Elvis was vijf maanden oud toen hij bij ons kwam. Een havenkat. We haalden hem op bij een vrouw wiens adres ik op internet vond en toen ik in haar asiel stond had ik meteen spijt. Het was een raar mens, die vrouw en ik wou dat ik 'neen' kon zeggen - maar ik kon het niet. Ik vind mezelf namelijk goedhartig en dan neem je een katje mee.
Als ik zeg dat Elvis 'geen katje was om zonder handschoenen aan te pakken', overdrijf ik niet. Met een kind van zeven en een van twee in huis, was Elvis gewoon levensgevaarlijk. Hij moest vijf weken binnen blijven zodat hij onze geur en die van ons huis gewoon was vooraleer hij de buurt ging verkennen. Hij vloog in gordijnen, zat boven op kasten, liep recht tegen de muren op en krabde en beet alles wat in de buurt kwam - bij voorkeur ons. Toen hij uiteindelijk buiten mocht, bleef hij meteen twee dagen weg, maar net toen ik dacht 'dat was het dan', stond hij er terug.
In de jaren die volgden, werd Elvis gewoon 'onze kat'. Sympathiek was hij niet. Als je hem oppakte, deed hij er alles aan om zo snel mogelijk te ontsnappen. Elvis vastpakken was iets voor durvers - je deed het niet echt voor je plezier. Er was een tijd dat hij elke dag een duif ving en ze mee naar huis bracht. We vroegen ons af hoe hij ze door het kattenluik kreeg, want meestal lag het beest in het midden van de keuken, ontdaan van ingewanden en met de maïskorrels nog naast de geknakte nek. Af en toe stak de duif bijna in mijn tas, alsof Elvis een soort lunchbox voor mij had klaargemaakt. Ik veronderstel dat het zijn vreemde manier was om me te laten voelen dat hij me aanvaardde. Hem uitleggen dat ik dit écht niet prettig vond, hielp niet. Zo was Elvis en we moesten er maar mee leren leven.
De dode vogels waren niet mijn ding, maar de levende muizen nog veel minder, vooral omdat ze altijd wel ergens een gaatje vonden om achter een keukenkast te kruipen. Eerst gilde ik het huis bij elkaar om daarna vloekend met muizenvallen en choco in de weer te gaan. Soms kreeg Elvis het beest toch nog te pakken en dan verstopte hij het helemaal in zijn bek. Hij keek er zeer onschuldig bij, alsof we het staartje dat uit zijn bek bungelde niet zagen. Als het beest teveel bewoog, spuwde hij het uit - een kletsnatte en gedesoriënteerde muis - en een kat die zijn vreugde niet op kon.
Op een keer in de lente verdween Elvis en bleef hij lang, lang weg. Een paar weken als ik het me goed herinner. We staken briefjes in de brievenbussen, hingen een affiche voor het raam, maar kregen geen reactie. En dan op een warme nacht stond hij er plots weer. Mager en hevig miauwend, maar verder helemaal gezond. We vonden Elvis nog altijd niet sympathiek, maar hij was wel onze kat en we waren blij om hem terug te zien.
De laatste jaren daalde zijn stamina zienderogen. Hij zat bijna nooit meer op het dak van onze buren en liet de vogels uit zijn bakje eten in plaats van ze te vangen. Zo kwam het dat een stel merels - Manu en Ann - zo vertrouwd was met ons terras, dat ze dagelijks rond etenstijd even langskwamen voor kattenbrokken. Elvis zat onder de blauwe regen en deed een vogeltje na. 'Piep! Piep! Piep!' We hebben nooit geweten of het protest was of aanmoediging.
Drie dagen geleden is er plots iets gebeurd met Elvis. Hij begon te schokken en met zijn hoofd tegen de muur te slaan. Nadien zat hij minutenlang wezenloos voor zich uit te staren. De dierenarts vertelde ons dat hij waarschijnlijk een epilepsieaanval had gehad en dat we hem medicijnen moesten geven. De dag erna kreeg hij weer een aanval, erger deze keer.
Intussen is het echt niet goed met Elvis. Hij laat zich optillen en we kunnen met hem rondwandelen als met een babytje. Hij laat zich in een mandje leggen - stel je voor! En hij wandelt - aan hetzelfde gestage, trage tempo langs de muren. Opnieuw en opnieuw volgens hetzelfde parcours. Ik vermoed dat hij blind is. Daarstraks wandelde hij gewoon over Flo toen ze op de grond lag. Hij zit constant bij ons en zijn oren gaan alle richtingen uit maar hij draait zijn kopje niet meer naar de geluiden toe. Hij is bang. Dat voelen we.
Plots is Elvis de kat die we altijd wilden - aaibaar en pakbaar - en toch vinden we dat niet prettig. Hij is niet meer 'onze Elvis'.
Maandag gaan we naar de dierenarts.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten