Soi Dao staat tegenover Koh Chang als pakweg Binkom tegenover Turnhout. In Soi Dao waren we echte farangs en lachten de mensen zich krom met onze rare strapatsen. Hier roepen ze 'Mooi kijken, lekker ding!' als ze op olifantentrekking een foto van je nemen. In het Nederlands, ja.
Stel je een eiland voor waar minstens de helft van de mensen die je tegenkomt uit 'het Westen' komt en vermenigvuldig de prijzen met drie. Op zich is dat niet erg. Het is nog altijd bijzonder mooi en de Thai blijven vriendelijk, maar niet zoals in het binnenland. Ik zie ons nog op de markt staan in dat dorpje. De enige vrouw die blijkbaar wat Engels kende, liet haar werk in de steek, liep met ons tussen de kraampjes en onderhandelde over de prijzen van het fruit... Toen ze ons een volgende keer zag, vroeg ze meteen hoe ze kon helpen. Dat zie ik op Koh Chang niet meteen gebeuren.
En toch wil ik allerminst klagen over ons verblijf op dit eiland! Er was veel te doen en te zien en we hebben ons geweldig geamuseerd. De jungletrekking met Tan was waarschijnlijk het meest authentieke. Hij nam ons mee door de jungle langs een paadje dat alleen hij gebruikte, gaf uitleg bij diverse bomen en planten, vertelde ons wat over het Thaise leven in het algemeen... Tan had een paar jaar in Australië gewoond. Toen ik hem vroeg: 'Australians are tough people compared to Thai, no?' antwoordde hij: 'Oh, but don't be mistaken. Thai people are gentle on the outside but very strong on the inside.' Dat kan ik me helemaal voorstellen.
Het was mooi en nu volgt nog een lange vlucht naar huis. De voorbije twee weken heb ik ontdekt dat ik toch vooral reis om mensen te leren kennen. Ik ben dus dankbaar dat de reis nog niet helemaal ten einde is... want maandag halen we onze kersverse dochter uit Chili op!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten