruipt.
Ik ga verzitten, maar er gebeurt niets.
Ik heb een lunchdate met mijn uitgever - altijd een fijne gelegenheid. Hij zit vast in de Kennedytunnel en is dus te laat. Ik bestel een grote fles water want dat is vaak het antwoord op mijn kwalen. Maar niet deze keer. Ik kan amper drinken.
Het boek dat ik bij me heb, blijft ongelezen op de tafel liggen.
Ik kan me er niet toe brengen om een blik te werpen op het menu en word al misselijk van het idee aan eten.
Als mijn lunchdate arriveert, vertel ik hem meteen dat ik pijn heb. Hij is bezorgd, maar ik blijf moedig glimlachen. Ik bestel zelfs iets te eten hoewel ik dan al weet dat het me niet zal lukken om veel binnen te krijgen.
De bubbels worden warm in hun glas. De fles water blijft onaangeroerd staan. Net als het eten.
Ik loop even naar binnen - en laat mijn lunchdate daarbij schaamteloos alleen met zijn eten - maar het helpt niet. Het wandelingetje dat we even later maken, helpt niet. Niks helpt.
Ik verontschuldig me en begin naar huis te fietsen. Onderweg bel ik Patrick en vraag ik hem om me tegemoet te komen op het Pedofiele Bospaadje (zo noemen wij het fietspad langs de ring).
Onderweg bel ik mijn dokter. Ze is er niet maar haar collega kan me wel zien. Binnen een half uurtje. Nooit geweten dat dertig minuten zo lang kunnen duren. Ik kan niet liggen. Alleen zitten lukt een beetje. Ik ben misselijk. Ik zweet. Ik voel alleen maar pijn.
'Hoe geraak je in het ziekenhuis?' vraagt de dokter wanneer ik op de onderzoektafel lig en zij op mijn buik duwt.
'Auto', zeg ik.
Ze stelt voor om een ambulance te bellen, maar dat wimpel ik af. Ze belt het ziekenhuis en verwittigt hen dat we er aan komen. Op haar briefje staat 'Appendicitis? Nierstenen?' en nog wat woorden die ik niet begrijp.
Vreemd.
Als ik weer voor haar zit, lijkt het of de pijn minder geworden is.
'De pijn is minder', zeg ik.
De dokter lacht: 'Als je nog een keer een miraculeuze handoplegging nodig hebt, kom je maar langs.'
Maar ik maakte geen grapje. De pijn is veel minder sinds ze op mijn buik geduwd heeft.
Patrick staat er op dat we toch nog naar het ziekenhuis gaan.
Het ziekenhuis op vrijdagavond.
De verpleegster is piepjong en bijzonder vrolijk. Ze zegt dat haar mama ook last heeft van opvliegers. En dat haar collega ooit nierstenen had en nu altijd super-empatisch is. Ze stopt een dikke holle naald in mijn hand en laat het bloed stromen. De naald blijft zitten voor als ik opnieuw pijn krijg. Dan proppen ze me meteen vol pijnstillers. Ze geeft me een potje om in te plassen. We gaan in de wachtkamer zitten.
Er wordt een man op een bed voorbij gereden. Hij huilt een beetje en ziet er niet gelukkig uit. 'Vloeibare XTC', horen we een ambulancier zeggen. 'Dat wordt weer plezant.'
Op het televisiescherm in de wachtkamer verschijnt de mededeling dat de MUG is uitgerukt en de wachttijden dus kunnen oplopen. Er hangt een poster aan de muur van een man in doktersjas die een serieus pak slaag gekregen heeft. De boodschap is dat de dokter wel voor jou maar niet met jou wil vechten. Patrick en ik vinden allebei dat de afgebeelde dokter als twee druppels water op Kris Peeters lijkt.
De pijn is nu echt helemaal weg. Er komen vrienden van ons binnen - vader en zoon. Zoon heeft zijn enkel verstuikt. Vader vertelt een verhaal van die keer dat zijn vrouw geen onderbroek onder haar jogging aan had en ze een spuit in haar bil moest krijgen. Ze vroeg hem om zijn onderbroek aan haar te geven maar hij weigerde waarop ze slaande ruzie kregen achter het gordijntje van een behandelkamer. En toen kreeg ze geen spuit in haar bil maar in haar arm. Vader is een goede verteller en we zitten hard te lachen.
Het wordt nog grappiger als in de gang een man voorbij loopt met alleen maar een pamper aan. Even later verschijnt een verpleegster die - met een geweldig accent - vraagt waar 'de sexy meneer' is. Niemand schijnt het te weten, tot de Sexy Meneer himself de wachtkamer binnen komt. Op zijn borst kleven drie van die elektrodendingen. Hij geeft iedereen een hand en vraagt of ze geen sigaret voor hem hebben. Iemand met 'Security' op zijn borstzakje geborduurd, komt binnen en zegt dat het zo wel goed is. 'Mark, we gaan terug naar je kamer', zegt hij. Blijkbaar is Mark een habituƩ.
We maken grapjes over Vader en zijn onderbroek en Mark.
De dokter komt langs met de bloeduitslagen. Er is niks meer aan de hand, zegt hij. Ze kunnen niks vinden. Ze weten ook niet wat er gebeurd is, maar vermoeden dat er een niersteentje zijn weg naar buiten heeft gezocht.
Ik mag naar huis.
En dan gaat Patrick frieten halen en een kipquorn. Dat is minstens al vijf jaar geleden.
Wow! Dat is lekker!
Alleen de kipquorn. Dat mag volgende keer een kipkroket zijn.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten