Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

dinsdag 30 augustus 2011

De vervreemding

Weinig nieuws uit Brazilië en die ene keer dat het ons toch lukt om te Skypen, is de batterij van Wannes'  computer plat en valt hij na amper twintig minuten midden in een verhaal weg. We waren niet uitgepraat, maar verwachten geen onmiddellijk bericht meer. Zo gaat dat met Wannes.
Tot gisteren plots de Skypetelefoon op mijn computer gaat. 'Wannes belt' verschijnt er in het schermpje en ik haast me om op te nemen. Hij hangt in een zetel en achter hem schijnt de zon.
'Waar is papa?'
'Aan het werken.'
'Hoe kan dat nu?'
'Het is drie uur in de namiddag hier.'
Hij schiet in de lach. 'Ik ben hier elk besef van tijd aan het kwijt geraken,' vertelt hij. 'Vanmorgen had ik examen maar meteen daarna ben ik terug naar huis gekomen om te chillen. Op school was toch geen bal meer te doen.'
Hij vertelt honderduit over zijn leven in Sao Paulo. Over de voetbalmatch waar hij niet helemaal op zijn gemak was. Over zijn beste vriendin - een Duitse AFS-studente - die hij regelmatig gaat opzoeken na school. Over de belachelijk hoge prijzen voor alles. Over het leven op school. En heel kort over het feit dat het eventjes moeilijk was maar dat een goed gesprek met zijn counselor hem er weer bovenop heeft geholpen. Dat waren dus de twee weken dat we uitzonderlijk weinig van hem hoorden. Wannes lost duidelijk zijn problemen liefst zelf op.
Zijn broer Guigo komt de kamer binnen, maar wil zich niet voor de camera tonen. Wannes praat in snel Portugees met hem en ik sta verbaasd over de snelheid waarmee hij die nieuwe taal blijkbaar aan het leren is.

Beneden hoor ik een sleutel in het slot draaien. Valentina komt thuis met Scarlett, een sympathieke Chileense die in Brussel woont en waar ze twee dagen mocht logeren. Onze Chileense is een en al giechels en grapjes. Het bezoekje heeft haar duidelijk goed gedaan.
Even later zitten Valentina en ik samen voor de computer en praten we met Wannes. Hij spreekt een mix van Portugees en Spaans (zijn broer speelt corrector op een onzichtbare achtergrond) en - geloof het of niet - Valentina en hij begrijpen elkaar! Ik zit tussen mijn twee AFS-kinderen, versta meestal niets van wat ze elkaar vertellen, maar geniet met volle teugen. Ze lachen, fronsen hun wenkbrauwen, maken gebaren met hun handen. Wannes geeft goede raad. Valentina stelt vragen. Tenminste, dat is wat ik er uit kan opmaken...
Het is moeilijk om in woorden uit te drukken wat er op dat moment gebeurt. Het is de vervreemding ten top en toch is het ook wonderlijk mooi.

maandag 29 augustus 2011

De kracht van krokante empanadas

Vergeet mijn vorige post want vandaag ziet de wereld er weer helemaal anders uit...
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: Valentina bestaat uit twee mensen. Eentje die als een ingezakte pudding de wereld apathisch gadeslaat. En eentje die met stralende ogen geen twee minuten haar mond houdt en constant in een lachstuip ligt. Ik denk dat die laatste de échte Valentina is, maar dat ze nog wat moeite heeft om naar buiten te komen.

Het weekend was druk voor onze Chilena.
Op vrijdag aan tafel met vier journalisten die elkaar lang niet gezien hadden en dus even grondig moesten roddelen. Valentina sloeg zich dapper door de avond en probeerde af en toe ook haar bijdrage te leveren aan het gesprek. We waren aangenaam verrast.
Op zaterdag voor het eerst alleen thuis met Flo. Ze kookten samen, aten samen en keken samen naar Harry Potter. Voor zo ver we begrepen verliep alles prima.

En toen kwam zondag. De tafel was gedekt, de broodjes stonden klaar, maar Valentina sliep nog. Patrick en ik hadden haar de vorige dagen laten liggen vanuit de redenering: 'ze zal nog wel héél moe zijn...' Vaak kwam ze pas rond één uur naar beneden.
Flo, een stuk minder soft als haar ouders, zei: 'Als jullie er zo veel eieren gaan onder leggen, gaat ze nooit gewoon geraken aan het ritme hier. Ik heb honger dus ik ga haar wakker maken zodat we kunnen eten.' Tien minuten later zat Valentina mee aan tafel, met kleine ogen weliswaar.
's Namiddags ging ze met Flo, opa en een nichtje naar de musical We Will Rock You in de stadsschouwburg. We hebben geen flauw idee of ze besefte dat die tickets bijzonder waren, maar ze vond het leuk.
Thuis mocht ze empanadas bakken met mij als haar assistent. Nu heb ik altijd geweten dat koken  therapeutische kracht heeft, maar dat het zo sterk kon zijn... Valentina ging helemaal op in het proces. Ze toonde me hoe je in Chili uien snipperde, wou het recept uit het door haar meegebrachte kookboek vooral niet volgen en ging zelf op zoek naar komijn en bloemsuiker en bakpoeder in onze keukenkasten. Ik stond naast haar en hielp een beetje. Ze nam foto's, babbelde honderduit in het Spaans en liep met haar armen te zwaaien, tikte mij op de vingers als ik iets verkeerd deed... en het was vooral duidelijk dat ze er lol in had.
De empanadas kwamen krokant uit de oven en dat was duidelijk niet de bedoeling. Ik legde haar uit dat we waarschijnlijk veel te veel boter in het deeg hadden gedaan - het recept was een beetje ingewikkeld op dat vlak - en ze zei dat ze volgende keer het recept van haar grootmoeder zou gebruiken. Ze schreef empanadas crocante op onze krijtmuur, er werden foto's genomen en ze bleef maar lachen en vertellen. Glanzende ogen, een spraakwaterval.
Uiteindelijk zat ik tot elf uur 's avonds met haar aan tafel. Ze had eerder die dag gevraagd of ze naar een vriendin van haar mama in Brussel mocht gaan en er blijven slapen en toen we toestemming gaven, sprong ze een gat in de lucht. Ik legde uit hoe ze de trein moest nemen. Er werd een oude gsm gezocht met een telefoonkaart zodat ze ons altijd kon bereiken. Ik zocht foto's van het station op internet en probeerde haar uit te leggen waar ze precies moest zijn. Ze probeerde met een vulpen te schrijven en vond het vrij middeleeuws dat wij die nog gebruikten. Ze viel bijna van haar stoel toen ze zag hoe ik het nummer '4' schreef.

Dan volgt een kleine discussie...

Ik: 'Valentina. Op 1 september is het Skypen gedaan. Dat weet je hé.'
Diepe zucht aan de overkant. Dan een glinstering in haar ogen.
'Maar 1 september is de eerste schooldag! Dan moet ik toch even kunnen Skypen, niet? Zo streng kan je toch niet zijn...' (in het Spaans, maar ik had elk woord begrepen).
Ik schiet in de lach door haar ontwapenend betoog.
'Oké. Op de eerste schooldag mag het. En vrijdag ook omdat je dan een hele dag school hebt... En in het weekend. Maar op maandag: finito!'
'Oké, oké, oké.' Weer een glinstering in haar ogen en een ondeugend lachje.
'Skype in week. Nee!' (ter info: deze zin spreekt ze uit zoals hij hier staat. Mét Nederlands!)
'Skype in weekend. Ja?' (ter info: idem)
'Dat heb je goed begrepen, ja.'
'Facebook in week? Oké?' Glinster, glinster, lach, lach.
Ik kan niet anders dan toegeven. 'Facebook oké in week.'
Er volgen een paar radde Spaanse zinnen die ik als volgt begrijp: 'Jij en Patrick en Flo Facebooken tenslotte ook en dan kan je mij toch niet verbieden om te Facebooken...'
Dan:
Valentina: 'Géén Skype in week?' (Spaans)
Ik: 'Geen Skype in week.'
Valentina: 'Facebook oké in week?'
Ik: 'Facebook oké.'
Ik zie te veel glinstering en lach en ik zeg: 'Als ik merk dat je Skypet in de week, trek ik het apparaatje van het internet uit. Dan is er niks meer. Ook geen Facebook.'
Ik moet de zin niet herhalen in mijn Jommekesspaans. Ze heeft hem begrepen en is heel verontwaardigd.
'Geen internet! Oh no! Dan ik muerte!'
Ik schiet weer in de lach. 'Dat hangt volledig van jou af hé, chica.'

Zo ging het nog uren verder...
Toen mijn hersenen oververhit en moe geraakten en ik besliste om te gaan slapen, zei ik: 'we gaan nog spijt krijgen dat we jou ooit Nederlands leerden want volgens mij hebben wij hier dan geen twee minuten rust meer...'
'December!' antwoordt ze, intussen het standaardantwoord als we haar vragen of ze ooit Nederlands gaat praten of als we iets niet goed begrijpen en vragen om het uit te leggen. Meestal gooien wij er dan iets tegenaan waar Sinterklaas in voorkomt. Maar dat is voor een later verhaal.
Ik denk dat december niet meer ver weg is... Een moment om naar uit te kijken.

zaterdag 27 augustus 2011

Keep calm and carry on

'Ik wist dat je veel werk had, maar dat het zo erg was...' Ik volg buurmans blik langs de felroze en felgele post-its die onze keuken sieren. TAFEL. STOEL. KOELKAST = FRIGO. LAMP. KAT (met een pijltje naar het kattenluik). Het lijkt inderdaad of ik aan een vorm van verregaande dementie lijd en moeite heb om de gewone huis-, tuin- en keukendingen te onthouden.
De post-its zijn voor Valentina. Ik ben met haar door de kamers gewandeld, zij wees dingen aan en ik schreef de namen op. Ons huis heeft nu iets van een prentenboek voor kleuters met op elke pagina één tekening en één woord.

In de namiddag neem ik Valentina mee naar de stad voor een Buzzy Pass, een bibliotheekabonnement (inclusief gratis zwembeurt, bioscoop - én museumticket!) en een bezoekje aan de Chinese supermarkt. We eten een broodje en ik doe boodschappen met Valentina in mijn kielzog. Ze sjokt een beetje achter me aan en zegt niet veel. Ik probeer de conversatie gaande te houden, maar het verwondert me dat ze zelf zo weinig vraagt over wat ze ziet onderweg.
Omdat we haar boekenlijst voor school vergeten zijn, springen we binnen bij het secretariaat van Sint-Norbertus. Bij het binnenkomen zie ik meteen dat Patrick geen spatje overdreef met zijn beschrijving. Wat een donker hol! Maar de mevrouw achter de balie maakt meteen alles goed. Ze stelt zich voor als de lerares Frans en geeft Valentina nog net geen knuffel. Natuurlijk verontschuldigt ze zich omdat ze geen Spaans kent - duidelijk een ingebakken Vlaamse gewoonte - en legt dan met handen en voeten aan onze gastdochter uit hoe blij ze zijn om haar dit jaar op school te hebben. En dat ze een neef heeft - ene Thierry - die momenteel in Rio de Janeiro zit met AFS. De leraar wetenschappen zwaait ook even vanachter zijn bureau, met de verontschuldiging dat hij geen Spaans spreekt.
Ik sta paf van zoveel vriendelijkheid want zoiets heb ik op de school van mijn kinderen nog niet meegemaakt, maar mijn hart krimpt een beetje in elkaar als ik naar Valentina kijk. Ze staat ongeïnteresseerd tegen de balie geleund en bekijkt alles met de nodige scepsis. Tenminste, dat is mijn interpretatie van haar houding op dat moment.
We wandelen verder naar de boekenwinkel en halen alles boeken op die ze dit jaar nodig heeft. Valentina zucht als ze de dikke cursus Nederlands en de drie boeken Engels bekijkt. Ze bladert snel even door het wiskundeboek en weet me op de tram al te vertellen dat 'matématicé mas difficile' is in België.
Als we thuis komen, gaat ze meteen naar haar kamer en hoor ik haar Spaans spreken. 'Daar gaan we weer,' denk ik. 'Skypen met de mama in Chili.' Patrick komt thuis en vraagt of ze mee naar de supermarkt wil. Ze knikt ja en trekt haar schoenen aan.

Een uur later zit Valentina op haar kamer en zijn wij aan het koken voor de gasten die later komen. Patrick vertelt over de apathie van Valentina in de supermarkt, ik vertel over de desinteresse op school. We vragen ons af of we het wel goed doen. Wat is er aan de hand met Valentina en kunnen wij daar wel mee leven? Begrijpen we haar verkeerd? Is ze hier wel graag? Waarom zegt ze nooit een keertje dankjewel? Waarom stelt ze ons geen enkele vraag en moet elk initiatief van ons komen? Als ze geen interesse heeft in de dingen rond haar, waarom is ze dan naar hier gekomen? En dat uren Skypen met haar Chileense familie, wat moeten we daarmee doen?
Het zijn eerlijke vragen waarop we niet meteen een antwoord hebben. Patrick werpt op dat onze gastdochter misschien gewoon nog in shock is en dat we het allemaal tijd moeten geven. We komen er niet meteen uit.

De vrienden van de avond arriveren. Eva heeft een jaar in Zweden gezeten als uitwisselingsstudent en als ze de post-its ziet, zegt ze meteen: 'Zo heb ik Zweeds geleerd.'
Ze vertelt ons hoe het voelt om terecht te komen in een cultuur waar je geen woord begrijpt. Hoe ze soms een scherm optrok om het allemaal niet meer te moeten horen. Hoe haar brein soms helemaal blanco werd en gewoon niet meer functioneerde. Als we hen vertellen wat we eerder die avond met elkaar besproken hebben, zegt Freek die in zijn jeugd ook vaak alleen naar het buitenland moest voor sportwedstrijden: 'Volgens mij is dat kind gewoon nog in shock. Al die geuren, die indrukken, die smaken, die geluiden, die taal... Geen wonder dat ze wat apathisch is.'
Valentina komt bij ons zitten en het wordt gezellig. Het lijkt wel of ze iets van onze twijfels gevoeld heeft, want als we haar betrekken bij het gesprek, doet ze geanimeerd mee. Rond elf uur vraagt ze of ze naar boven mag om met haar mama te Skypen - een hele vooruitgang in vergelijking met de vorige dagen waarop ze zonder iets te zeggen verdween.

Tijdens de afwas merken we allebei op dat Valentina die avond toch een klein stukje van zichzelf heeft blootgegeven en we denken na over wat Eva vertelde over niets begrijpen van de taal rond je. We zijn allebei een stuk optimistischer. Plots staat ze terug in de keuken - het is intussen één uur 's nachts - en komt ze bij ons zitten. Ze vertelt dat ze gepraat heeft met haar zusje en nichtjes en dat ze eigenlijk helemaal niet van kleine kinderen houdt. Ze vindt ze vervelend. En er komen nog verhalen. We zitten in een cirkeltje bij elkaar en er wordt gelachen en verteld. Als we om twee uur zeggen dat het echt wel tijd is om te gaan slapen - 'fiesta finito in Jommekesspaans - moet ze lachen. Onze feestjes zijn wel héél vroeg gedaan in haar ogen. We krijgen allebei een kus en een knuffel en voor ze de deur uitgaat zegt ze 'slaapwel'. In het Nederlands, jawel.
Alles wat we eerder die dag besproken hebben, lijkt plots ver weg. We beseffen wat een rollercoaster van emoties de voorbije week was - voor Valentina én voor ons. En we spreken af dat we in de toekomst voorzichtiger zullen zijn met snelle conclusies. Vier dagen is ze hier en kijk hoe ver we al gekomen zijn. Als je beseft hoeveel energie het kost langs onze kant, is het haast niet te becijferen wat zij moet investeren.
Eén stap per dag. Niet meer. En dat volgens de spreuk die naast onze voordeur hangt: 'Keep calm and carry on.'

woensdag 24 augustus 2011

Brazilië - België

'Hahaha! Giere! Ik volg salsalessen. Ge ziet het wel nog op mijn blog.'
Eén lijn op facebook - typisch Wannes. We weten dat hij danst, we weten dat hij moest lachen met ons Valentinaverhaal en we weten dat hij van plan is ooit nog eens iets op zijn blog te zetten. Af en toe verschijnt er een foto van Wannes op facebook - zonder uitzondering naast een meisje dat net zo goed op de cover van Ché had kunnen staan.
Ik besef voor het eerst in mijn leven wat 'geen nieuws, goed nieuws' betekent. En omdat hij het zo goed heeft, heb ik geen behoefte om me te mengen in zijn nieuwe leven daar.

'.........'
Ik zou het neerschrijven als ik het begrepen had, maar helaas...
Middernacht. Patrick en ik liggen in bed. Boven ons wordt de Spaanse burgeroorlog uitgevochten - tenminste, zo klinkt het toch. Als ik naar boven ga en Valentina vraag om het een beetje zachter te doen, zegt ze verontwaardigd: 'Maar kijk dan toch! Heel mijn familie zit op Skype. Mijn mama en mijn zusje en mijn tante en mijn nonkel en de tante van de buurvrouw en nog een andere tante van een verre vriend en mijn oma en de oma van mijn oma...'
Dat begrijp ik tenminste uit een blik op haar overvolle scherm en haar heftige handgebaren. Ik schiet in de lach en laat haar maar begaan. Het zal wel minderen als ze overdag geen siësta meer kan doen... denk ik. Hopen we.

Het huis hangt intussen vol post-its. KAST. OVEN. ZETEL. LAMP.
Ze kent al twintig woordjes die we geoefend hebben tijdens de lunch maar jongen en meisje zijn te moeilijk vindt ze. Die wil ze dus niet gebruiken. Net als alstublieft.
Vandaag werd ze ingeschreven op school. Voor de communistische atheïst die ze beweert te zijn, was het schrikken toen ze alle kruisbeelden en portretten van pastoors zag in Sint-Norbertus / Sint-Jan. Ze moest er zowaar even van op bed gaan liggen toen ze thuis kwam. Als we haar uitleggen dat het allemaal nog wel zal meevallen, trekt ze een bedenkelijk gezicht. Godsdienst is absoluut niet haar ding!
We kunnen het niet laten en halen Sinterklaas erbij. Als we vertellen dat hij met zijn wit paard en zijn helper 'Pedro Nero' over de daken loopt om speelgoed door de schouwen te gooien, ligt ze dubbel van het lachen. Dat wordt dus gegarandeerd de zak dit jaar voor Valentina, maar ze is niet onder de indruk.
Intussen heeft ze haar paarse bloesje vervangen door een rood met witte T-shirt en is ze samen met Patrick naar de Bosuil gefietst. Hoe veel verder kan integratie gaan? Het RAFC clublied kregen we haar zo snel niet geleerd, maar tegen volgende maand is ook dàt in orde!

maandag 22 augustus 2011

Toen waren ze weer met vier...

Valentina. Zestien, bang en ook wel dapper.
We dachten haar al een beetje te kennen, maar ze ziet er anders uit dan op de foto's.We krijgen er ook voor het eerst geluid bij en dat is lager en dieper dan ik had verwacht. Ze is wat onzeker, aftastend, maar dat verandert meteen als ze Spaans kan spreken met een paar Vlaamse AFS-studenten die in Latijns-Amerika zaten. Dan is ze zelfzeker, een beetje uitdagend zelf. En dan lacht ze veel.
Ze spreekt dus zo goed als geen Engels en wij spreken alleen Jommekesspaans. In de eerste uren thuis wordt er gewapperd met armen en handen, koortsig door woordenboeken gebladerd, gewezen en getoond, in haren gekrabd, gezucht, gelachen.
's Ochtends beseffen we hoeveel er nog moet uitgelegd worden. Praktische zaken die plots veel emoties verbergen. Hebben wij huisregels? En hoe leggen we ze uit? Hoe spreek je dingen af waar iedereen zich goed bij voelt? In welke mate passen wij ons aan? Hoe voorzichtig moeten we zijn? En hoe streng? De eerste Grote Vraag: hoe en hoe vaak wordt er gecommuniceerd met Chili?
Het is wat we verwacht hadden en ook weer helemaal niet. Ik kan alleen maar nieuwsgierig zijn naar het vervolg.

zaterdag 20 augustus 2011

Intussen in Brazilië

Misschien leest u de blog van Wannes ook. Als u dat niet doet, raad ik aan het een keer te proberen http://wannesinbrazilie.blogspot.com/. Geestig. Goed geschreven ook.
Af en toe Skypen we, zoals vanavond. Wannes in een blauwe trui onder een Jezusbeeldje. Hij was net zijn bed aan het opmaken. Tiens... Waar heeft hij dàt geleerd? We zien ook dat zijn kamer niet breed is en dat het bed van zijn jongste broer op amper anderhalve meter van het zijne staat. Tiens... Voor iemand die zo op zijn privacy gesteld is thuis, lijkt hij er daar weinig problemen mee te hebben. Een mens verandert als hij in Brazilië zit - zoveel is zeker.
Hij vertelt luid lachend over alles wat hem overkomt. Over de lerares Engels die geen Engels spreekt. Over leraars die hem iets uitleggen in het Portugees, vragen of hij het begrepen heeft en bij een negatief antwoord precies hetzelfde herhalen. In het Portugees. Over de lessen Spaans waar gasten die al negen jaar les in die taal krijgen de eenvoudigste vraag niet begrijpen. Over oudere dames die op hem afstappen om even te laten weten wat een knappe jongen hij is. Over zijn oudste broer die constant wordt aangesproken door modellenjagers en daar 'helemaal para' van wordt. Over feestjes waar je omgerekend veertig euro inkom moet betalen. Over zijn paspoort dat nog lang niet in orde is. Over het zwembad op het terras van zijn grootouders op de negende etage van een appartementsgebouw.
Het is wel plezierig - die gesprekken - want Wannes is een goeie verteller. Vroeger kon hij een film zo navertellen dat de lachtranen over mijn gezicht liepen. Als ik de film dan uiteindelijk zag, was ik meestal teleurgesteld. Het verhaal van Wannes was àltijd beter dan de film!
Hij maakt het dus prima daar in Sao Paulo! Benieuwd of Valentina ook zo opgewekt naar huis zal bellen...

maandag 15 augustus 2011

Koh Chang and I

Soi Dao staat tegenover Koh Chang als pakweg Binkom tegenover Turnhout. In Soi Dao waren we echte farangs en lachten de mensen zich krom met onze rare strapatsen. Hier roepen ze 'Mooi kijken, lekker ding!' als ze op olifantentrekking een foto van je nemen. In het Nederlands, ja.
Stel je een eiland voor waar minstens de helft van de mensen die je tegenkomt uit 'het Westen' komt en vermenigvuldig de prijzen met drie. Op zich is dat niet erg. Het is nog altijd bijzonder mooi en de Thai blijven vriendelijk, maar niet zoals in het binnenland. Ik zie ons nog op de markt staan in dat dorpje. De enige vrouw die blijkbaar wat Engels kende, liet haar werk in de steek, liep met ons tussen de kraampjes en onderhandelde over de prijzen van het fruit... Toen ze ons een volgende keer zag, vroeg ze meteen hoe ze kon helpen. Dat zie ik op Koh Chang niet meteen gebeuren.
En toch wil ik allerminst klagen over ons verblijf op dit eiland! Er was veel te doen en te zien en we hebben ons geweldig geamuseerd. De jungletrekking met Tan was waarschijnlijk het meest authentieke. Hij nam ons mee door de jungle langs een paadje dat alleen hij gebruikte, gaf uitleg bij diverse bomen en planten, vertelde ons wat over het Thaise leven in het algemeen... Tan had een paar jaar in Australië gewoond. Toen ik hem vroeg: 'Australians are tough people compared to Thai, no?' antwoordde hij: 'Oh, but don't be mistaken. Thai people are gentle on the outside but very strong on the inside.' Dat kan ik me helemaal voorstellen.
Het was mooi en nu volgt nog een lange vlucht naar huis. De voorbije twee weken heb ik ontdekt dat ik toch vooral reis om mensen te leren kennen. Ik ben dus dankbaar dat de reis nog niet helemaal ten einde is... want maandag halen we onze kersverse dochter uit Chili op!

woensdag 10 augustus 2011

The jungle and I


Niemand had ons verteld dat er bloedzuigers zaten. Anders hadden we wel wat anders aangetrokken dan bermuda’s of een wijde, witte linnen broek.
De tocht begon nochtans goed. De tuk-tukchauffeur zette ons af bij de ingang van het National Park en we spraken af dat we hem zouden bellen bij terugkomst. Betalen hoefde pas bij terugkeer.
Het begon met een wandeling langs een verhard, breed pad. De geluiden en het omringende groen waren in alle aspecten jungle-achtig, maar het pad was - te - gemakkelijk. Een Thaïse familie snorde ons voorbij in hun pick-up en vroeg of de farang geen lift wilden naar boven. We sloegen hun aanbod lachend af, ze zwaaiden vrolijk tot ziens en reden door in een stinkende dieselwolk. Jungle? Jungle!

Op de eerste ‘statie’ (er waren er zestien in totaal maar we wisten dat we nooit helemaal boven zouden geraken) – daar waar het verharde pad eindigde – waren de Thai uitgestapt en speelden de kinderen vrolijk in het water. Maar dat was niets voor ons natuurlijk! Wij zouden tot statie 9 klimmen en daar aan écht watervalzwemmen doen…
Het kleine, onverharde pad was ongeveer driehonderd meter gemakkelijk begaanbaar maar vanaf dan was het klimmen. De jungle omsloot ons nu totaal. Groen rechts, groen links en groen boven ons. Onder onze voeten bruine modder en glibberige keien. Overal rond ons het gezoem, gekraak, geritsel en gekwetter van alles wat in de jungle leeft. Vooral insecten dus. Flo was de eerste die een wormpje opmerkte en de rest van de jungle was ook meteen op de hoogte. Ze gilde de boel bij elkaar, wormpje werd uit de schoen gehaald en we klauterden verder. Ik merkte op dat ze toch beter bottinnes had gedragen in plaats van haar leren laarsjes en stiekem was ik blij dat ik een lange broek had aangetrokken.

De volgende gil was voor een web dat een spin over het pad gespannen had, een enorm beest overigens. Of het leek enorm, daar in de jungle. Het zag er vooral vervaarlijk uit door de lange en stevige voor- en achterpoten - een beetje als een Japanse krijger in volle uitrusting. De jungle was gewaarschuwd: Flo had letterlijk een spin tegen het lijf gelopen. Vanaf dan liep Patrick vooraan, zwaaiend met een stok om eventuele aanvallers af te weren.

Het pad werd alsmaar moeilijker beklauterbaar. Eén keer liepen we zelfs verkeerd en duurde het een tijdje voor we onze weg weer terugvonden. Hoe hoger we kwamen, hoe woester de waterval zich naar beneden stortte en ik vroeg me af hoe we dààr ooit in zouden zwemmen. Flo had intussen al een paar wormpjes gillend van zich afgeschud – zij was trouwens degene die wist dat het bloedzuigers waren, ook al had ze er nog nooit een persoonlijk ontmoet. Tot vandaag dan.

Ter hoogte van statie 6 ging ik stevig onderuit op de rotsen. Wat later zag ik hoe mijn witte linnen broek rood kleurde ter hoogte van mijn knieën. Schaafwonde, dacht ik. Opgelopen bij het vallen.
We klommen nog hoger terwijl intussen het dagelijkse onweer boven de bergen losbarstte. Ergens tussen statie 7 en 8 – hangend aan een touw op een redelijk steile en ontzettend glibberige rots – verloor ik het. Mijn lijf riep gewoon: ‘neen!’ en huilend en vloekend gaf ik het op. Mét schuldgevoel, want Flo en Patrick waren nog niet aan het einde van hun Latijn en wilden absoluut een nummer 9 bereiken… Het pad leende zich helaas niet om rustig te wachten, dus beslisten ze om met me mee naar beneden te gaan. Er werden woorden als ‘team’ en ‘samen’ en ‘in de steek laten’ gebruikt en wat later gleed ik op handen en voeten naar beneden. Toen ik weer kon staan, zag ik dat mijn broek nu wat hoger op mijn been rood kleurde. Een zich verplaatsende schaafwonde? Dat had ik nog nooit gezien! Dus deed ik daar, met mijn ene voet op halfzeven en de andere ergens tussen drie en vier, mijn broek een eindje naar beneden en zag ik dat een bloedzuiger stevig wat schade had aangericht. Hij zat op ongeveer tien centimeter onder mijn lies en genoot met volle teugen van het vat bloed dat hij op zijn weg was tegengekomen. Ik flikte het ding weg, te moe en te moedeloos om te gillen, en zette de weg naar beneden verder. De regen had het pad intussen herschapen in een klein riviertje. Patrick en Flo zeiden iets als ‘gelukkig dat we niet gaan zwemmen zijn, want…’ maar het klonk niet helemaal oprecht, zeker niet als je Flo’s teleurgestelde mond erbij zag. Ze zou nog wel even zwemmen aan statie één…

We liepen van het onverharde, steile weggetje de grotere weg op aan de eerste halte en werden in luid Thais begroet door onze tuk-tukchauffeur die ons 's ochtends gebracht had. Het regende overigens nog altijd flink. Mister IT - één van de managers op de compound - was zo ongerust geworden omdat we nog niet terugwaren, dat hij een chauffeur op onderzoek had gestuurd. Toen die ons niet op de verharde weg vond, was hij blijven wachten aan het paadje dat naar boven liep. Blijkbaar is geen enkele Thai zo gek om het te beklimmen in dit seizoen. Zij weten het waarschijnlijk van de modder en de gladheid en het water dat eigenlijk te gezwollen is om te zwemmen. En van de bloedzuigers.
Voor zo ver ik Thai begrijp, vond de tuk-tukchauffeur het bloed op mijn broek indrukwekkend. Ik stampte met mijn voeten en er viel een wormpje of vier, vijf op de grond wat hem in veel oooooh’s en aaaaah’s deed uitbarsten en ook wel in gelach en tssss tssss geluidjes. Hij reed ons de laatste tweeënhalve kilometer naar de ingang van het park – ‘toch wel ver’ en ‘ik hoop dat die tuk-tuk hier seffens niet omslaat’ – en dan naar de markt waar ik ontsmettingmiddel zou kopen. De verenigde chauffeurs van Soi Dao verzamelden zich rond de tuk-tuk om die farangs te bekijken die zo gek waren geweest om de watervallen te beklimmen. Een dikke, opgeblazen bloedzuiger op de bodem van de tuk-tuk zorgde voor hilariteit. Onze chauffeur kwam niet meer bij van het lachen, anderen vonden vooral dat we onze kleren moesten uitdoen en checken of er nog van die beesten zaten. Drie doornatte blanken, vol bloedzuigers en een linnen broek met rode plekken… het dorp had meteen gespreksstof voor de volgende paar maanden.

Thuis bleek dat niet alleen ik, maar iedereen een familie bloedzuigers uitgebreid op restaurant had laten gaan. Bij Patrick hielden ze het bij zijn onderbenen – waarschijnlijk omdat de haartje te moeilijk waren om door te kruipen. Flo had ze tot in haar lies. Grote, rode plekken waar de beesten flink hadden huisgehouden. Ik had er ook nog op verschillende plaatsen op mijn benen. Het bloed stroomde verrassend hard uit sommige gaatjes. Blijkbaar spuiten ze een soort antistolmiddel in zodat ze gemakkelijker kunnen zuigen. Als ze hun werk niet kunnen afmaken, blijf je een tijdje bloeden.
U bent dus gewaarschuwd, beste lezer. Als u de watervallen in Soi Dao beklimt, draag een stevige, lange broek en stop ze in uw sokken! Tenzij u ook graag eens een bloedzuiger laat meeliften natuurlijk. Pijn doet het niet echt en het levert nadien een geweldig verhaal op.

Door de regenbui - iets minder indrukwekkend. Maar zo ziet een witte broek er dus uit na een tocht door de jungle...

Het waren écht wel 'wilde watervallen' in Soi Dao!

zondag 7 augustus 2011

The Ching and I


Thailand. Ik was niet meteen overtuigd. Dacht meteen aan pingpongballetjes. Aan enorme all-in resorts met dikke Duitsers die op kleine jongetjes aasden. Aan ladyboys. Aan sleeziness.
Toegegeven, Bangkok was druk, warm en vol verwonderlijke geuren – de ene al prettiger dan de andere. Op straat wilden verkopers Patrick absoluut een maatpak aansmeren – iets wat ik eigenlijk niet eens zo’n slecht idee vond – en je kon geen tuk-tuk voorbij wandelen of de chauffeur wou je wel ergens naartoe brengen. We zagen bedelaars in rolstoelen of zelfs gewoon liggend op straat omdat ze geen voeten hadden en dus waarschijnlijk geen geld voor een rolstoel. Jonge moeders die hun kleine kinderen op de stoep te slapen legden ’s nachts. Honden waarvan je de ribben door hun schurftige vacht kon tellen. Maar ook verbazend veel jonge, mooi geklede mensen die zich naar de sneltrein boven de stad haastten, onderweg nog wat gebakken kippenlevertjes en een gefrituurd sateetje kopend.
We namen een boot langs de kanalen waar het bruine water af en toe naar een open riool stonk (wat het waarschijnlijk ook was), maar waar het wel vol leven zat. Honderden catfish (die je mocht voeren met eten dat je van een vrouwtje op een steiger kocht – in Thailand is alles tenslotte een beetje business), reptielen – noch krokodil, noch varaan en voor ons spannend onbekend, tientallen sierlijke witte vogels met hun ranke poten in het ondiepe water, veldjes met waterlelies en orchideeën…
Aan de rand woonden de mensen in huizen die vaak niet meer waren dan een paar ijzeren golfplaten. De was hing buiten naast de voorraad potten, pannen en ander huisgerief. Overal stonden planten en bloemen voor de onbestaande ramen. De bewoners zaten gehurkt voor hun huis en als wij voorbij voeren, lachten en zwaaiden ze opgewekt. Naast een vervallen krot kon een mooi huis staan met een pront terrasje aan de waterkant waar een boot lag aangemeerd. Het voelde vreemd, die twee werelden.
En dan was er nog de tuk-tuk man die ons na een ritje bleef volgen. Hij wou geen geld; hij vond Patrick alleen maar ‘cool’… Woessies die we zijn, gaven we uiteindelijk toe en mocht hij ons naar onze volgende bestemming brengen. We stonden ongeveer een half uur voor het rode licht en toen we onze chauffeur eindelijk vroegen wat er aan de hand was, zei hij: ‘The Ching!’ Valt jouw frank meteen? Goed zo! Wij hadden een briefje met de afbeelding van The Ching nodig om te weten dat hij het over koning Bumibol had, samen met zijn vrouw zo’n beetje een heilige in dit land. Lachen met The Ching is absoluut verboden. Dan volgt onherroepelijk ‘Like a weusjin’ (even kijken naar Bridget Jones II!). Onze vocabulaire is dit jaar stevig aangevuld met een paar Thaise pareltjes… (The Ching kan niet meer stuk; Like a weusjin kenden we al; chukaaaa als we suiker in onze koffie willen; popcorn voor maïs; IT voor icetea en tenslotte: lotion shake shake shake voor aftersun…)
Twee dagen Bangkok waren genoeg voor ons. Mister Yotsawat bracht ons in zijn taxi naar Soi Dao. Zijn bijnaam is ‘the thumb’ maar waarom dat zo is, moet je zelf uitvissen.
Soi Dao ligt ongeveer drie en een half uur rijden naar het oosten in de Thaise jungle, vlakbij de grens met Cambodja. Het dorp ligt aan beide kanten van de hoofdstraat met aan één kant de open markt met groenten, fruit, vlees en vis, tientallen eetstalletjes en een paar Amerikaanse supermarktjes (Tesco, 7Eleven). Soi Dao Hill is een verkaveling op de berg waar rijke Thai en – ongetwijfeld nog veel rijkere – Zweden huizen gebouwd hebben. Enorme en mooi afgewerkte villa’s omringd door restanten van een oude fruitgaard. Je kunt hier longkong eten, recht van de boom. Of mankoet. Of kleine, zoete, zelfgeplukte banaantjes. Het zicht op de bergen in de verte en de omliggende jungle is groots en de mensen zijn ontzettend behulpzaam. Boven op het domein ligt een restaurant waar de manager Suchet en een Cambodjaanse hulp elke dag koken. Het eten is ontzettend lekker en kost amper 500 tot 800 Bath (12,5 tot 20 euro)…voor drie personen! Het zou zonde zijn om zelf te koken.
Wij huren een huis van Haäkon en Marlou (www.homeaway.nl/vakantiewoning/p485974), maar het huis van Magnus en Christina, een sympathiek Zweeds koppel dat we hier leerden kennen, is eigenlijk nog mooier (www.baansabai.se).
Het is wel jammer dat we niet zomaar de natuur kunnen intrekken. Thai vinden mensen die wandelen vreemd. Het Wildlife Reserve in de buurt is maar voor een klein stukje open. Het reserve is niet toegankelijk en Magnus vertelde ons dat de laatste twee toeristen die zich in de jungle begaven er niet meer uitkwamen. Patrick is nog niet helemaal overtuigd, maar ik weet wel zeker dat ik op de veilige paden blijf… En de tuk-tuk neem naar het dorp. Want ook al verstaat onze tuk-tuk man geen woord Engels, na een tijdje geraak je toch een beetje gehecht aan elkaar.

Onze living in Soi Dao

De achterkant van ons huisje-in-de-jungle

Het zicht van op ons terras

maandag 1 augustus 2011

Bakken

Gisteren kwamen Flo en ik geheel toevallig gerecht in een bizar televisieprogramma: Cupcakewars. We vroegen ons af wat het volgende zou zijn - stoofvleeswars? (Patrick), strijkwars? (Flo) - maar bleven toch gefascineerd kijken. Vier teams namen het tegen elkaar op om de lekkerste en mooiste cupcakes te bakken. Bij elke proef viel er één team af.
Gewoon omdat we ook al eens cupcakes bakken hier, een recept en wat foto's van de creaties.

Cupcakes
Voor 16 stuks

4 eieren - 170 g boter - 200 g suiker - 1 tl vanille-essence - 200 g zelfrijzende bloem - enkele druppels citroensap - een snuifje zout

Verwarm de oven voor op 175 °C. Vul een muffinvorm met papieren cakevormpjes.
Splits de eieren. Smelt de boter en klop ze romig met de suiker. Doe er de eierdooiers en de vanille-essence bij en klop goed. Voeg er de bloem aan toe. Klop de eiwitten stijf met wat citroensap en een snuifje zout en spatel ze voorzichtig onder het beslag.
(Doe eventueel chocolade chips, een paar theelepels oploskoffie of een scheut chocoladesiroop (Nestlé) bij (delen van) het beslag).
Bak de cakejes 20 tot 25 minuten. Laat afkoelen op een rooster.

Bij Cupcakewars versieren ze de cakejes meestal met boterroom. Voor deze creaties gebruikte ik rolmarsepein van bij het Antwerps Kookhuys. Rol het uit tussen twee vellen bakpapier en steek er vormpjes uit.

Wannes Brazilië feestje met de Braziliaanse vlag

Verjaardag Wannes

Verjaardag Flo


En nu we toch bezig zijn... Toen Flo en ik van Parijs kwamen, waren we helemaal gek van macarons. Ik kocht een boekje en probeerde ze thuis te maken. Het was niet simpel, maar het resultaat mocht er zijn...


Zo kwamen ze uit de oven

Zij het niet allemaal... Vooral de laatste 'batch' liep fout. Tegen dan was het beslag al aan het versuikeren.

Gevuld met confituur en rode en witte marsepein. Mierzoet maar wel lekker. Ze zijn trouwens niet helemaal gelukt want ik kreeg het oppervlak niet mooi glad.


Kleine Anna en Grote Anna

In onze straat wonen een paar Anna's. Eentje woont er al heel erg lang, de twee andere zijn helemaal nieuw. Grote Anna is twee jaar. Kleine Anna een maand.
Zij vinden het vast nog niet erg om in dezelfde jurk naar het bal te gaan...


Home-made kleine en grote jurk

Kleine Anna kreeg er nog een paar schoentjes bij