Motto to live by

Life should not be a journey to the grave with the intention of arriving safely
in an attractive and well-preserved body,
but rather to skid in sideways, chocolate in one hand, martini in the other, body thoroughly used up,
totally worn out and screaming: 'Woo hoo! What a ride!'
(Hunter S.Thomson - met dank aan Nathalie)

woensdag 9 januari 2013

Frustraties over een paard en water

'Je kunt een paard naar water leiden, maar je kunt hem niet doen drinken', zegt Reza van de daklozenopvang als ik hem opbel om te zeggen dat 'onze dakloze' niet naar de Desguinlei wil komen wegens te ver. Wanneer ik hem uitleg dat ik de redenering van 'onze dakloze' wel een beetje begrijp, zet hij me met mijn twee voeten op de grond.
'Hij komt uit Indië, toch? Weet je hoeveel kilometers hij daarvoor heeft moeten afleggen? Als die meneer een bad, eten en een bed wil, is hij hier meer dan welkom. Jij hebt gedaan wat je kon. Je hoeft je nu niet meer schuldig te voelen.'

Oef.
Dankjewel.

En toch ook wel: Au.

Ik heb eerder op de dag de moed opgebracht om met 'onze dakloze' te praten. Hij komt uit Indië. Via Parijs. Zijn naam ken ik (nog) niet. Hij is blij met hete thee met veel suiker en met de twee dekentjes die ik hem geef.
Als ik hem in de late namiddag vertel dat ik een bed voor hem geregeld heb in de Desguinlei zegt hij: 'No. Ten o'clock morning is finished. Is too far.'
Ik dring aan, maar hij blijft zijn hoofd op die rare manier schudden. Geen neen en geen ja.
Ik vraag hem of hij dan geen douche wil. Dat wil hij wel, maar niet in de Desguinlei.
Ik toon hem de tramkaart die ik gekocht heb en zeg dat hij ze mag hebben. Dan kan hij tenminste vannacht naar de Desguinlei gaan en morgen met de tram terugkomen. De bus? De metro? Weer geen neen en geen ja. Hij wil de kaart niet aannemen.
Ik zeg dat ik wel met hem mee zal gaan naar de Desguinlei. We zullen de tram nemen en dan weet hij hoe hij morgen terug moet komen. Geen neen en geen ja.
Ik vraag of hij honger heeft, maar hij bedankt beleefd. Neen, ja.
Ik zeg hem nog een keer hoe koud het wel wordt vannacht. Zijn hoofd doet geen neen, geen ja.
Hij belooft me dat hij in het kantoor van Citibank zal gaan slapen.
Ik weet bijna zeker dat hij hier vannacht nog een keer zal slapen.

Intussen mail ik de buren. Ik krijg nog wat adressen en suggesties. Iemand heeft hem al een koffiekoek gebracht. Ik denk dat we allemaal met hetzelfde gevoel zitten. Pijnlijk omdat geen van ons hem echt kan helpen.

Aan tafel praten Flo en ik over onze dakloze.
Ze begrijpt niet hoe iemand in België terecht kan komen.
'Waarom gaat hij niet gewoon terug naar Indië? Daar is het tenminste warm.'
'Waarom zoekt hij geen werk?'
'Waarom probeert hij zich niet een beetje op te werken? Een beetje initiatief te nemen?'
'Waarom wil hij niet in een bed gaan slapen?'
'Waarom is hij in godsnaam naar een koud land als België gekomen?'
'Waarom heeft hij niet beter nagedacht voor hij het vliegtuig naar Europa nam?'
'Waarom wil hij hier zijn, zonder familie of vrienden?'
'Waarom...
'Waarom...
'Waarom...

Ik probeer zo goed als ik kan te antwoorden. Dat het gaat over armoede die wij ons niet kunnen voorstellen. Over gebrek aan kennis maar vooral aan informatie. Over wanhoop. Over dromen en desillusies.

Ik zeg haar dat als ze het hele verhaal wil kennen, ze moet praten met de man. Hij ligt daar toch maar de hele dag. En haar Engels is beter als het zijne.
Ze trekt een gezicht, maar ik merk toch dat mijn verhaal indruk gemaakt heeft.
We beslissen om in te gaan op de uitnodiging van Reza en het opvangcentrum op de Desguinlei een keer te bezoeken.
'En we gaan ook eens eten uitdelen aan de daklozen', zegt ze. 'Dat wil ik graag doen.'

Reza vroeg me daarstraks wat voor werk ik deed. Toen ik hem vertelde dat ik schrijfster was, moest hij lachen. Hij dacht dat ik in 'de sociale sector' werkte.
Eerlijk? Ik zou het niet kunnen, in de sociale sector werken. Daarvoor is mijn hart te week.
Maar misschien kan ik als schrijfster iets doen. Al is het maar het verhaal op een blog zetten.

Geen opmerkingen: