Het is maar om te zeggen dat ik 's ochtends altijd eerst mijn gsm controleer om te zien of er een berichtje is van u. Of ge naar Machu Picchu moogt gaan bijvoorbeeld. Of naar Buenos Aires. Of naar Uruguay.
Het is maar om te zeggen dat ik soms voor uw kleerkast sta en iets uitkies om aan te doen. Ik zeg dat het is omdat ik zelf niet veel kleren heb.
Het is maar om te zeggen dat ik die zwarte bottekes die in de gang staan af en toe aandoe. Ze zitten niet echt gemakkelijk, maar ik doe het toch.
Het is maar om te zeggen dat ik aan u denk als ik naar de etalages kijk. Ik koop toch liever kleren als ge er bij zijt.
Het is maar om te zeggen dat ik het tegenwoordig niet kan laten om cadeautjes voor u te kopen als ik in 't stad ben. Ik weet dat ge nieuw ondergoed zult nodig hebben. En shampoo. En zo nog wat dingen.
Het is maar om te zeggen dat die vlaggenlijn en kaarsjes van uw afscheidsfeest nog niet zijn weggehaald. Ge komt binnenkort toch terug. En dan kunnen ze nog eens dienen.
Het is maar om te zeggen dat ik al veel heb nagedacht over wat ik zou koken als ge er weer zijt.
Het is maar om te zeggen dat ik stof ga halen. Ge weet wel, voor de vlaggen aan ons huis.
Het is maar om te zeggen dat ik het niet altijd plezierig vind als ge weer eens laat weten dat ge gaat reizen. Ge moet intussen al half Latijns-Amerika gezien hebben. 't Is niet dat ik dat niet goed vind, maar ik ben ook altijd een beetje bang. Ik kan daar niet aan doen.
Het is maar om te zeggen dat ik u soms een beetje te stoer vind. Als ge overvallen zijt, bijvoorbeeld, moogt ge gerust zeggen dat ge een beetje hard verschoten zijt. Ik ben dat ook.
Het is eigenlijk alleen maar om te zeggen dat ik u een beetje veel mis.
maandag 18 april 2016
woensdag 23 maart 2016
Gisteren en vandaag
Gisteren
Het is iets voor acht. We zitten aan de ontbijttafel, lezen de krant, drinken koffie. Zoals alleen mensen kunnen waarvan de kinderen niet op tijd naar school moeten.
Ik praat met Patrick over het nieuwe boek waaraan ik werk. Een kinderboek. Over hertogen en gravinnen met grote neuzen en chauffeurs die Door heten.
Een flard radionieuws waait de tafel over. Explosie. Vertrekhal. Zaventem.
Ik denk dat we samen rechtstaan om de radio luider te zetten.
Ik heb afgesproken met een vriendin om samen koffie te drinken, maar de koffiebar is gesloten. We gaan bij haar thuis voor de televisie zitten. Met thee. Er explodeert een metrotoestel in Brussel.
Om tien uur ga ik voorlezen uit de Keukenprins voor een klas tienjarigen in Borgerhout. Ze lachen om Kokkie. Ze willen weten hoe het verhaal verder loopt. Ze vinden de koekjes lekker die ik aan het einde van de sessie uitdeel. Als ik naar hun favoriete boek vraag, zegt een jongen De Koning van Katoren. Daar moet ik om lachen.
Ik stuur mijn broer en schoonzus die in Brussel wonen een bericht om te vragen of ze oké zijn. Ik check bij mijn ex-schoonzus die op de luchthaven werkt. Ik zie dat vrienden en kennissen die in de hoofdstad wonen en werken veilig zijn.
De hele dag staat de radio aan en soms zetten we hem af omdat we het niet meer kunnen horen. Maar dat stopt de berichten op Facebook niet. Hartverwarmend, soms, de vele buitenlandse vrienden die vragen of we veilig zijn en ons een hart onder de riem steken. Ongemakkelijk, soms, de 'Je suis Bruxelles' en de middenvinger uit frieten. IJskoud, soms, de meningen.
Vandaag
Ik slaap onrustig. Om vier uur word ik helemaal wakker en keert de slaap niet meer terug. Gelukkig staan er tegenwoordig bedden vrij in ons huis - altijd opgemaakt, want je weet nooit wie er blijft slapen. Ik lees mijn boek uit. En ik val uiteindelijk weer in slaap.
Vanmorgen weet ik hoe mijn boek begint.
'O jee. Ik ben een beetje verloren gelopen, denk ik.'
Precies zoals ik me voel.
Het is iets voor acht. We zitten aan de ontbijttafel, lezen de krant, drinken koffie. Zoals alleen mensen kunnen waarvan de kinderen niet op tijd naar school moeten.
Ik praat met Patrick over het nieuwe boek waaraan ik werk. Een kinderboek. Over hertogen en gravinnen met grote neuzen en chauffeurs die Door heten.
Een flard radionieuws waait de tafel over. Explosie. Vertrekhal. Zaventem.
Ik denk dat we samen rechtstaan om de radio luider te zetten.
Ik heb afgesproken met een vriendin om samen koffie te drinken, maar de koffiebar is gesloten. We gaan bij haar thuis voor de televisie zitten. Met thee. Er explodeert een metrotoestel in Brussel.
Om tien uur ga ik voorlezen uit de Keukenprins voor een klas tienjarigen in Borgerhout. Ze lachen om Kokkie. Ze willen weten hoe het verhaal verder loopt. Ze vinden de koekjes lekker die ik aan het einde van de sessie uitdeel. Als ik naar hun favoriete boek vraag, zegt een jongen De Koning van Katoren. Daar moet ik om lachen.
Ik stuur mijn broer en schoonzus die in Brussel wonen een bericht om te vragen of ze oké zijn. Ik check bij mijn ex-schoonzus die op de luchthaven werkt. Ik zie dat vrienden en kennissen die in de hoofdstad wonen en werken veilig zijn.
De hele dag staat de radio aan en soms zetten we hem af omdat we het niet meer kunnen horen. Maar dat stopt de berichten op Facebook niet. Hartverwarmend, soms, de vele buitenlandse vrienden die vragen of we veilig zijn en ons een hart onder de riem steken. Ongemakkelijk, soms, de 'Je suis Bruxelles' en de middenvinger uit frieten. IJskoud, soms, de meningen.
Vandaag
Ik slaap onrustig. Om vier uur word ik helemaal wakker en keert de slaap niet meer terug. Gelukkig staan er tegenwoordig bedden vrij in ons huis - altijd opgemaakt, want je weet nooit wie er blijft slapen. Ik lees mijn boek uit. En ik val uiteindelijk weer in slaap.
Vanmorgen weet ik hoe mijn boek begint.
'O jee. Ik ben een beetje verloren gelopen, denk ik.'
Precies zoals ik me voel.
dinsdag 2 februari 2016
Zet die reactieknop uit!
Ik zit op Facebook en klik op een link. Een artikel over Femke-moteurtje-in-de-fiets waarin een zekere Marijn de Vries uitlegt wat er volgens hem aan de hand is.
Ik heb niets met veldrijden, maar ik denk: 'Rake analyse. In elk geval stof tot nadenken. Fijn geschreven ook.'
Ik lees ook de reacties.
Marijn krijgt een paar keer de wind van voren. Bij sommige reacties vraag ik me af of de schrijvers het artikel gelezen hebben. Het lijkt erop alsof ze alleen maar willen reageren. Lees vooral het stuk zelf, inclusief de reacties.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik me erger aan de reactieknop. Al bij al valt het bij het stuk van Marijn nog mee. Eerder vandaag las ik bijvoorbeeld een stuk van een Duitse dokter die de eerste opvang verzorgt voor vluchtelingen en beschrijft hoe het er aan toegaat.
'Stof tot nadenken', denk ik.
Maar helaas ben ik weer dom genoeg om de reacties te lezen. Puur, onversneden, walgelijk racisme dat bovendien bulkt van de taalfouten. Zum kotzen. Je hoeft het van mij niet eens te zijn met die dokter, maar je kunt op zijn minst een beetje beleefd blijven.
Af en toe lees ik een stuk van of over iemand die ik ken en die (een beetje) BV is. Als ik de reacties lees, ben ik blij dat ik niet bekend ben.
Door de reactieknop kan de grootste idioot met toegang tot het internet zijn gal spuwen. En hij doet dat met verve.
Vroeger moest zo iemand eerst briefpapier vinden. En een balpen of een potlood. Vervolgens moest hij zijn mening een beetje ordentelijk formuleren en op zoek gaan naar een envelop en een postzegel. Als hij dat al voor mekaar kreeg, ging de lezersbrief naar de krant - op voorwaarde natuurlijk dat de briefschrijver de moeite deed om naar een brievenbus in de buurt te wandelen. Op de redactie oordeelde een redacteur of de brief al dan niet geplaatst werd. Als dat het geval was, werden de ergste taalfouten eruit gefilterd en werd de brief meestal nog wat ingekort.
Dat waren nog eens tijden.
Klink ik ouderwets? Dan is dat maar zo.
Ik vind het prettig om veel meningen te horen en erover na te denken. Maar laat die meningen in godsnaam met een minimum aan respect en beleefdheid geformuleerd zijn.
Een journalist kan dat.
Bepaalde mensen met een vlotte pen kunnen dat ook.
Maar een idioot met een tablet in zijn poten die denkt zich interessant te moeten maken - nee, die kan dat niet. Dat is gewoon buikgevoel dat opborrelt. Niet meer dan een scheet. Maar hà! Hij heeft die scheet toch maar mooi openbaar laten vliegen zodat iedereen hem kan ruiken. Wat een prestatie! Applaus!
Ik lees momenteel de nieuwste Bill Bryson met een geweldig stukje over het moment waarop hij per ongeluk op TripAdvisor een café Googlet en de commentaren leest:
'One recent visitor pronounced himself 'Dissapointted' with the experience. Well, here is a new rule: if you are too stupid to spell 'disappointed' even approximately correctly, you are not allowed to take part in public discourse at any level.'
En verder:
'I do despair. We live in a world that has practically no appreciation for quality, tradition or classiness, and in which people who can't spell even common words get to decide what survives. That can't be right, surely. I was, as a TripAdvisor correspondent might put it, deply trubbled.'
Ik ook. Deptly trubbled. Verry deptly.
Ik heb niets met veldrijden, maar ik denk: 'Rake analyse. In elk geval stof tot nadenken. Fijn geschreven ook.'
Ik lees ook de reacties.
Marijn krijgt een paar keer de wind van voren. Bij sommige reacties vraag ik me af of de schrijvers het artikel gelezen hebben. Het lijkt erop alsof ze alleen maar willen reageren. Lees vooral het stuk zelf, inclusief de reacties.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat ik me erger aan de reactieknop. Al bij al valt het bij het stuk van Marijn nog mee. Eerder vandaag las ik bijvoorbeeld een stuk van een Duitse dokter die de eerste opvang verzorgt voor vluchtelingen en beschrijft hoe het er aan toegaat.
'Stof tot nadenken', denk ik.
Maar helaas ben ik weer dom genoeg om de reacties te lezen. Puur, onversneden, walgelijk racisme dat bovendien bulkt van de taalfouten. Zum kotzen. Je hoeft het van mij niet eens te zijn met die dokter, maar je kunt op zijn minst een beetje beleefd blijven.
Af en toe lees ik een stuk van of over iemand die ik ken en die (een beetje) BV is. Als ik de reacties lees, ben ik blij dat ik niet bekend ben.
Door de reactieknop kan de grootste idioot met toegang tot het internet zijn gal spuwen. En hij doet dat met verve.
Vroeger moest zo iemand eerst briefpapier vinden. En een balpen of een potlood. Vervolgens moest hij zijn mening een beetje ordentelijk formuleren en op zoek gaan naar een envelop en een postzegel. Als hij dat al voor mekaar kreeg, ging de lezersbrief naar de krant - op voorwaarde natuurlijk dat de briefschrijver de moeite deed om naar een brievenbus in de buurt te wandelen. Op de redactie oordeelde een redacteur of de brief al dan niet geplaatst werd. Als dat het geval was, werden de ergste taalfouten eruit gefilterd en werd de brief meestal nog wat ingekort.
Dat waren nog eens tijden.
Klink ik ouderwets? Dan is dat maar zo.
Ik vind het prettig om veel meningen te horen en erover na te denken. Maar laat die meningen in godsnaam met een minimum aan respect en beleefdheid geformuleerd zijn.
Een journalist kan dat.
Bepaalde mensen met een vlotte pen kunnen dat ook.
Maar een idioot met een tablet in zijn poten die denkt zich interessant te moeten maken - nee, die kan dat niet. Dat is gewoon buikgevoel dat opborrelt. Niet meer dan een scheet. Maar hà! Hij heeft die scheet toch maar mooi openbaar laten vliegen zodat iedereen hem kan ruiken. Wat een prestatie! Applaus!
Ik lees momenteel de nieuwste Bill Bryson met een geweldig stukje over het moment waarop hij per ongeluk op TripAdvisor een café Googlet en de commentaren leest:
'One recent visitor pronounced himself 'Dissapointted' with the experience. Well, here is a new rule: if you are too stupid to spell 'disappointed' even approximately correctly, you are not allowed to take part in public discourse at any level.'
En verder:
'I do despair. We live in a world that has practically no appreciation for quality, tradition or classiness, and in which people who can't spell even common words get to decide what survives. That can't be right, surely. I was, as a TripAdvisor correspondent might put it, deply trubbled.'
Ik ook. Deptly trubbled. Verry deptly.
Abonneren op:
Posts (Atom)