7u - Ik ben nog moe als ik opsta, maar ik wil eigenlijk ook nog werken vandaag. Het lukt niet meteen en ik beslis om nog even op de sofa te liggen. Beetje naar televisie kijken, beetje lezen. Een uur later lig ik er nog. Ik heb erge pijn in mijn rug en mijn bekken. Ik denk dat alles weer geblokkeerd zit.
9u - Ik bak koekjes en een cake voor vanavond, maar - tegen de normale gang van zaken in - gaat het me niet af. Het is een vervelende cake en het zijn lastige koekjes. Ik ga terug op de sofa liggen, lees, slaap.
14u - Ik eet een boterham maar heb geen honger. Ik keer terug naar mijn plekje op de sofa.
16u - Ik ga snel nog even naar de winkel om de hoek. Shampoo halen. Terug thuis ga ik achter de computer zitten, maar er komt niets. Ik kijk wat op facebook. Ik lees mijn mails. Ik begin met een foto-album van onze reis naar Amerika. Ik knoei maar wat.
18u - Ik begin aan het kerstdiner. Hapjes, vis, vlees, dessert. Het lukt me niet om enthousiast te worden.
19u30 - We drinken champagne. Mijn been begint pijn te doen. Er zit een rode vlek op - die had ik vanmorgen ook al gezien maar toen was ze nog heel klein - die warm aanvoelt. We zijn bezorgd om Wannes want die heeft bronchitis en ziet er niet goed uit. Hij hoest zich de longen uit het lijf.
20u - We gaan aan tafel, maar het smaakt me niet. Ik eet mijn bord halfleeg.Volgens de anderen is het lekker. Wannes heeft nu heel harde keelpijn.
21u30 - Pakjes! Pakjes! Pakjes! Altijd leuk. Maar de vlek op mijn been is groter en warmer.
22u30 - Ik vraag Flo om op haar iPod op te zoeken wat 'rare rode vlekken op been' kunnen zijn. Ze leest iets voor over wondroos. De symptomen kloppen allemaal: moe, lusteloos, rode vlek op been die warm aanvoelt en pijnlijk is. En die groter wordt. Patrick wil meteen naar het ziekenhuis, maar ik lach het weg.
00u00 - Ik ga achter de computer zitten en tik wondroos in. Ik begin te twijfelen. Patrick komt zeggen dat hij gaat slapen. Ik toon wat ik gevonden heb en we beslissen om uiteindelijk toch de dokter van de wachtdienst vlakbij te bellen. Ik vertel wat er aan de hand is met mijn been, maar zeg niets over wondroos. Dokters vinden het niet leuk als je zelf een diagnose stelt...
De dokter zegt dat ik langs moet komen. NU. Meteen. Niet twijfelen. Ik had er al moeten staan.
00u15 - De dokter zegt dat het inderdaad wondroos is. Blijkbaar zijn in een minuscuul wondje bacteriën binnengedrongen die zich razendsnel aan het vermenigvuldigen zijn. De dokter - het is een vrouw - is jong, grappig en vriendelijk. Ik voel me al minder schuldig dat ik ben langsgekomen.
Ik krijg een briefje voor de apotheker en moet meteen beginnen met een heel zware antibioticakuur. De apotheker is jong, vrouwelijk en vriendelijk.
01u30 - Ik slik antibiotica en bind een natte, koude handdoek om mijn been. Als ik koorts krijg moet ik meteen naar het ziekenhuis aan een baxter.
De volgende dag, 10u30 - Ik heb geen koorts. De antibiotica werkt.
Zo. Dat was mijn kerstverhaal dit jaar.
dinsdag 25 december 2012
donderdag 6 december 2012
Boekbespreking
Ik kocht ze uit nieuwsgierigheid. Omdat ik wou weten waarover de heisa ging en waarom het wereldwijd bestsellers waren. Ik wil namelijk ook ooit een bestseller schrijven.
En natuurlijk ook omdat het over seks ging.
Ik kwam van een bijzonder kale kermis thuis.
In het eerste boek van Fifty Shades of Grey maken we kennis met ene Anastasia die verliefd wordt op ene Grey. Tegen pagina twintig was ik al buiten adem en, neen, dat was niet van opwinding, maar omdat auteur EL James haar hoofdpersonage constant happend naar adem achterlaat. Ons Anastasia is vanaf de eerste seconde dat ze Grey in de - wat dacht u? - grijze ogen kijkt verloren en voor ze het weet duikt ze met hem de lakens in. Niet abnormaal, zal u zeggen, voor een gezond en goed van oren en poten voorzien meiske van tweeëntwintig. Maar... lo and behold! - ons Ana is nog maagd. Ze heeft zelfs nog geen verkennend gesprek gevoerd met haar onderste regionen! Dat weerhoudt haar er niet van om al van bij die eerste keer geweldig klaar te komen onder de deskundige leiding van meneer Grey. En de volgende keer ook. En de daarop volgende zes keer ook. U kunt de seksscènes in het boek alvast overslaan. Het einde is altijd hetzelfde.
Het tweede boek - want ik had ze dus meteen maar alle drie gekocht, kwestie van niet plots zonder te zitten - gaat verder op de ingeslagen weg. We zijn een maand later en - hop - tegen pagina twintig vraagt hij haar ten huwelijk en zeven orgasmes later zijn ze getrouwd. Intussen is de lezer ervan doordrongen dat meneer Grey een vreselijke jeugd had. Elke keer dat hij zich als een geweldige klootzak gedraagt, ziet Ana voor haar hoe hij als roodharig, klein jongetje door 'the crackwhore' verwaarloosd werd. Een naam krijgt de biologische moeder niet en wanneer je voor de twintigste keer 'the crackwhore' leest, kun je haar inderdaad niet meer uitstaan. Maar dan toch vooral om linguistische redenen...
Boek drie ligt op het nachtkastje voor als ik niet kan slapen, maar het vergt moeite om er in verder te lezen. Ana heeft intussen kennis gemaakt met butpluggen, vaginaballetjes en ander fraais (pas op, het blijft altijd proper want de pluggen wordt wel degelijk ontsmet na gebruik); ze is op huwelijksreis geweest naar het zuiden van Frankrijk (je zou denken dat zo een tycoon wel iets originelers kon verzinnen); ze beleeft af en toe nog eens een alomvattend en geweldig orgasme en ze zegt regelmatig 'ah' waarop hij dan 'aaaah' antwoordt.
Ik kan je niet vertellen hoe het afloopt. Misschien lees ik de laatste bladzijden ooit, maar ik denk dat het einde dat ik zelf verzin spannender is.
(Als je nu nog van plan bent om de boeken te lezen, ga dan niet verder. Ik verklap namelijk alles. Sorry).
Ik heb een vermoeden dat EL James niet echt bestaat - haar foto's op internet ten spijt. Dit boek werd geschreven door de eerste boekenschrijfcomputer, daar ben ik wel zeker van. Marketeers voerden een aantal parameters in waarvan ze wisten dat het echte selling propositions zijn en lieten de computer zijn werk doen:
- Veel seks. Vooral seks die een beetje vuil lijkt maar van dichtbij reuze meevalt. En die altijd eindigt in een alomvattend orgasme. Vooral 'alomvattend' - hou dat in uw achterhoofd.
- Een braaf en mooi - maar niet té mooi, we moeten ons kunnen identificeren, dames! - meisje. Ze mag dan gestudeerd hebben en straks baas worden van het bedrijf dat hij voor haar gekocht heeft - erg snugger is ze niet. Eigenlijk wil ik haar vooral constant om haar oren slaan. Maar ik veronderstel dat 'ze' de vrouwtjes graag hebben zo. Beetje dom, beetje onderdanig, beetje trut.
Vergis je overigens niet: mevrouw Ana Steele is absoluut geen ordinaire golddigger! Oh neen! Ze is alleen maar naïef en lief en... een stom kalf eigenlijk.
- Een rijke en onwaarschijnlijk knappe man die de knieën van elke vrouw doet verweken. Hij is een zak van het zuiverste water, maar dat vergeef je hem wegens een slechte jeugd, veel geld, zijn uiterlijk. En hij bezorgt je bovendien om de twaalf pagina's een orgasme waarvan de muren denderen- ook al bindt hij daarvoor je voeten vast aan je polsen of stopt hij vanalles langs de achterdeur naar binnen. Hij is natuurlijk ook gul en geeft ons Ana zowaar een Macbook en een Blackberry cadeau. Duh! Mooie productplacement. Misschien komt daar in het derde boek nog een leuke groene Kitchenaid bij, want Ana - ja, ja, ja - houdt van koken!
- Dure auto's. Dure boten. Een vliegtuig. Een helikopter. The works, kortom.
- Roze champagne (yuk). En witte wijn met een Franse naam.
- Een niet te moeilijke verhaallijn. Tussen de ah's en de aaah's en af en toe een 'oh' als Ana nadenkt - lees je zowaar een dun verhaaltje. In het derde boek staat er iemand Ana en Christian naar het leven bijvoorbeeld. Je weet als lezer natuurlijk dat het de stoute ex-baas van Ana is, maar de personages moeten er nog even naar zoeken. De hele tijd klaarkomen zou ook voor hen teveel van het goede zijn. En hou het dan nog maar eens beschaafd!
- Introductie van wat 'kinky' (nu ja) begrippen als 'dom' en 'sub'. Het eerste is geen Keulse kathedraal maar een 'dominant' en het tweede is geen Amerikaans belegd broodje maar een 'submissive'.
Voor uw eigen gezondheid: 'Het voortdurend lezen van deze woorden in het boek kan tot ernstige irritaties leiden.
- Herhaling. Herhaling. Herhaling. Om de vijftig bladzijden krijg je het gevoel dat er een copy/paste gedaan werd. Zelfde zinnen in dezelfde volgorde. Geen wonder natuurlijk: de computer.
Ergens diep in gelovig Nederland zijn er wachtlijsten van honderden mensen in de bibliotheek voor deze boeken.
Ik las ook dat het geboortecijfer gestegen zou zijn door de fratsen van Christian en Ana. Waar halen ze het?
En dat vrouwen plots andere dingen verwachten van hun man. Ik veronderstel 'dat hij een helikopter heeft' - want veel meer kan ik niet verzinnen.
Ik ben alleen maar 60 euro kwijt. En daarvoor kreeg ik zelfs geen alomvattend orgasme in ruil. Alleen wat slecht beschreven seks, een Amerikaanse versie van 'romantiek' en 'beschaving', een verhaal van minder dan niks en een idee voor een post in mijn blog.
Zonde van het geld.
PS: wie de boeken wil, mag ze komen halen. Ik wil ze ook in een anoniem pakket opsturen... Hahahaha!
En natuurlijk ook omdat het over seks ging.
Ik kwam van een bijzonder kale kermis thuis.
In het eerste boek van Fifty Shades of Grey maken we kennis met ene Anastasia die verliefd wordt op ene Grey. Tegen pagina twintig was ik al buiten adem en, neen, dat was niet van opwinding, maar omdat auteur EL James haar hoofdpersonage constant happend naar adem achterlaat. Ons Anastasia is vanaf de eerste seconde dat ze Grey in de - wat dacht u? - grijze ogen kijkt verloren en voor ze het weet duikt ze met hem de lakens in. Niet abnormaal, zal u zeggen, voor een gezond en goed van oren en poten voorzien meiske van tweeëntwintig. Maar... lo and behold! - ons Ana is nog maagd. Ze heeft zelfs nog geen verkennend gesprek gevoerd met haar onderste regionen! Dat weerhoudt haar er niet van om al van bij die eerste keer geweldig klaar te komen onder de deskundige leiding van meneer Grey. En de volgende keer ook. En de daarop volgende zes keer ook. U kunt de seksscènes in het boek alvast overslaan. Het einde is altijd hetzelfde.
Het tweede boek - want ik had ze dus meteen maar alle drie gekocht, kwestie van niet plots zonder te zitten - gaat verder op de ingeslagen weg. We zijn een maand later en - hop - tegen pagina twintig vraagt hij haar ten huwelijk en zeven orgasmes later zijn ze getrouwd. Intussen is de lezer ervan doordrongen dat meneer Grey een vreselijke jeugd had. Elke keer dat hij zich als een geweldige klootzak gedraagt, ziet Ana voor haar hoe hij als roodharig, klein jongetje door 'the crackwhore' verwaarloosd werd. Een naam krijgt de biologische moeder niet en wanneer je voor de twintigste keer 'the crackwhore' leest, kun je haar inderdaad niet meer uitstaan. Maar dan toch vooral om linguistische redenen...
Boek drie ligt op het nachtkastje voor als ik niet kan slapen, maar het vergt moeite om er in verder te lezen. Ana heeft intussen kennis gemaakt met butpluggen, vaginaballetjes en ander fraais (pas op, het blijft altijd proper want de pluggen wordt wel degelijk ontsmet na gebruik); ze is op huwelijksreis geweest naar het zuiden van Frankrijk (je zou denken dat zo een tycoon wel iets originelers kon verzinnen); ze beleeft af en toe nog eens een alomvattend en geweldig orgasme en ze zegt regelmatig 'ah' waarop hij dan 'aaaah' antwoordt.
Ik kan je niet vertellen hoe het afloopt. Misschien lees ik de laatste bladzijden ooit, maar ik denk dat het einde dat ik zelf verzin spannender is.
(Als je nu nog van plan bent om de boeken te lezen, ga dan niet verder. Ik verklap namelijk alles. Sorry).
Ik heb een vermoeden dat EL James niet echt bestaat - haar foto's op internet ten spijt. Dit boek werd geschreven door de eerste boekenschrijfcomputer, daar ben ik wel zeker van. Marketeers voerden een aantal parameters in waarvan ze wisten dat het echte selling propositions zijn en lieten de computer zijn werk doen:
- Veel seks. Vooral seks die een beetje vuil lijkt maar van dichtbij reuze meevalt. En die altijd eindigt in een alomvattend orgasme. Vooral 'alomvattend' - hou dat in uw achterhoofd.
- Een braaf en mooi - maar niet té mooi, we moeten ons kunnen identificeren, dames! - meisje. Ze mag dan gestudeerd hebben en straks baas worden van het bedrijf dat hij voor haar gekocht heeft - erg snugger is ze niet. Eigenlijk wil ik haar vooral constant om haar oren slaan. Maar ik veronderstel dat 'ze' de vrouwtjes graag hebben zo. Beetje dom, beetje onderdanig, beetje trut.
Vergis je overigens niet: mevrouw Ana Steele is absoluut geen ordinaire golddigger! Oh neen! Ze is alleen maar naïef en lief en... een stom kalf eigenlijk.
- Een rijke en onwaarschijnlijk knappe man die de knieën van elke vrouw doet verweken. Hij is een zak van het zuiverste water, maar dat vergeef je hem wegens een slechte jeugd, veel geld, zijn uiterlijk. En hij bezorgt je bovendien om de twaalf pagina's een orgasme waarvan de muren denderen- ook al bindt hij daarvoor je voeten vast aan je polsen of stopt hij vanalles langs de achterdeur naar binnen. Hij is natuurlijk ook gul en geeft ons Ana zowaar een Macbook en een Blackberry cadeau. Duh! Mooie productplacement. Misschien komt daar in het derde boek nog een leuke groene Kitchenaid bij, want Ana - ja, ja, ja - houdt van koken!
- Dure auto's. Dure boten. Een vliegtuig. Een helikopter. The works, kortom.
- Roze champagne (yuk). En witte wijn met een Franse naam.
- Een niet te moeilijke verhaallijn. Tussen de ah's en de aaah's en af en toe een 'oh' als Ana nadenkt - lees je zowaar een dun verhaaltje. In het derde boek staat er iemand Ana en Christian naar het leven bijvoorbeeld. Je weet als lezer natuurlijk dat het de stoute ex-baas van Ana is, maar de personages moeten er nog even naar zoeken. De hele tijd klaarkomen zou ook voor hen teveel van het goede zijn. En hou het dan nog maar eens beschaafd!
- Introductie van wat 'kinky' (nu ja) begrippen als 'dom' en 'sub'. Het eerste is geen Keulse kathedraal maar een 'dominant' en het tweede is geen Amerikaans belegd broodje maar een 'submissive'.
Voor uw eigen gezondheid: 'Het voortdurend lezen van deze woorden in het boek kan tot ernstige irritaties leiden.
- Herhaling. Herhaling. Herhaling. Om de vijftig bladzijden krijg je het gevoel dat er een copy/paste gedaan werd. Zelfde zinnen in dezelfde volgorde. Geen wonder natuurlijk: de computer.
Ergens diep in gelovig Nederland zijn er wachtlijsten van honderden mensen in de bibliotheek voor deze boeken.
Ik las ook dat het geboortecijfer gestegen zou zijn door de fratsen van Christian en Ana. Waar halen ze het?
En dat vrouwen plots andere dingen verwachten van hun man. Ik veronderstel 'dat hij een helikopter heeft' - want veel meer kan ik niet verzinnen.
Ik ben alleen maar 60 euro kwijt. En daarvoor kreeg ik zelfs geen alomvattend orgasme in ruil. Alleen wat slecht beschreven seks, een Amerikaanse versie van 'romantiek' en 'beschaving', een verhaal van minder dan niks en een idee voor een post in mijn blog.
Zonde van het geld.
PS: wie de boeken wil, mag ze komen halen. Ik wil ze ook in een anoniem pakket opsturen... Hahahaha!
woensdag 7 november 2012
KNOKKE
‘Drie euro en tsjeventig centjes’, zegt het meisje achter de
toog. Ik kijk verbaasd naar het pakje dat ze in mijn handen duwt. Het bevat een
broodje van ongeveer 7 centimeter, belegd met een minuscuul plakje kaas, een
blaadje sla en een schijfje tomaat.
‘U maakt een grapje’, wil ik zeggen, maar ik hou wijselijk
mijn mond. Dit is Knokke. In de straat waar ik net doorliep op zoek naar een
broodjeszaak kostten zelfs de sjaaltjes in de etalages meer dan het gemiddelde
maandloon in pakweg Oezbekistan. Dan moet ik niet klagen als ze bij de bakker
hetzelfde proberen.
Ik betaal en wandel glimlachend naar buiten. Toegegeven, het
broodje is netjes verpakt in een doorzichtig micazakje dat is dichtgekleefd met
een elegante sticker waarop de naam van de bakkerij staat in een lettertype
waar designers ongetwijfeld op kicken. Ik rammel van de honger, dus maak ik het
zakje open en haal het broodje er voorzichtig uit. Normaal eet ik niet op
straat. Nooit. Maar dit broodje is zo belachelijk klein dat niemand het merkt.
Ik kan het verbergen in de palm van mijn hand. En het kost
drieeuroentsjeventigcent dus voor één keer mag het wel.
In minder dan twee happen is het verdwenen. Toegegeven, het
stukje stokbrood is lekker, maar meer kan ik er niet over zeggen. Ik heb vooral
nog honger.
Op de dijk staat een oude man met een oud hondje. Hij draagt
een geruite pet en een blauwe jas en op het eerste zicht is het een gewone oude
man. Ik verfrommel het micazakje en zoek een vuilnisbak wanneer ik hem ‘dit
gelooft u toch niet’ hoor zeggen. Even denk ik dat hij mijn micazakje gezien
heeft en net als ik een broodje bij dezelfde bakker haalde, maar hij steekt een
verhaal af over twee euro die uit zijn zak rolde en opgeraapt werd door
voorbijgangers. Hij wou nog een euro terugvragen, maar ze wandelden gewoon verder
zonder acht op hem te slaan. En nu heeft hij een probleem want hij heeft niet
meer genoeg geld voor een pakje tabak.
Ik vind het een mooi verhaal, zeker op de dijk van Knokke.
Dan besef ik dat ik geen kleingeld meer in mijn portefeuille heb. Ik zeg iets als
‘wat jammer voor u’ – de meneer spreekt duidelijk met een Nederlands accent –
en leg uit dat ik hem helaas geen euro kan geven. Een ouder, goedgekleed, goed
geconserveerd en Franssprekend koppel van het type dat je hier wel vaker ziet, komt
voorbij en kijkt ons allebei aan. De vrouw neemt de arm van haar man wat
steviger vast. Ik hoor haar een paar keer tssss-en en, hoewel ik niet kan verstaan
wat ze elkaar toefluisteren, begrijp ik uit de toon dat ze hier niet blij mee
zijn. Ik ga er voor het gemak van uit dat het niet om mij gaat, maar om de oude
man die intussen de dijk afspeurt naar een nieuw slachtoffer.
Op weg naar de studio waar ik aan een boek aan het schrijven
ben, kom ik gelukkig nog een broodjeszaak tegen. Sim’Z verkoopt me warm broodje
brie van normaal formaat voor de luttele prijs van vier euro. Ik eet het buiten
op en hoop stiekem dat de oude man opnieuw voorbij komt. Deze keer heb ik wel
een euro voor een mooi verhaal.
vrijdag 26 oktober 2012
Offerfeest
Wanneer ik 's ochtends op het Laar kom, denk ik even dat het geen markt is. Mijn vertrouwde groentekraam staat er niet en er loopt amper volk rond. Het miezert en het is onaangenaam koud. Het plein is in een grijze, troosteloos deken gehuld en bijna heb ik spijt dat ik naar hier gekomen ben.
Ik word meteen geholpen aan een groentekraam - zo snel dat ik geen tijd heb om na te denken over wat ik precies wil kopen. Bij de kaasboer staan een paar mensen aan te schuiven. Marktkramer Ben maakt een grapje: 'Vanavond eten wij worsten in plaats van biefstuk, want veel ga ik hier niet verdienen vandaag. Zo'n offerfeest is niet goed voor de zaken!'
De vrouw voor me stopt haar bestelling weg in een grote boodschappentas. Ze zet haar plastic regenkapje recht en kijkt naar Ben.
'Van mij mogen ze allemaal weg blijven', zegt ze. 'Ik vind het veel beter zo.'
Ik zie de plattekaas in de toog zuur worden van zoveel venijn. Ze mompelt nog iets, haalt haar schouders op en sloft de markt op. Boos omdat het regent, maar ik vermoed dat ze ook boos is als de zon schijnt.
'Ik heb niks tegen die mensen', zegt de vrouw achter mij zacht. Ze kijkt Ben en mij een beetje verontschuldigend aan.
'Ik ook niet', steun ik haar. 'En het is in elk geval stukken gezelliger hier als ze er wel zijn.'
Ben zucht. 'Ik heb het soms moeilijk met dat soort opmerkingen over buitenlanders', zegt hij. 'Ik weet dan nooit wat zeggen. Ik wil ze geen gelijk geven, maar ik moet als verkoper natuurlijk opletten...'
De vrouw en ik knikken. We begrijpen het wel.
'Neem nu Mustafa van de Moroccon nuts', gaat Ben verder. 'Top gast!'
'De man van ons buurmeisje Soumya', zeg ik lachend. We ontdekken dat Bens vrouw en ik samen op het trouwfeest waren. Hij vraagt me om Soumaya de groeten te doen wanneer ik haar nog een keer zie.
'Maar er zitten ook kapoenen tussen', zegt Ben. Dat kan ik alleen maar beamen.
Ik wandel naar huis en denk aan het verhaal dat Fatima me eergisteren vertelde. Hoe ze in een Liers restaurant zat met haar man en ze kwamen vragen of ze Nederlands verstonden. En hun waarschuwden dat ze alleen maar Vlaamse kost hadden.
En dat Fatima had geantwoord: 'Geef me dan maar een portie van die goeie Vlaamse mosselen.'
Vlaanderen. Wat een dorp!
Ik word meteen geholpen aan een groentekraam - zo snel dat ik geen tijd heb om na te denken over wat ik precies wil kopen. Bij de kaasboer staan een paar mensen aan te schuiven. Marktkramer Ben maakt een grapje: 'Vanavond eten wij worsten in plaats van biefstuk, want veel ga ik hier niet verdienen vandaag. Zo'n offerfeest is niet goed voor de zaken!'
De vrouw voor me stopt haar bestelling weg in een grote boodschappentas. Ze zet haar plastic regenkapje recht en kijkt naar Ben.
'Van mij mogen ze allemaal weg blijven', zegt ze. 'Ik vind het veel beter zo.'
Ik zie de plattekaas in de toog zuur worden van zoveel venijn. Ze mompelt nog iets, haalt haar schouders op en sloft de markt op. Boos omdat het regent, maar ik vermoed dat ze ook boos is als de zon schijnt.
'Ik heb niks tegen die mensen', zegt de vrouw achter mij zacht. Ze kijkt Ben en mij een beetje verontschuldigend aan.
'Ik ook niet', steun ik haar. 'En het is in elk geval stukken gezelliger hier als ze er wel zijn.'
Ben zucht. 'Ik heb het soms moeilijk met dat soort opmerkingen over buitenlanders', zegt hij. 'Ik weet dan nooit wat zeggen. Ik wil ze geen gelijk geven, maar ik moet als verkoper natuurlijk opletten...'
De vrouw en ik knikken. We begrijpen het wel.
'Neem nu Mustafa van de Moroccon nuts', gaat Ben verder. 'Top gast!'
'De man van ons buurmeisje Soumya', zeg ik lachend. We ontdekken dat Bens vrouw en ik samen op het trouwfeest waren. Hij vraagt me om Soumaya de groeten te doen wanneer ik haar nog een keer zie.
'Maar er zitten ook kapoenen tussen', zegt Ben. Dat kan ik alleen maar beamen.
Ik wandel naar huis en denk aan het verhaal dat Fatima me eergisteren vertelde. Hoe ze in een Liers restaurant zat met haar man en ze kwamen vragen of ze Nederlands verstonden. En hun waarschuwden dat ze alleen maar Vlaamse kost hadden.
En dat Fatima had geantwoord: 'Geef me dan maar een portie van die goeie Vlaamse mosselen.'
Vlaanderen. Wat een dorp!
woensdag 17 oktober 2012
De burgemeester die niet van voetbal houdt
De mannelijke helft van dit gezin houdt van voetbal. Zappen stopt spontaan zodra er een groen veld met witte bal op televisie verschijnt. Menig avond wordt gevuld met gelamenteer over de slechte prestaties van de eigen ploeg. Er wordt gerekend en gecijferd tot het mathematisch niet anders kan dan dat de ploeg naar eerste klasse verhuist. Wanneer ik hen er tegen de zomer op wijs dat het weer niet gaat lukken, hebben ze tientallen excuses klaar en lachen ze me een beetje uit.
Hier komen geen paarse bloemen in huis, ik draag nooit paarse kleding en een gratis gekregen paarse brooddoos wordt genadeloos in de vuilbak gekieperd.
Ik heb niets met voetbal. Als er weer een onmisbare match op televisie is, ga ik in bed liggen lezen.
Toch vind ik het raar dat we straks een burgemeester hebben die niets met voetbal heeft. Ik vraag me eerlijk af of dat wel kan.
Want voetbal, dat is toch een stuk van een stad? En zeker van 't stad waar je één van de twee ploegen moét kiezen, of je dat nu wilt of niet. Kleur bekennen. Ik weet van thuis en van mijn tijd bij de Gazet hoe belangrijk dat is. Rood en paars: gezworen vijanden maar solidair tegen iemand die 'niks' is.
Hoe moet dat dan met die nieuwe burgemeester? Antwerps voetbal is toch het gespreksonderwerp par excellence om een keer te lachen in de gemeenteraad als de sfeer wat gespannen is?
Ik zie onze toekomstige burgemeester ook niet direct optreden als er pakweg een ramp gebeurt. Wanneer een gek door de straten van 't stad trekt bijvoorbeeld en op alles schiet wat beweegt. Of een bolleke drinken met de bejaarden die al meer dan honderd jaar in 't stad wonen, quoi. Of een bloemeké afgeven bij een koppel dat zijn tachtigjarige jubilee viert.
Ik kan me vergissen natuurlijk.
Maar dat die voetbal nog problemen gaat geven, daar ben ik zeker van.
Hier komen geen paarse bloemen in huis, ik draag nooit paarse kleding en een gratis gekregen paarse brooddoos wordt genadeloos in de vuilbak gekieperd.
Ik heb niets met voetbal. Als er weer een onmisbare match op televisie is, ga ik in bed liggen lezen.
Toch vind ik het raar dat we straks een burgemeester hebben die niets met voetbal heeft. Ik vraag me eerlijk af of dat wel kan.
Want voetbal, dat is toch een stuk van een stad? En zeker van 't stad waar je één van de twee ploegen moét kiezen, of je dat nu wilt of niet. Kleur bekennen. Ik weet van thuis en van mijn tijd bij de Gazet hoe belangrijk dat is. Rood en paars: gezworen vijanden maar solidair tegen iemand die 'niks' is.
Hoe moet dat dan met die nieuwe burgemeester? Antwerps voetbal is toch het gespreksonderwerp par excellence om een keer te lachen in de gemeenteraad als de sfeer wat gespannen is?
Ik zie onze toekomstige burgemeester ook niet direct optreden als er pakweg een ramp gebeurt. Wanneer een gek door de straten van 't stad trekt bijvoorbeeld en op alles schiet wat beweegt. Of een bolleke drinken met de bejaarden die al meer dan honderd jaar in 't stad wonen, quoi. Of een bloemeké afgeven bij een koppel dat zijn tachtigjarige jubilee viert.
Ik kan me vergissen natuurlijk.
Maar dat die voetbal nog problemen gaat geven, daar ben ik zeker van.
dinsdag 25 september 2012
De eerste les
De eerste les begint om acht uur.
Hij zakt de avond ervoor niet af naar café De Prof, maar kruipt op tijd in bed om uitgeslapen te zijn. Om kwart voor zeven hoor ik zijn wekkerradio en om kwart voor acht is hij de deur uit met alleen maar een banaan achter de kiezen.
Rond de middag komt hij terug thuis. Hij is naar de kapper geweest en ziet er met zijn korte kopje plots een stuk jonger uit. Hij vertelt honderduit over de les Engels. Wij - die toch denken een beetje Engels te kennen - luisteren verbaasd naar de stroom moeilijke woorden die uit zijn mond vloeit. Nooit geweten dat Engels zo ingewikkeld was. En dat onze zoon daar zo enthousiast kan over vertellen. Ik wil wel een paar voorbeelden geven, maar ben intussen alles vergeten. Het mensenbrein gaat achteruit vanaf het vijfenveertigste levensjaar en ik ben daar het beste bewijs van.
's Namiddags vertrekt hij vol goede moed naar de eerste les Nederlands maar hij is een kwartier later weer terug. Het virus dat Patrick, Flo en mij twee dagen aan het toilet en de emmer kluisterde, heeft hem ook te pakken. Hij is misselijk en moe en ligt een hele namiddag op de sofa.
Het is weer wat anders nu met een student in huis. De anekdotes 'uit onze tijd' borrelen bij Patrick en mij spontaan op.
Over die twee aartslelijke en openlijk communistische proffen van Duits die ons het lied 'Ich bin wild auf der Bild' bijbrachten (helaas onvindbaar op het net);
Over de lessen Frans waarin we over Sue Ellen en Bobby van Dallas praatten - in het Frans natuurlijk, dat spreekt voor zich - en waar Patrick en ik onze eerste toenaderingspogingen deden;
Over professor Verstraeten waarbij we streepjes zetten elke keer dat hij de naam 'Marx' uitsprak;
Over de eerste mensen die we tegenkwamen en hoe sommigen nog altijd onze vrienden zijn;
Over de Strebers;
Over Flikkerlicht;
Over de proffen die op de openingsreceptie een joint doorgaven aan elkaar hebben we het nog niet gehad.
Dat houden we voor later.
Hij zakt de avond ervoor niet af naar café De Prof, maar kruipt op tijd in bed om uitgeslapen te zijn. Om kwart voor zeven hoor ik zijn wekkerradio en om kwart voor acht is hij de deur uit met alleen maar een banaan achter de kiezen.
Rond de middag komt hij terug thuis. Hij is naar de kapper geweest en ziet er met zijn korte kopje plots een stuk jonger uit. Hij vertelt honderduit over de les Engels. Wij - die toch denken een beetje Engels te kennen - luisteren verbaasd naar de stroom moeilijke woorden die uit zijn mond vloeit. Nooit geweten dat Engels zo ingewikkeld was. En dat onze zoon daar zo enthousiast kan over vertellen. Ik wil wel een paar voorbeelden geven, maar ben intussen alles vergeten. Het mensenbrein gaat achteruit vanaf het vijfenveertigste levensjaar en ik ben daar het beste bewijs van.
's Namiddags vertrekt hij vol goede moed naar de eerste les Nederlands maar hij is een kwartier later weer terug. Het virus dat Patrick, Flo en mij twee dagen aan het toilet en de emmer kluisterde, heeft hem ook te pakken. Hij is misselijk en moe en ligt een hele namiddag op de sofa.
Het is weer wat anders nu met een student in huis. De anekdotes 'uit onze tijd' borrelen bij Patrick en mij spontaan op.
Over die twee aartslelijke en openlijk communistische proffen van Duits die ons het lied 'Ich bin wild auf der Bild' bijbrachten (helaas onvindbaar op het net);
Over de lessen Frans waarin we over Sue Ellen en Bobby van Dallas praatten - in het Frans natuurlijk, dat spreekt voor zich - en waar Patrick en ik onze eerste toenaderingspogingen deden;
Over professor Verstraeten waarbij we streepjes zetten elke keer dat hij de naam 'Marx' uitsprak;
Over de eerste mensen die we tegenkwamen en hoe sommigen nog altijd onze vrienden zijn;
Over de Strebers;
Over Flikkerlicht;
Over de proffen die op de openingsreceptie een joint doorgaven aan elkaar hebben we het nog niet gehad.
Dat houden we voor later.
donderdag 13 september 2012
Emoreizen
Emoreizen. Het klinkt mooi, niet? Als nieuw reisconcept? Het is een vorm van reizen die eigenlijk nog het meest aan tijdreizen doet denken, alleen ga je niet terug in de tijd, maar ben je ouder en ga je terug naar de plaatsen uit je jeugd. Bij voorkeur natuurlijk plaatsen waar je lang niet geweest bent. Zo'n dertig jaar bijvoorbeeld. En als het even kan met een oceaan ertussen.
Ik heb deze vakantie zo'n emoreis gemaakt. Naar plaatsen van dertig jaar geleden, maar nog veel meer naar mensen van dertig jaar geleden.
De familie O'Brien waar ik een week verbleef in de buurt van Boston. Dat was kort, maar zo krachtig dat het na dertig jaar nog altijd een bijzonder blij weerzien was met Claudette en haar dochters. Het gezin had later nog uitwisselingsstudenten voor langere tijd, maar met niemand hadden ze zo'n band als met mij. Zoiets horen doet goed aan je hart. Sommige relaties zijn pure chemie.
Of dokter Barney en zijn vrouw Rae in Harrisburg. Niet eens mijn echte gastfamilie, maar wel de mensen met wie ik dertig jaar later nog steeds mail. Barney is in de tachtig nu en Rae gaat ook die richting uit. Op heel wat vlakken staan ze mijlenver van wie ik geworden ben, maar - oh boy - wat vind ik het toch lieve mensen! Alleen wil je niet met hen beginnen over politiek.
Of Victor, mijn gastvader, van wie ik nooit dacht dat hij me nog zou herinneren. Hoe fout kon ik zijn! En wat een verloren stuk van mijn emoreis. Ik zag hem tien minuten, maar ik ben er van overtuigd dat we een hele avond samen hadden kunnen doorbrengen.
Of de vrienden van toen die ik terugzag. Pete, Nan, JP, Holly. Allemaal met levens en een verleden en verhalen - maar stuk voor stuk geen spàtje veranderd. Geen spatje! En dat meen ik uit de grond van mijn hart. Misschien een beetje meer gekreukt. Misschien wat kaler. Misschien een klein beetje ronder. Maar verder niks.
JP - hieronder op de foto met mij.
Het was een jurk van mijn zus die niet paste. En die sjaal was waarschijnlijk van mijn gastmoeder. Zo gaat dat met uitwisselingsstudenten.
En neen, JP en ik waren nooit een koppel.
Ik sta wél helemaal vooraan op de muurschildering die hij maakte voor de highschool en die ik een paar weken geleden voor het eerst zag.
Hij had ook een CD voor mij samengesteld met muziek uit de eighties. Van toen dus.
En hij had oude foto's bij voor mij.
En rare kaas, gepikkelde okra, gebakken varkensvel en kakalakiesaus.
JP is cartoontekenaar en ontwerper geworden.
Gelukkig heb ik wat aan mijn haar gedaan.
Zoals ik al zei: emoreizen.
Ik heb deze vakantie zo'n emoreis gemaakt. Naar plaatsen van dertig jaar geleden, maar nog veel meer naar mensen van dertig jaar geleden.
De familie O'Brien waar ik een week verbleef in de buurt van Boston. Dat was kort, maar zo krachtig dat het na dertig jaar nog altijd een bijzonder blij weerzien was met Claudette en haar dochters. Het gezin had later nog uitwisselingsstudenten voor langere tijd, maar met niemand hadden ze zo'n band als met mij. Zoiets horen doet goed aan je hart. Sommige relaties zijn pure chemie.
Of dokter Barney en zijn vrouw Rae in Harrisburg. Niet eens mijn echte gastfamilie, maar wel de mensen met wie ik dertig jaar later nog steeds mail. Barney is in de tachtig nu en Rae gaat ook die richting uit. Op heel wat vlakken staan ze mijlenver van wie ik geworden ben, maar - oh boy - wat vind ik het toch lieve mensen! Alleen wil je niet met hen beginnen over politiek.
Of Victor, mijn gastvader, van wie ik nooit dacht dat hij me nog zou herinneren. Hoe fout kon ik zijn! En wat een verloren stuk van mijn emoreis. Ik zag hem tien minuten, maar ik ben er van overtuigd dat we een hele avond samen hadden kunnen doorbrengen.
Of de vrienden van toen die ik terugzag. Pete, Nan, JP, Holly. Allemaal met levens en een verleden en verhalen - maar stuk voor stuk geen spàtje veranderd. Geen spatje! En dat meen ik uit de grond van mijn hart. Misschien een beetje meer gekreukt. Misschien wat kaler. Misschien een klein beetje ronder. Maar verder niks.
JP - hieronder op de foto met mij.
Het was een jurk van mijn zus die niet paste. En die sjaal was waarschijnlijk van mijn gastmoeder. Zo gaat dat met uitwisselingsstudenten.
En neen, JP en ik waren nooit een koppel.
Ik sta wél helemaal vooraan op de muurschildering die hij maakte voor de highschool en die ik een paar weken geleden voor het eerst zag.
Hij had ook een CD voor mij samengesteld met muziek uit de eighties. Van toen dus.
En hij had oude foto's bij voor mij.
En rare kaas, gepikkelde okra, gebakken varkensvel en kakalakiesaus.
JP is cartoontekenaar en ontwerper geworden.
Gelukkig heb ik wat aan mijn haar gedaan.
Zoals ik al zei: emoreizen.
vrijdag 24 augustus 2012
De keuze is overweldigend!
'Huh? Waarom hebben ze geen melk met 3% vetgehalte? Dit kan toch niet! Ik denk dat we deze supermarkt echt een klachtenbrief moeten schrijven. Zo weinig keuze, dat kan toch niet!'
In het land van oom Sam is er plenty, plenty, plenty (nvdr - sorry, maar na twee weken begin je echt zo te praten). De supermarkten zijn Groot en Vol. Overvol en met veel te veel keuze. Niet één soort Oreokoekjes, zelfs niet twee of drie soorten, maar minstens vijftien. En dan ben je nog niet in de diepvriezer gaan kijken.
Melk komt in 'bidonnen' van 4 liter (a gallon).
Fruitsap in flessen van minstens 2 liter.
Met een 'familiepak' ontbijtgranen voed je een Belgische straat met véél kinderen.
Voor elke letter van het alfabet is er een merk pindakaas.
Je kunt kiezen of je pancakes 'from scratch' maakt of met een poedertje of uit de diepvriezer. En voor echte liefhebbers zijn er worstjes met een pancake errond op een stokje.
Het enige wat tegenvalt is de kaas. Die ziet er altijd hetzelfde uit - een rechthoekig blokje verpakt in strak plastic (ja, zélfs in een exclusieve kaaswinkel) - en hij smaakt ook altijd hetzelfde: naar niets.
Als je houdt van verse producten - fruit, vlees, brood - betaal je overigens véél geld. Ik had eigenlijk nooit echt boodschappen gedaan in een Amerikaanse supermarkt - of toch geen boodschappen die ik zelf moest betalen - maar nu dat wel het geval is, schrik ik van de prijzen. 2,99 $ voor een halve kilo uien. 4,99 $ voor een brood. 4,5 $ voor een halve kilo perziken. Kwaliteit kost geld hier - nog meer dan bij ons.
Maar het voelt wel goed om zelf te kunnen koken want elke dag op restaurant gaan is een aanslag op je hele lichaam. De porties zijn overweldigend groot, de groenten zijn overweldigend afwezig, de keuze is overweldigend maar smaakt altijd hetzelfde. We voelen ons hier allemaal overweldigend dik. Onbegrijpelijk hoe mensen hier hun lijn kunnen houden.
Uiteraard zijn er ook prima restaurants. We aten bij Massimo in Portsmouth - excellent! - en gaan vanavond eten bij 67 Pleasant Street, eentje waar iedereen lyrisch over doet en hier vlak om de hoek ligt.
Ik spring intussen nog even in het meer. Misschien lukt het me om er toch een paar grammetjes af te zwemmen...
In het land van oom Sam is er plenty, plenty, plenty (nvdr - sorry, maar na twee weken begin je echt zo te praten). De supermarkten zijn Groot en Vol. Overvol en met veel te veel keuze. Niet één soort Oreokoekjes, zelfs niet twee of drie soorten, maar minstens vijftien. En dan ben je nog niet in de diepvriezer gaan kijken.
Melk komt in 'bidonnen' van 4 liter (a gallon).
Fruitsap in flessen van minstens 2 liter.
Met een 'familiepak' ontbijtgranen voed je een Belgische straat met véél kinderen.
Voor elke letter van het alfabet is er een merk pindakaas.
Je kunt kiezen of je pancakes 'from scratch' maakt of met een poedertje of uit de diepvriezer. En voor echte liefhebbers zijn er worstjes met een pancake errond op een stokje.
Het enige wat tegenvalt is de kaas. Die ziet er altijd hetzelfde uit - een rechthoekig blokje verpakt in strak plastic (ja, zélfs in een exclusieve kaaswinkel) - en hij smaakt ook altijd hetzelfde: naar niets.
Als je houdt van verse producten - fruit, vlees, brood - betaal je overigens véél geld. Ik had eigenlijk nooit echt boodschappen gedaan in een Amerikaanse supermarkt - of toch geen boodschappen die ik zelf moest betalen - maar nu dat wel het geval is, schrik ik van de prijzen. 2,99 $ voor een halve kilo uien. 4,99 $ voor een brood. 4,5 $ voor een halve kilo perziken. Kwaliteit kost geld hier - nog meer dan bij ons.
Maar het voelt wel goed om zelf te kunnen koken want elke dag op restaurant gaan is een aanslag op je hele lichaam. De porties zijn overweldigend groot, de groenten zijn overweldigend afwezig, de keuze is overweldigend maar smaakt altijd hetzelfde. We voelen ons hier allemaal overweldigend dik. Onbegrijpelijk hoe mensen hier hun lijn kunnen houden.
Uiteraard zijn er ook prima restaurants. We aten bij Massimo in Portsmouth - excellent! - en gaan vanavond eten bij 67 Pleasant Street, eentje waar iedereen lyrisch over doet en hier vlak om de hoek ligt.
Ik spring intussen nog even in het meer. Misschien lukt het me om er toch een paar grammetjes af te zwemmen...
zondag 19 augustus 2012
En waarom verliezen ze altijd ONZE bagage?
'Dit kan niet waar zijn!'
We staren met vier naar de bagageband die al een tijd rondjes draait. Eén tas hebben we er af gehaald, de twee koffers zijn er niet. Flo begint te huilen, Patrick en ik worden boos, Wannes loopt rondjes rond de band.
Newark Airport. We komen uit Oslo en hebben daar de nacht doorgebracht in een motel vlakbij de luchthaven. Beide vluchten zijn goed verlopen, maar nu is de bagage er dus niet. Weer niet. Net als de vorige keer in Chicago en toen kregen we ze pas terug op 12 september. Het ziet er dus niet goed uit. Deze keer dachten we nochtans slim te zijn door onze bagage netjes te verdelen over de koffers. 5 onderbroeken hier, 5 daar. Een bikini hier, een badpak daar. Maar het mag weer niet zijn! Alleen de tas met schoenen en boeken is gearriveerd, net als de vorige keer.
Na meer dan een uur aanschuiven bij de SAS-balie vertellen ze ons dat de twee koffers nog in Oslo staan. We kunnen het niet geloven! In Oslo hadden we minstens vijftien keer gevraagd of onze koffers zeker op het vliegtuig stonden en ze hadden ons verzekerd dat we ons geen zorgen moesten maken. Drie koffers waren ingecheckt - drie koffers zouden aankomen. Niet dus. We vermoeden dat we op een lijst staan: 'The Vincents are coming. Let's make sure their luggage gets lost, guys.'
We halen de vooraf gereserveerde auto op bij Dollar waar een rasta die duidelijk te veel aan de ganja gezeten heeft ons doodleuk vertelt dat geen van onze kredietkaarten het doet. We moeten cash geld afhalen. De man kijkt ons geen enkele keer recht aan en lijkt zelf ook niet goed te weten waar hij mee bezig is. Pas achteraf merken we dat het bedrag al betaald is met mijn kredietkaart en dat hij ons veel te veel heeft aangerekend. Zucht.
Op de snelweg is het duidelijk dat onze airco het niet doet. Ik ben principieel tegen airco, tot ik in de VS ben. Het is bloedheet in de wagen en we zweten ons te pletter.
New Haven. Halte 1 is een grote supermarkt waar ze kleding verkopen. Een short. T-shirts. Ondergoed. 'Houd het bonnetje goed bij want ik wil dat we dit terugbetaald krijgen'.
Dinner bij Longhorn Steak House. ENORME porties vlees. En ijskoud in het restaurant. We zijn vergeten hoe het was: binnen koud, buiten heet.
De volgende dag bezoeken we Yale onder begeleiding van een enthousiaste gids. En in de namiddag rijden we naar Mattapoisett. Naar Claudette. Die onze kleren wast en enorme kreeften voor ons kookt en zegt dat het oké is om in ons ondergoed te zwemmen in de oceaan en een prachtig huis heeft dat we helemaal voor onszelf hebben want zij slapen in het kleinere huis aan de achterkant. Zo veel vriendelijkheid van iemand die ik meer dan zesentwintig jaar niet gezien heb doet ons even de bagage vergeten maar toch worden we met de minuut zenuwachtiger want SAS blijft onbereikbaar...
De wagen hebben we in Providence omgeruild voor een lachwekkend grote Ford Crown Victoria die Claudette meteen 'the boat' doopt. Hij zuipt benzine maar de airco doet het wel.
Van Mattapoisett naar Boston - nog altijd een heerlijke stad, de beste van de VS vind ik - waar we 's avonds door Meghan en Erin en hun jonge kinderen getrakteerd worden op Mexicaans in Quincy Markets.
Kers op de taart: de koffers staan in het hotel in Boston als we er 's avonds terugkeren. Nu kan de vakantie niet meer stuk.
In Portsmouth gaan we walviskijken. We zien gigantische 'finwhales', een tiental 'Minky whales', een enorme 'basking shark' die rond de boot blijft cirkelen, tientallen 'Atlantic whitesided dolphins' en een 'humpback whale' die naar de naam Christel luistert maar wel een mannetje is. Vijf uur in een bootje vér op de oceaan. Woaaaaah.
En nu Norway, Maine. Vlakbij Berlin, Denmark en Paris.
Een huis bij een 'pond' - vrij vertaald 'een zeer uit de kluiten gewassen vijver' met het helderste water ooit - met daarrond bergen vol bossen, een eigen steigertje met een boot, een grote tuin, een oud maar leuk huis waarin ieder een eigen kamer heeft, Capt'n Crunchberries als ontbijt en een gallon melk in een plastic fles in de veel te grote koelkast, een enorm pak Oreo's, slappe koffie, chips in rare smaken, een wasmachine die je vanboven moet vullen, American football op tv... en zo kan ik nog wel even verder gaan.
Heerlijk. Vakantie. Heerlijk in de tweede graad!
En nu nog een eland zien...
We staren met vier naar de bagageband die al een tijd rondjes draait. Eén tas hebben we er af gehaald, de twee koffers zijn er niet. Flo begint te huilen, Patrick en ik worden boos, Wannes loopt rondjes rond de band.
Newark Airport. We komen uit Oslo en hebben daar de nacht doorgebracht in een motel vlakbij de luchthaven. Beide vluchten zijn goed verlopen, maar nu is de bagage er dus niet. Weer niet. Net als de vorige keer in Chicago en toen kregen we ze pas terug op 12 september. Het ziet er dus niet goed uit. Deze keer dachten we nochtans slim te zijn door onze bagage netjes te verdelen over de koffers. 5 onderbroeken hier, 5 daar. Een bikini hier, een badpak daar. Maar het mag weer niet zijn! Alleen de tas met schoenen en boeken is gearriveerd, net als de vorige keer.
Na meer dan een uur aanschuiven bij de SAS-balie vertellen ze ons dat de twee koffers nog in Oslo staan. We kunnen het niet geloven! In Oslo hadden we minstens vijftien keer gevraagd of onze koffers zeker op het vliegtuig stonden en ze hadden ons verzekerd dat we ons geen zorgen moesten maken. Drie koffers waren ingecheckt - drie koffers zouden aankomen. Niet dus. We vermoeden dat we op een lijst staan: 'The Vincents are coming. Let's make sure their luggage gets lost, guys.'
We halen de vooraf gereserveerde auto op bij Dollar waar een rasta die duidelijk te veel aan de ganja gezeten heeft ons doodleuk vertelt dat geen van onze kredietkaarten het doet. We moeten cash geld afhalen. De man kijkt ons geen enkele keer recht aan en lijkt zelf ook niet goed te weten waar hij mee bezig is. Pas achteraf merken we dat het bedrag al betaald is met mijn kredietkaart en dat hij ons veel te veel heeft aangerekend. Zucht.
Op de snelweg is het duidelijk dat onze airco het niet doet. Ik ben principieel tegen airco, tot ik in de VS ben. Het is bloedheet in de wagen en we zweten ons te pletter.
New Haven. Halte 1 is een grote supermarkt waar ze kleding verkopen. Een short. T-shirts. Ondergoed. 'Houd het bonnetje goed bij want ik wil dat we dit terugbetaald krijgen'.
Dinner bij Longhorn Steak House. ENORME porties vlees. En ijskoud in het restaurant. We zijn vergeten hoe het was: binnen koud, buiten heet.
De volgende dag bezoeken we Yale onder begeleiding van een enthousiaste gids. En in de namiddag rijden we naar Mattapoisett. Naar Claudette. Die onze kleren wast en enorme kreeften voor ons kookt en zegt dat het oké is om in ons ondergoed te zwemmen in de oceaan en een prachtig huis heeft dat we helemaal voor onszelf hebben want zij slapen in het kleinere huis aan de achterkant. Zo veel vriendelijkheid van iemand die ik meer dan zesentwintig jaar niet gezien heb doet ons even de bagage vergeten maar toch worden we met de minuut zenuwachtiger want SAS blijft onbereikbaar...
De wagen hebben we in Providence omgeruild voor een lachwekkend grote Ford Crown Victoria die Claudette meteen 'the boat' doopt. Hij zuipt benzine maar de airco doet het wel.
Van Mattapoisett naar Boston - nog altijd een heerlijke stad, de beste van de VS vind ik - waar we 's avonds door Meghan en Erin en hun jonge kinderen getrakteerd worden op Mexicaans in Quincy Markets.
Kers op de taart: de koffers staan in het hotel in Boston als we er 's avonds terugkeren. Nu kan de vakantie niet meer stuk.
In Portsmouth gaan we walviskijken. We zien gigantische 'finwhales', een tiental 'Minky whales', een enorme 'basking shark' die rond de boot blijft cirkelen, tientallen 'Atlantic whitesided dolphins' en een 'humpback whale' die naar de naam Christel luistert maar wel een mannetje is. Vijf uur in een bootje vér op de oceaan. Woaaaaah.
En nu Norway, Maine. Vlakbij Berlin, Denmark en Paris.
Een huis bij een 'pond' - vrij vertaald 'een zeer uit de kluiten gewassen vijver' met het helderste water ooit - met daarrond bergen vol bossen, een eigen steigertje met een boot, een grote tuin, een oud maar leuk huis waarin ieder een eigen kamer heeft, Capt'n Crunchberries als ontbijt en een gallon melk in een plastic fles in de veel te grote koelkast, een enorm pak Oreo's, slappe koffie, chips in rare smaken, een wasmachine die je vanboven moet vullen, American football op tv... en zo kan ik nog wel even verder gaan.
Heerlijk. Vakantie. Heerlijk in de tweede graad!
En nu nog een eland zien...
maandag 30 juli 2012
Hij weet het niet
'En? Weet hij het nu al?'
Het moet de vraag zijn die ons het vaakst gesteld werd de voorbije weken en het antwoord is nog altijd: 'Neen. Hij heeft geen idee.'
Ooit wist hij het wel. Hij zou Frank Raes vervangen als die met pensioen ging. 'De nieuwe Filip Joos worden' - al had hij geen flauw idee wat hij daarvoor moest studeren. Een jaar Brazilië bracht niet meer duidelijkheid, integendeel! Intussen weet hij het absoluut niet meer. Internationale betrekkingen? Media? Iets anders? Maar wat?
Talen zijn saai en rechten nog saaier. Voor wetenschappen of wiskunde heeft hij geen hoofd. Pol en soc is voor watjes (zijn woorden). Vertaler-tolk - neen want hij wil naar de universiteit. Communicatie dan - als keuze omdat alle andere afvallen. Daar hebben Patrick en ik het moeilijk mee wegens te algemeen en te weinig diepgaand (we zijn ervaringsdeskundigen). Geschiedenis is dan toch een betere keuze? Maar dat vindt Wannes dan weer booooring.
Hij weet het dus niet.
Een vriend van Patrick vertelde hem onlangs over zijn jaren als reisbegeleider bij TUI. Vriend spreekt vlot een taal of tien en heeft de tijd van zijn leven gehad toen. Elk jaar een ander buitenland. En veel verdiend bovendien. Intussen is het vet ook wat van die soep, maar toch... De vriend studeerde vertaler-tolk.
Joos is blijkbaar ook vertaler-tolk van opleiding en spreekt naar verluidt vlekkeloos Italiaans. Wannes spreekt vlekkeloos Portugees...
Hij weet het niet en wij ook niet.
Vandaag gaat hij wandelen met zijn vader.
Het moet de vraag zijn die ons het vaakst gesteld werd de voorbije weken en het antwoord is nog altijd: 'Neen. Hij heeft geen idee.'
Ooit wist hij het wel. Hij zou Frank Raes vervangen als die met pensioen ging. 'De nieuwe Filip Joos worden' - al had hij geen flauw idee wat hij daarvoor moest studeren. Een jaar Brazilië bracht niet meer duidelijkheid, integendeel! Intussen weet hij het absoluut niet meer. Internationale betrekkingen? Media? Iets anders? Maar wat?
Talen zijn saai en rechten nog saaier. Voor wetenschappen of wiskunde heeft hij geen hoofd. Pol en soc is voor watjes (zijn woorden). Vertaler-tolk - neen want hij wil naar de universiteit. Communicatie dan - als keuze omdat alle andere afvallen. Daar hebben Patrick en ik het moeilijk mee wegens te algemeen en te weinig diepgaand (we zijn ervaringsdeskundigen). Geschiedenis is dan toch een betere keuze? Maar dat vindt Wannes dan weer booooring.
Hij weet het dus niet.
Een vriend van Patrick vertelde hem onlangs over zijn jaren als reisbegeleider bij TUI. Vriend spreekt vlot een taal of tien en heeft de tijd van zijn leven gehad toen. Elk jaar een ander buitenland. En veel verdiend bovendien. Intussen is het vet ook wat van die soep, maar toch... De vriend studeerde vertaler-tolk.
Joos is blijkbaar ook vertaler-tolk van opleiding en spreekt naar verluidt vlekkeloos Italiaans. Wannes spreekt vlekkeloos Portugees...
Hij weet het niet en wij ook niet.
Vandaag gaat hij wandelen met zijn vader.
maandag 23 juli 2012
R.I.P. Elvis
Elvis is niet meer. Hij is vanochtend rond halftwaalf ingeslapen.
Zoals ik eerder zei was Elvis een bijzondere kat. Hij was dertien jaar onze vriend - maar wel op zijn voorwaarden.
Visje.
Elvenrijn (sorry, dat was er één van mij).
Eigenwijze kater.
We gaan je missen, maat.
Zoals ik eerder zei was Elvis een bijzondere kat. Hij was dertien jaar onze vriend - maar wel op zijn voorwaarden.
- Hij liet zich niet oppakken. En als je hem dan vast had, kreeg je geheid een paar krabben.
- Hij liet zich niet gemakkelijk aaien. Alleen soms. Als hij er zin in had.
- Hij lag graag achter de sofa onder de verwarming.
- Hij kwam bij je liggen als je op het tapijt in de living lag. We vermoeden dat hij daarmee wou zeggen dat die mat zijn territorium was en dat hij je alleen maar duldde.
- Hij had een hekel aan nieuwe soorten kattenzand en weigerde op zijn bak te gaan als er iets anders dan 'zijn merk' in zat.
- Hij was doodsbang van de stofzuiger.
- Hij kreeg het kattenluik ook open als je het 'op slot' had gedaan.
- Hij at nooit iets uit je hand. Als je hem iets aanbood, legde hij het op de grond en at het dan pas op.
- Hij liep 's ochtends tussen je benen door tot je hem eten gaf. En soms 's avonds ook.
- Hij was het grappigst als hij op het tuinhuis van Wim en Stefaan zat. Je zag dan alleen zijn oren boven het dak uitsteken en als je zijn naam zei, kwam hij even over de rand kijken.
- Hij vond de nieuwe sofa geweldig omdat die brede leuningen had waarop hij lekker kon luieren. Met één poot die over de rand hing.
Visje.
Elvenrijn (sorry, dat was er één van mij).
Eigenwijze kater.
We gaan je missen, maat.
zaterdag 21 juli 2012
Elvis
Elvis was vijf maanden oud toen hij bij ons kwam. Een havenkat. We haalden hem op bij een vrouw wiens adres ik op internet vond en toen ik in haar asiel stond had ik meteen spijt. Het was een raar mens, die vrouw en ik wou dat ik 'neen' kon zeggen - maar ik kon het niet. Ik vind mezelf namelijk goedhartig en dan neem je een katje mee.
Als ik zeg dat Elvis 'geen katje was om zonder handschoenen aan te pakken', overdrijf ik niet. Met een kind van zeven en een van twee in huis, was Elvis gewoon levensgevaarlijk. Hij moest vijf weken binnen blijven zodat hij onze geur en die van ons huis gewoon was vooraleer hij de buurt ging verkennen. Hij vloog in gordijnen, zat boven op kasten, liep recht tegen de muren op en krabde en beet alles wat in de buurt kwam - bij voorkeur ons. Toen hij uiteindelijk buiten mocht, bleef hij meteen twee dagen weg, maar net toen ik dacht 'dat was het dan', stond hij er terug.
In de jaren die volgden, werd Elvis gewoon 'onze kat'. Sympathiek was hij niet. Als je hem oppakte, deed hij er alles aan om zo snel mogelijk te ontsnappen. Elvis vastpakken was iets voor durvers - je deed het niet echt voor je plezier. Er was een tijd dat hij elke dag een duif ving en ze mee naar huis bracht. We vroegen ons af hoe hij ze door het kattenluik kreeg, want meestal lag het beest in het midden van de keuken, ontdaan van ingewanden en met de maïskorrels nog naast de geknakte nek. Af en toe stak de duif bijna in mijn tas, alsof Elvis een soort lunchbox voor mij had klaargemaakt. Ik veronderstel dat het zijn vreemde manier was om me te laten voelen dat hij me aanvaardde. Hem uitleggen dat ik dit écht niet prettig vond, hielp niet. Zo was Elvis en we moesten er maar mee leren leven.
De dode vogels waren niet mijn ding, maar de levende muizen nog veel minder, vooral omdat ze altijd wel ergens een gaatje vonden om achter een keukenkast te kruipen. Eerst gilde ik het huis bij elkaar om daarna vloekend met muizenvallen en choco in de weer te gaan. Soms kreeg Elvis het beest toch nog te pakken en dan verstopte hij het helemaal in zijn bek. Hij keek er zeer onschuldig bij, alsof we het staartje dat uit zijn bek bungelde niet zagen. Als het beest teveel bewoog, spuwde hij het uit - een kletsnatte en gedesoriënteerde muis - en een kat die zijn vreugde niet op kon.
Op een keer in de lente verdween Elvis en bleef hij lang, lang weg. Een paar weken als ik het me goed herinner. We staken briefjes in de brievenbussen, hingen een affiche voor het raam, maar kregen geen reactie. En dan op een warme nacht stond hij er plots weer. Mager en hevig miauwend, maar verder helemaal gezond. We vonden Elvis nog altijd niet sympathiek, maar hij was wel onze kat en we waren blij om hem terug te zien.
De laatste jaren daalde zijn stamina zienderogen. Hij zat bijna nooit meer op het dak van onze buren en liet de vogels uit zijn bakje eten in plaats van ze te vangen. Zo kwam het dat een stel merels - Manu en Ann - zo vertrouwd was met ons terras, dat ze dagelijks rond etenstijd even langskwamen voor kattenbrokken. Elvis zat onder de blauwe regen en deed een vogeltje na. 'Piep! Piep! Piep!' We hebben nooit geweten of het protest was of aanmoediging.
Drie dagen geleden is er plots iets gebeurd met Elvis. Hij begon te schokken en met zijn hoofd tegen de muur te slaan. Nadien zat hij minutenlang wezenloos voor zich uit te staren. De dierenarts vertelde ons dat hij waarschijnlijk een epilepsieaanval had gehad en dat we hem medicijnen moesten geven. De dag erna kreeg hij weer een aanval, erger deze keer.
Intussen is het echt niet goed met Elvis. Hij laat zich optillen en we kunnen met hem rondwandelen als met een babytje. Hij laat zich in een mandje leggen - stel je voor! En hij wandelt - aan hetzelfde gestage, trage tempo langs de muren. Opnieuw en opnieuw volgens hetzelfde parcours. Ik vermoed dat hij blind is. Daarstraks wandelde hij gewoon over Flo toen ze op de grond lag. Hij zit constant bij ons en zijn oren gaan alle richtingen uit maar hij draait zijn kopje niet meer naar de geluiden toe. Hij is bang. Dat voelen we.
Plots is Elvis de kat die we altijd wilden - aaibaar en pakbaar - en toch vinden we dat niet prettig. Hij is niet meer 'onze Elvis'.
Maandag gaan we naar de dierenarts.
Als ik zeg dat Elvis 'geen katje was om zonder handschoenen aan te pakken', overdrijf ik niet. Met een kind van zeven en een van twee in huis, was Elvis gewoon levensgevaarlijk. Hij moest vijf weken binnen blijven zodat hij onze geur en die van ons huis gewoon was vooraleer hij de buurt ging verkennen. Hij vloog in gordijnen, zat boven op kasten, liep recht tegen de muren op en krabde en beet alles wat in de buurt kwam - bij voorkeur ons. Toen hij uiteindelijk buiten mocht, bleef hij meteen twee dagen weg, maar net toen ik dacht 'dat was het dan', stond hij er terug.
In de jaren die volgden, werd Elvis gewoon 'onze kat'. Sympathiek was hij niet. Als je hem oppakte, deed hij er alles aan om zo snel mogelijk te ontsnappen. Elvis vastpakken was iets voor durvers - je deed het niet echt voor je plezier. Er was een tijd dat hij elke dag een duif ving en ze mee naar huis bracht. We vroegen ons af hoe hij ze door het kattenluik kreeg, want meestal lag het beest in het midden van de keuken, ontdaan van ingewanden en met de maïskorrels nog naast de geknakte nek. Af en toe stak de duif bijna in mijn tas, alsof Elvis een soort lunchbox voor mij had klaargemaakt. Ik veronderstel dat het zijn vreemde manier was om me te laten voelen dat hij me aanvaardde. Hem uitleggen dat ik dit écht niet prettig vond, hielp niet. Zo was Elvis en we moesten er maar mee leren leven.
De dode vogels waren niet mijn ding, maar de levende muizen nog veel minder, vooral omdat ze altijd wel ergens een gaatje vonden om achter een keukenkast te kruipen. Eerst gilde ik het huis bij elkaar om daarna vloekend met muizenvallen en choco in de weer te gaan. Soms kreeg Elvis het beest toch nog te pakken en dan verstopte hij het helemaal in zijn bek. Hij keek er zeer onschuldig bij, alsof we het staartje dat uit zijn bek bungelde niet zagen. Als het beest teveel bewoog, spuwde hij het uit - een kletsnatte en gedesoriënteerde muis - en een kat die zijn vreugde niet op kon.
Op een keer in de lente verdween Elvis en bleef hij lang, lang weg. Een paar weken als ik het me goed herinner. We staken briefjes in de brievenbussen, hingen een affiche voor het raam, maar kregen geen reactie. En dan op een warme nacht stond hij er plots weer. Mager en hevig miauwend, maar verder helemaal gezond. We vonden Elvis nog altijd niet sympathiek, maar hij was wel onze kat en we waren blij om hem terug te zien.
De laatste jaren daalde zijn stamina zienderogen. Hij zat bijna nooit meer op het dak van onze buren en liet de vogels uit zijn bakje eten in plaats van ze te vangen. Zo kwam het dat een stel merels - Manu en Ann - zo vertrouwd was met ons terras, dat ze dagelijks rond etenstijd even langskwamen voor kattenbrokken. Elvis zat onder de blauwe regen en deed een vogeltje na. 'Piep! Piep! Piep!' We hebben nooit geweten of het protest was of aanmoediging.
Drie dagen geleden is er plots iets gebeurd met Elvis. Hij begon te schokken en met zijn hoofd tegen de muur te slaan. Nadien zat hij minutenlang wezenloos voor zich uit te staren. De dierenarts vertelde ons dat hij waarschijnlijk een epilepsieaanval had gehad en dat we hem medicijnen moesten geven. De dag erna kreeg hij weer een aanval, erger deze keer.
Intussen is het echt niet goed met Elvis. Hij laat zich optillen en we kunnen met hem rondwandelen als met een babytje. Hij laat zich in een mandje leggen - stel je voor! En hij wandelt - aan hetzelfde gestage, trage tempo langs de muren. Opnieuw en opnieuw volgens hetzelfde parcours. Ik vermoed dat hij blind is. Daarstraks wandelde hij gewoon over Flo toen ze op de grond lag. Hij zit constant bij ons en zijn oren gaan alle richtingen uit maar hij draait zijn kopje niet meer naar de geluiden toe. Hij is bang. Dat voelen we.
Plots is Elvis de kat die we altijd wilden - aaibaar en pakbaar - en toch vinden we dat niet prettig. Hij is niet meer 'onze Elvis'.
Maandag gaan we naar de dierenarts.
dinsdag 17 juli 2012
Good ole' times!
'Zou je het nog een keer doen?'
Het is een vraag die we tegenwoordig regelmatig krijgen. Van familie, maar vooral van vrienden. De ene omdat ze ons het voorbije jaar bij momenten zagen worstelen en nog altijd een beetje bezorgd zijn. De andere die benieuwd zijn naar de ervaring en misschien zelf ooit een student in huis willen nemen.
Het antwoord luidt: 'Dat weten we nog niet.'
Patrick zou liever gewoon 'neen' zeggen. Ik houd het antwoord nog wat in het midden. Misschien. Op dit moment ligt het nog te kortbij. Valentina zou het bovendien vreselijk vinden als we meteen al een nieuwe student in huis namen. En ik ga niet ontkennen dat het fysiek en mentaal toch wel wat van ons gevraagd heeft.
We hebben Valentina een mooi jaar gegeven, daar zijn we zeker van. Onderweg zijn we onszelf meerdere keren tegengekomen en dat was niet altijd gemakkelijk. Als gezin en als mens hebben we er allemaal van geleerd. De balans is dus positief en dat hadden wij in september zelfs niet durven hopen.
Dan is er die andere kant. Wannes die net terug is uit Brazilië. 'Weet hij al wat hij gaat studeren?' en 'Hij zal dat geweldige Braziliaanse leven wel missen hier in die regen met al die zuurpruimen.'
Het antwoord is in beide gevallen 'neen' - met een nuancering voor de tweede vraag. Hij mist Brazilië natuurlijk - maar Wannes is iemand die overal gelukkig kan zijn. Hij heeft een onfeilbaar vermogen om met een glimlach door het leven te gaan en dat is waarschijnlijk zijn beste eigenschap. Dat studeren komt nog wel...
Het voorbije jaar gaf me tenslotte de kans om een keer terug te blikken op lang geleden. Dertig jaar om precies te zijn. Toen was ik zelf AFS-student in Harrisburg, Pennsylvania. Three Mile Island zegt de jongere generatie misschien niets, maar het is de kerncentrale waarop de film 'The China Syndrome' is gebaseerd. En ik woonde daar. Op de plek waar het jaar daarvoor zich een bijna-meltdown had voorgedaan.
Harrisburg was niets bijzonders. Het was een kleine stad - de hoofdstad van Pennsylvania weliswaar! - en ik woonde eerst bij een sigaarrokende Jood en daarna bij een tandentrekkende Syriër. Mijn moeders waren enerzijds zeer Amerikaans - anderzijds Fins. Bij het eerste gezin liep het fout. Goed Fout, denk ik, want voor zo ver ik me herinner, werd ik op een avond rond kerst met mijn koffer aan de deur gezet. Reddende engel Rae - een AFS-vrijwilligster - pikte me op en bracht me naar Victor en Maja. Ik mocht er blijven.
Mijn Amerikaanse familie is nooit écht-écht familie geworden. Ik was meer een gast in hun huis. Maar ik had vrienden. Veel vrienden.
Eerst en vooral was er Ulrika uit Zweden. Wij vonden onszelf heel wat met ons 'Europese brein'. We maakten er zelfs nog een liedje over waarvan ik onlangs de tekst terug zag. Ronduit beschamend, zeg ik nu. Het is een wonder dat iémand ons kon uitstaan. Het hielp natuurlijk dat Ulrika bloedmooi was.
En dan waren er de Amerikaanse vrienden. JP, Holly, Tracy, Nan, Pete... en nog veel, veel meer. Ik probeerde over de jaren contact met hen te houden, maar dat liep niet altijd even goed. Er was geen internet in mijn tijd - er was potdorie geeneens een computer! Wij schreven alles netjes met de hand, stopten dat in een envelop, kleefden er een postzegel op en staken het in een postbus.
Mail en Facebook hebben de vrienden weer wat dichterbij gebracht.
Toen we beslisten om dit jaar naar de oostkust van Amerika te gaan, liet ik dat meteen aan mijn vrienden weten. Die vrienden van dertig jaar geleden dus. En kijk - voor ik het wist hadden we gratis slaapplaatsen tussen New York en Maine en probeerden alle vrienden een datum af te spreken waarop we elkaar zouden zien in Harrisburg. Sommigen moeten van ver komen - meer dan drie uur rijden - maar toch doen ze het. We hebben op 14 augustus afgesproken in de Mount Hill Tavern in Harrisburg. Ik trakteer daarna op ijsjes aan de overkant van de straat.
Dàt is voor mij de essentie van AFS. Dat mijn vrienden nog altijd moeite willen doen om mij te zien. 'Eh, what's a quarter century among friends?' schreef één van hen in de serie mails die nu vlot heen en weer gaan. Niks, denk ik dan. Ik zie me nog staan in mijn afschuwelijke blauwe japon met JP op de prom. Dat ik hem later op de avond dumpte, heeft hij me al lang vergeven. Of de scène met Nan in het appartement aan zee waarbij we allemaal toch een beetje veel te veel gedronken hadden. Of die namiddag American football in een of ander park waarbij ik alle jongens tackelde.
Ulrika was met haar man op ons twintigjarig jubilee en dat was voor mij een cadeau. Ik zie straks mijn maties terug en ik denk dat zij er net zo hard naar uitkijken als ikzelf.
Het is een vraag die we tegenwoordig regelmatig krijgen. Van familie, maar vooral van vrienden. De ene omdat ze ons het voorbije jaar bij momenten zagen worstelen en nog altijd een beetje bezorgd zijn. De andere die benieuwd zijn naar de ervaring en misschien zelf ooit een student in huis willen nemen.
Het antwoord luidt: 'Dat weten we nog niet.'
Patrick zou liever gewoon 'neen' zeggen. Ik houd het antwoord nog wat in het midden. Misschien. Op dit moment ligt het nog te kortbij. Valentina zou het bovendien vreselijk vinden als we meteen al een nieuwe student in huis namen. En ik ga niet ontkennen dat het fysiek en mentaal toch wel wat van ons gevraagd heeft.
We hebben Valentina een mooi jaar gegeven, daar zijn we zeker van. Onderweg zijn we onszelf meerdere keren tegengekomen en dat was niet altijd gemakkelijk. Als gezin en als mens hebben we er allemaal van geleerd. De balans is dus positief en dat hadden wij in september zelfs niet durven hopen.
Dan is er die andere kant. Wannes die net terug is uit Brazilië. 'Weet hij al wat hij gaat studeren?' en 'Hij zal dat geweldige Braziliaanse leven wel missen hier in die regen met al die zuurpruimen.'
Het antwoord is in beide gevallen 'neen' - met een nuancering voor de tweede vraag. Hij mist Brazilië natuurlijk - maar Wannes is iemand die overal gelukkig kan zijn. Hij heeft een onfeilbaar vermogen om met een glimlach door het leven te gaan en dat is waarschijnlijk zijn beste eigenschap. Dat studeren komt nog wel...
Het voorbije jaar gaf me tenslotte de kans om een keer terug te blikken op lang geleden. Dertig jaar om precies te zijn. Toen was ik zelf AFS-student in Harrisburg, Pennsylvania. Three Mile Island zegt de jongere generatie misschien niets, maar het is de kerncentrale waarop de film 'The China Syndrome' is gebaseerd. En ik woonde daar. Op de plek waar het jaar daarvoor zich een bijna-meltdown had voorgedaan.
Harrisburg was niets bijzonders. Het was een kleine stad - de hoofdstad van Pennsylvania weliswaar! - en ik woonde eerst bij een sigaarrokende Jood en daarna bij een tandentrekkende Syriër. Mijn moeders waren enerzijds zeer Amerikaans - anderzijds Fins. Bij het eerste gezin liep het fout. Goed Fout, denk ik, want voor zo ver ik me herinner, werd ik op een avond rond kerst met mijn koffer aan de deur gezet. Reddende engel Rae - een AFS-vrijwilligster - pikte me op en bracht me naar Victor en Maja. Ik mocht er blijven.
Mijn Amerikaanse familie is nooit écht-écht familie geworden. Ik was meer een gast in hun huis. Maar ik had vrienden. Veel vrienden.
Eerst en vooral was er Ulrika uit Zweden. Wij vonden onszelf heel wat met ons 'Europese brein'. We maakten er zelfs nog een liedje over waarvan ik onlangs de tekst terug zag. Ronduit beschamend, zeg ik nu. Het is een wonder dat iémand ons kon uitstaan. Het hielp natuurlijk dat Ulrika bloedmooi was.
En dan waren er de Amerikaanse vrienden. JP, Holly, Tracy, Nan, Pete... en nog veel, veel meer. Ik probeerde over de jaren contact met hen te houden, maar dat liep niet altijd even goed. Er was geen internet in mijn tijd - er was potdorie geeneens een computer! Wij schreven alles netjes met de hand, stopten dat in een envelop, kleefden er een postzegel op en staken het in een postbus.
Mail en Facebook hebben de vrienden weer wat dichterbij gebracht.
Toen we beslisten om dit jaar naar de oostkust van Amerika te gaan, liet ik dat meteen aan mijn vrienden weten. Die vrienden van dertig jaar geleden dus. En kijk - voor ik het wist hadden we gratis slaapplaatsen tussen New York en Maine en probeerden alle vrienden een datum af te spreken waarop we elkaar zouden zien in Harrisburg. Sommigen moeten van ver komen - meer dan drie uur rijden - maar toch doen ze het. We hebben op 14 augustus afgesproken in de Mount Hill Tavern in Harrisburg. Ik trakteer daarna op ijsjes aan de overkant van de straat.
Dàt is voor mij de essentie van AFS. Dat mijn vrienden nog altijd moeite willen doen om mij te zien. 'Eh, what's a quarter century among friends?' schreef één van hen in de serie mails die nu vlot heen en weer gaan. Niks, denk ik dan. Ik zie me nog staan in mijn afschuwelijke blauwe japon met JP op de prom. Dat ik hem later op de avond dumpte, heeft hij me al lang vergeven. Of de scène met Nan in het appartement aan zee waarbij we allemaal toch een beetje veel te veel gedronken hadden. Of die namiddag American football in een of ander park waarbij ik alle jongens tackelde.
Ulrika was met haar man op ons twintigjarig jubilee en dat was voor mij een cadeau. Ik zie straks mijn maties terug en ik denk dat zij er net zo hard naar uitkijken als ikzelf.
zondag 15 juli 2012
Back to normal
Langzaam maar zeker keert de rust terug in huize Vincent-Smeesters. Na een week met drie pubers, liep het hier vorige week plots helemaal leeg. Valentina terug naar Chili, Flo naar Catalonië, Wannes op kamp met de kabouters. En miste ik de drukte? Bijlange niet! Het was heerlijk rustig! Precies wat ik nodig had.
Valentina zit dus weer in haar Heimat. Vandaag zag ik een foto op Facebook met de ontvangst door haar volledige familie. Ik begreep meteen waarom ze vaak een beetje meewarig deed over wat wij 'familie' noemden. Bij haar bestaat het uit een publiek waar sommige theaterzalen jaloers op zouden zijn.
Ze had het nog moeilijk de laatste dagen. Aan inpakken wou ze niet beginnen want dat zou betekenen dat haar jaar in België voorbij zou zijn. Gevolg: de dag voor ze vertrok, sleurde ik haar zo'n beetje naar haar slaapkamer en begonnen we samen spullen in haar koffer te leggen. Of beter: ik haalde haar kleerkast voorzichtig leeg, Valentina keilde de dingen op de grond en ik vouwde ze weer op om in de koffer te stoppen. Ze nam een ontzettend zware lading papier mee en eindigde met twee koffers van 23 kilogram in plaats van één. Dat werd dus bijbetalen. Omdat het goedkoper was om dat van tevoren te doen, ging ik aan de slag met de website van Air France. Daarvoor had ik een ticketnummer nodig. AFS bellen. Niet binnen geraken op de website van Air France. Opnieuw bellen. Betalen. Ik zal nooit een goede Latina worden.
Op zaterdag moest ze in Brussel Zuid zijn - het station - waar ze de trein naar Parijs namen en van daar het vliegtuig naar Santiago. Twee koffers, een zware tas met handbagage en een rugzakje...
Vriendje Alejandro kwam nog langs om dag te zeggen, maar Valentina was te nerveus om er van te genieten. De jongen kreeg vooral onder zijn voeten. Ocharme.
En dan stond de trein daar. Veel tranen, veel knuffels en ze was weg. Met de trein was dat helemaal vreemd. Op minder dan vierentwintig uur zat onze dochter-voor-een-jaar aan het andere einde van de wereld.
Toen we thuiskwamen ging ik naar haar kamer - die nu weer de kamer van Flo zou worden - en keek rond. Het was een absolute puinhoop. Er lagen minstens nog eens 23 kilogram spullen en kleren verspreid op de grond.
Intussen is de kamer opgeruimd. Overmorgen trekt Flo er weer in - maar ze wil ze herinrichten. Zoals te verwachten. Flo houdt van wat verandering op tijd en stond.
Wannes is thuis sinds donderdag. Hij is weer helemaal zijn oude zelf en het is een zelf waarop ik niet kwaad kan zijn. Hij is zo onwaarschijnlijk positief en zo goed als nooit slechtgezind. Zou dat een eigenschap zijn of kun je dat leren? Het moet geweldig zijn om zo door het leven te gaan.
Wat hij gaat studeren weet hij nog niet. Daar zijn de opa, de grootva, de nonkels, onze vrienden en wijzelf bezorgder over dan hij. 'Het komt wel in orde', zegt hij dan lachend. Dat is zijn levenshouding van toen hij klein was en hij volgt ze nog steeds. Ik zal dus nooit een goede Latina worden.
Straks zijn Flo en Wannes weer samen thuis en is het evenwicht helemaal hersteld. En dan drie weken vakantie!
Valentina zit dus weer in haar Heimat. Vandaag zag ik een foto op Facebook met de ontvangst door haar volledige familie. Ik begreep meteen waarom ze vaak een beetje meewarig deed over wat wij 'familie' noemden. Bij haar bestaat het uit een publiek waar sommige theaterzalen jaloers op zouden zijn.
Ze had het nog moeilijk de laatste dagen. Aan inpakken wou ze niet beginnen want dat zou betekenen dat haar jaar in België voorbij zou zijn. Gevolg: de dag voor ze vertrok, sleurde ik haar zo'n beetje naar haar slaapkamer en begonnen we samen spullen in haar koffer te leggen. Of beter: ik haalde haar kleerkast voorzichtig leeg, Valentina keilde de dingen op de grond en ik vouwde ze weer op om in de koffer te stoppen. Ze nam een ontzettend zware lading papier mee en eindigde met twee koffers van 23 kilogram in plaats van één. Dat werd dus bijbetalen. Omdat het goedkoper was om dat van tevoren te doen, ging ik aan de slag met de website van Air France. Daarvoor had ik een ticketnummer nodig. AFS bellen. Niet binnen geraken op de website van Air France. Opnieuw bellen. Betalen. Ik zal nooit een goede Latina worden.
Op zaterdag moest ze in Brussel Zuid zijn - het station - waar ze de trein naar Parijs namen en van daar het vliegtuig naar Santiago. Twee koffers, een zware tas met handbagage en een rugzakje...
Vriendje Alejandro kwam nog langs om dag te zeggen, maar Valentina was te nerveus om er van te genieten. De jongen kreeg vooral onder zijn voeten. Ocharme.
En dan stond de trein daar. Veel tranen, veel knuffels en ze was weg. Met de trein was dat helemaal vreemd. Op minder dan vierentwintig uur zat onze dochter-voor-een-jaar aan het andere einde van de wereld.
Toen we thuiskwamen ging ik naar haar kamer - die nu weer de kamer van Flo zou worden - en keek rond. Het was een absolute puinhoop. Er lagen minstens nog eens 23 kilogram spullen en kleren verspreid op de grond.
Intussen is de kamer opgeruimd. Overmorgen trekt Flo er weer in - maar ze wil ze herinrichten. Zoals te verwachten. Flo houdt van wat verandering op tijd en stond.
Wannes is thuis sinds donderdag. Hij is weer helemaal zijn oude zelf en het is een zelf waarop ik niet kwaad kan zijn. Hij is zo onwaarschijnlijk positief en zo goed als nooit slechtgezind. Zou dat een eigenschap zijn of kun je dat leren? Het moet geweldig zijn om zo door het leven te gaan.
Wat hij gaat studeren weet hij nog niet. Daar zijn de opa, de grootva, de nonkels, onze vrienden en wijzelf bezorgder over dan hij. 'Het komt wel in orde', zegt hij dan lachend. Dat is zijn levenshouding van toen hij klein was en hij volgt ze nog steeds. Ik zal dus nooit een goede Latina worden.
Straks zijn Flo en Wannes weer samen thuis en is het evenwicht helemaal hersteld. En dan drie weken vakantie!
vrijdag 6 juli 2012
Tranen om het verlies van wat was
Het zijn geen tranen omdat je je gastgezin gaat missen - of toch maar gedeeltelijk.
Het is geen weemoed omdat je je vrienden niet meer zal zien - of toch ook maar gedeeltelijk.
Het is vooral het besef dat alles straks weer 'normaal' is. Dat er terug dingen van je verwacht worden.
Je hebt een jaar achter de rug waarin je grotendeels vrij van zorgen was, ook al dacht je soms van niet. Wat erg leek in januari, is intussen een detail. Er was een organisatie om je op te vangen, gastouders, gastbroers, gastzussen en - vooral - andere uitwisselingsstudenten. Straks sta je er - raar maar waar - weer wat meer alleen voor. Je hebt dan wel je ouders en je familie om je heen, maar die zijn toch op een andere manier met jou bezig dan je gastgezin. Je gastgezin wil je gelukkig en gezond terug overhandigen aan je biologische familie. Ze willen dat je met een goed gevoel teruggaat en daar hebben ze hard hun best voor gedaan.
De tranen van nu zijn nog het meest om het verlies van wat was en het verlangen naar wat misschien had kunnen zijn.
Wat had kunnen zijn weet je natuurlijk niet. Want zodra je hier voor altijd had kunnen zijn, worden er nieuwe dingen van je verwacht.
Het is geen weemoed omdat je je vrienden niet meer zal zien - of toch ook maar gedeeltelijk.
Het is vooral het besef dat alles straks weer 'normaal' is. Dat er terug dingen van je verwacht worden.
Je hebt een jaar achter de rug waarin je grotendeels vrij van zorgen was, ook al dacht je soms van niet. Wat erg leek in januari, is intussen een detail. Er was een organisatie om je op te vangen, gastouders, gastbroers, gastzussen en - vooral - andere uitwisselingsstudenten. Straks sta je er - raar maar waar - weer wat meer alleen voor. Je hebt dan wel je ouders en je familie om je heen, maar die zijn toch op een andere manier met jou bezig dan je gastgezin. Je gastgezin wil je gelukkig en gezond terug overhandigen aan je biologische familie. Ze willen dat je met een goed gevoel teruggaat en daar hebben ze hard hun best voor gedaan.
De tranen van nu zijn nog het meest om het verlies van wat was en het verlangen naar wat misschien had kunnen zijn.
Wat had kunnen zijn weet je natuurlijk niet. Want zodra je hier voor altijd had kunnen zijn, worden er nieuwe dingen van je verwacht.
zondag 1 juli 2012
Auch
Gisteren was het feest bij ons. Wannes was terug en de familie wou hem zien. Bovendien was hij deze week jarig. Dubbel feest dus voor hem. Er werd op schouders geklopt, gelachen, gezegd: 'maar gij zijt niet veranderd, jong' en ook: 'ik dacht dat gij bruin zou zien!'
Tegelijkertijd was er een 'tot ziens' feestje voor Valentina. Zij had haar vrienden uitgenodigd - Elisabeth, Eli, Fahmi en Allejandro. Ze zaten een hele namiddag met elkaar te praten op het terras en toen het begon te regenen verhuisden ze naar de keuken waar ze verder praatten lang nadat alle gasten vertrokken waren.
'Ik schrok me rot toen ik hier voor het eerst op stap ging', vertelde Fahmi. 'Thuis moet ik om tien uur in bed liggen. Hier vertrekken ze dan pas!'
De Latino's moesten er hartelijk om lachen. Zij vertrokken pas om middernacht en gingen 's ochtends ontbijten voor ze in bed kropen.
Fahmi: 'Als wij elkaar 's ochtends tegenkomen, vragen we 'heb je al gegeten?' en als het antwoord 'neen' is, gaan we iets eten.'
Weer gelach van iedereen.
Allejando vertelde dat zijn moeder hem gewaarschuwd had voor 'vreemd eten' - hij mocht echt alleen Belgische kost eten en dat had hij netjes gedaan.
Om halfelf vertrokken ze naar de stad. We namen een beetje verdrietig afscheid van Fahmi. Hij is onze Indonesische Latino.
Allejandro beloofde dat hij op donderdag of vrijdag nog zou langskomen.
Vandaag heeft Valentina haar kleerkast leeggemaakt. Alles ligt op het bureau en op de grond.
Ze zit er wat sip bij want morgen vertrekt Flo op scoutskamp naar Spanje en het is de laatste keer dat ze elkaar zullen zien.
Auch.
Tegelijkertijd was er een 'tot ziens' feestje voor Valentina. Zij had haar vrienden uitgenodigd - Elisabeth, Eli, Fahmi en Allejandro. Ze zaten een hele namiddag met elkaar te praten op het terras en toen het begon te regenen verhuisden ze naar de keuken waar ze verder praatten lang nadat alle gasten vertrokken waren.
'Ik schrok me rot toen ik hier voor het eerst op stap ging', vertelde Fahmi. 'Thuis moet ik om tien uur in bed liggen. Hier vertrekken ze dan pas!'
De Latino's moesten er hartelijk om lachen. Zij vertrokken pas om middernacht en gingen 's ochtends ontbijten voor ze in bed kropen.
Fahmi: 'Als wij elkaar 's ochtends tegenkomen, vragen we 'heb je al gegeten?' en als het antwoord 'neen' is, gaan we iets eten.'
Weer gelach van iedereen.
Allejando vertelde dat zijn moeder hem gewaarschuwd had voor 'vreemd eten' - hij mocht echt alleen Belgische kost eten en dat had hij netjes gedaan.
Om halfelf vertrokken ze naar de stad. We namen een beetje verdrietig afscheid van Fahmi. Hij is onze Indonesische Latino.
Allejandro beloofde dat hij op donderdag of vrijdag nog zou langskomen.
Vandaag heeft Valentina haar kleerkast leeggemaakt. Alles ligt op het bureau en op de grond.
Ze zit er wat sip bij want morgen vertrekt Flo op scoutskamp naar Spanje en het is de laatste keer dat ze elkaar zullen zien.
Auch.
donderdag 28 juni 2012
Thuis
Wannes is weer thuis.
Of beter: Wannes is weer op Belgische bodem, want van de uren dat hij in het land is, hebben we hem nog niet vaak gezien.
Hij waait af en aan, gaat hele nachten op stap met zijn vrienden en slaapt een gat in de dag. Meestal zit hij wel bij ons aan tafel en vertelt hij honderduit terwijl wij gewoon gezellig luisteren. In onze verhalen is hij momenteel niet echt geïnteresseerd. Maar dat is oké want Braziliaanse belevenissen zijn nu eenmaal leuker dan Belgische - ook voor ons.
Het valt op dat hij niet gewoon bij ons kan blijven zitten om pakweg een avondje rustig televisie te kijken. Daarvoor is hij te nerveus, zitten er te veel mieren aan zijn gat. Hij moet de straat op. Mensen zien. Babbelen. Bezig zijn. Ik vraag me af of het zijn manier is om dingen te verwerken.
Hij zegt het niet, maar je voelt aan alles dat hij zijn leven en zijn vrienden in Sao Paulo mist. Het gaat om kleine dingen.
Het filmpje op YouTube waarop je de supporters van zijn favoriete voetbalploeg ziet dansen in het stadion. 'Kijk, daar stond ik altijd! Kun je je dat voorstellen? Daar stond ik! En dan sprongen we naar links en naar rechts en als je niet meedeed, waren ze boos.'
De foto's op facebook van alle mensen die hij dit jaar leerde kennen. 'Zij was gieren!' 'Hij was echt mijn allerbeste vriend.' 'Dit was zo'n leuke avond!'
Hij vindt het plezierig dat wij dit jaar zo veel over Brazilië gelezen en opgezocht hebben. Hij is blij met het boek Futebol waarin de geschiedenis van het land verteld wordt aan de hand van voetbalverhalen. Maar natuurlijk zijn we er niet echt geweest. We kunnen alleen maar proberen.
Wannes zal zijn hoofd niet laten hangen. Hij zal proberen langs en door het gevoel te zwemmen - als een vis die door een moeilijke stroomversnelling moet. Hij wil het van zich afschudden, wil er vooral niet mee geconfronteerd worden op dit moment.
En dat is oké. Het is zijn manier.
Op facebook lees ik dat een Amerikaanse vriend van mij - iemand uit de tijd dat ik zelf AFS-student was - zijn Zwitserse gastzoon die een paar dagen geleden vertrokken is enorm mist. Hij is er echt ziek van. Hij boekte dit jaar zelfs een vakantie naar Frankrijk, ik veronderstel om zijn zoon ergens op Europese bodem te ontmoeten...
Straks vertrekt Valentina. Ze wil het voorlopig niet geweten hebben. Ons huis gaat er weer heel anders uitzien en ik besef nog niet helemaal hoe. Misschien houd ik het ook nog even op afstand. Doen alsof.
Vertrekken. Terugkeren.
Het is moeilijk om uit te leggen wat het betekent aan mensen die het zelf niet meemaakten.
Het maakt dat het jaar zo veel later nog blijft plakken.
Of beter: Wannes is weer op Belgische bodem, want van de uren dat hij in het land is, hebben we hem nog niet vaak gezien.
Hij waait af en aan, gaat hele nachten op stap met zijn vrienden en slaapt een gat in de dag. Meestal zit hij wel bij ons aan tafel en vertelt hij honderduit terwijl wij gewoon gezellig luisteren. In onze verhalen is hij momenteel niet echt geïnteresseerd. Maar dat is oké want Braziliaanse belevenissen zijn nu eenmaal leuker dan Belgische - ook voor ons.
Het valt op dat hij niet gewoon bij ons kan blijven zitten om pakweg een avondje rustig televisie te kijken. Daarvoor is hij te nerveus, zitten er te veel mieren aan zijn gat. Hij moet de straat op. Mensen zien. Babbelen. Bezig zijn. Ik vraag me af of het zijn manier is om dingen te verwerken.
Hij zegt het niet, maar je voelt aan alles dat hij zijn leven en zijn vrienden in Sao Paulo mist. Het gaat om kleine dingen.
Het filmpje op YouTube waarop je de supporters van zijn favoriete voetbalploeg ziet dansen in het stadion. 'Kijk, daar stond ik altijd! Kun je je dat voorstellen? Daar stond ik! En dan sprongen we naar links en naar rechts en als je niet meedeed, waren ze boos.'
De foto's op facebook van alle mensen die hij dit jaar leerde kennen. 'Zij was gieren!' 'Hij was echt mijn allerbeste vriend.' 'Dit was zo'n leuke avond!'
Hij vindt het plezierig dat wij dit jaar zo veel over Brazilië gelezen en opgezocht hebben. Hij is blij met het boek Futebol waarin de geschiedenis van het land verteld wordt aan de hand van voetbalverhalen. Maar natuurlijk zijn we er niet echt geweest. We kunnen alleen maar proberen.
Wannes zal zijn hoofd niet laten hangen. Hij zal proberen langs en door het gevoel te zwemmen - als een vis die door een moeilijke stroomversnelling moet. Hij wil het van zich afschudden, wil er vooral niet mee geconfronteerd worden op dit moment.
En dat is oké. Het is zijn manier.
Op facebook lees ik dat een Amerikaanse vriend van mij - iemand uit de tijd dat ik zelf AFS-student was - zijn Zwitserse gastzoon die een paar dagen geleden vertrokken is enorm mist. Hij is er echt ziek van. Hij boekte dit jaar zelfs een vakantie naar Frankrijk, ik veronderstel om zijn zoon ergens op Europese bodem te ontmoeten...
Straks vertrekt Valentina. Ze wil het voorlopig niet geweten hebben. Ons huis gaat er weer heel anders uitzien en ik besef nog niet helemaal hoe. Misschien houd ik het ook nog even op afstand. Doen alsof.
Vertrekken. Terugkeren.
Het is moeilijk om uit te leggen wat het betekent aan mensen die het zelf niet meemaakten.
Het maakt dat het jaar zo veel later nog blijft plakken.
donderdag 21 juni 2012
Vertrekkensklaar
Morgen, vrijdag, vertrekt Wannes vanuit Sao Paulo. Ergens in de namiddag neemt hij het vliegtuig richting Madrid waar hij om 6u30 landt. Om 12u30 moet hij in de luchthaven van Zaventem zijn.
Ik realiseer me elke dag een beetje meer hoe raar dat is.
Hij heeft een jaar bij andere mensen gewoond - hen mama, papa en broer genoemd. Hij heeft nieuwe vrienden. Hij heeft andere gewoonten en gebruiken geleerd. Hij at een heel jaar elke dag rijst met bonen.
Hij woonde op een ander continent en in een andere tijdzone. Daar waar winters zomers zijn en vice versa.
Hij leerde samba. En voetbalde elke dag. En zag de regen met bakken neerkomen en rivieren van een halve meter creëren waar niemand zich echt druk om maakte. En besefte ongetwijfeld hoe piepklein België was met haar 10 miljoen inwoners terwijl hij in een stad met 22 miljoen mensen verbleef.
Op minder dan 24 uur is hij terug van waar hij begon. Hij moet niet eens een huis leegmaken - hooguit een kamer. Alles van dat ene jaar proberen in een koffer te proppen. Weten dat er altijd wel een plaatsje in dat huis zal zijn, maar nooit meer echt 'zijn plaatsje'.
Hier zal hij de pas aangelegde straat en onze propere gevel-met-huisnummer zien. De nieuwe trap naar de kelder nemen waar een nieuwe condensatieketel staat. Een blik werpen door de nieuwe ramen aan de achterkant van het huis en 's nachts slapen in zijn nieuwe tweepersoonsbed.
Maar dat is het dan wel zo'n beetje. Voor de rest blijft alles 'bij het oude' terwijl hij na zo'n jaar toch een beetje 'nieuw' is.
En als Wannes terug is, vertrekt Valentina. Ze 'overlappen' twee weken - waarvan ze zeven dagen hier zullen samenwonen want Wannes vertrekt op 1 juli al op scoutskamp als foerier.
Valentina's vertrek is anders. Ik weet niet of zij ooit heimwee zal hebben naar België. Voor zover ik aanvoel, heeft ze nooit een band opgebouwd met dit land en is er weinig dat haar bindt. Ze kan niet antwoorden op vragen als: 'Wat vind je het leukste aan België?' Ze vindt de mensen hier niet fijn - ze zijn koud en afstandelijk volgens haar. De school is oké qua organisatie maar is een verschrikking op menselijk vlak. Het eten is lekker - maar eigenlijk zal ze alleen speculaaspasta missen.
Ze zégt soms dat ze niet terug wil naar Chili, maar we voelen de signalen anders aan. Valentina begint zich hier nu pas een beetje thuis te voelen en dat is te laat.
Misschien heeft ze wel gelijk en geven de mensen in Latijns Amerika 'vreemdelingen' véél meer kansen. Dat kan ik me helemaal voorstellen. 'Europa' is voor haar in elk geval niet dat beloofde land dat ze dacht dat het zou zijn.
Ik kan alleen maar concluderen dat het ene uitwisselingsjaar het andere niet is.
Dat is maar goed ook.
Ik realiseer me elke dag een beetje meer hoe raar dat is.
Hij heeft een jaar bij andere mensen gewoond - hen mama, papa en broer genoemd. Hij heeft nieuwe vrienden. Hij heeft andere gewoonten en gebruiken geleerd. Hij at een heel jaar elke dag rijst met bonen.
Hij woonde op een ander continent en in een andere tijdzone. Daar waar winters zomers zijn en vice versa.
Hij leerde samba. En voetbalde elke dag. En zag de regen met bakken neerkomen en rivieren van een halve meter creëren waar niemand zich echt druk om maakte. En besefte ongetwijfeld hoe piepklein België was met haar 10 miljoen inwoners terwijl hij in een stad met 22 miljoen mensen verbleef.
Op minder dan 24 uur is hij terug van waar hij begon. Hij moet niet eens een huis leegmaken - hooguit een kamer. Alles van dat ene jaar proberen in een koffer te proppen. Weten dat er altijd wel een plaatsje in dat huis zal zijn, maar nooit meer echt 'zijn plaatsje'.
Hier zal hij de pas aangelegde straat en onze propere gevel-met-huisnummer zien. De nieuwe trap naar de kelder nemen waar een nieuwe condensatieketel staat. Een blik werpen door de nieuwe ramen aan de achterkant van het huis en 's nachts slapen in zijn nieuwe tweepersoonsbed.
Maar dat is het dan wel zo'n beetje. Voor de rest blijft alles 'bij het oude' terwijl hij na zo'n jaar toch een beetje 'nieuw' is.
En als Wannes terug is, vertrekt Valentina. Ze 'overlappen' twee weken - waarvan ze zeven dagen hier zullen samenwonen want Wannes vertrekt op 1 juli al op scoutskamp als foerier.
Valentina's vertrek is anders. Ik weet niet of zij ooit heimwee zal hebben naar België. Voor zover ik aanvoel, heeft ze nooit een band opgebouwd met dit land en is er weinig dat haar bindt. Ze kan niet antwoorden op vragen als: 'Wat vind je het leukste aan België?' Ze vindt de mensen hier niet fijn - ze zijn koud en afstandelijk volgens haar. De school is oké qua organisatie maar is een verschrikking op menselijk vlak. Het eten is lekker - maar eigenlijk zal ze alleen speculaaspasta missen.
Ze zégt soms dat ze niet terug wil naar Chili, maar we voelen de signalen anders aan. Valentina begint zich hier nu pas een beetje thuis te voelen en dat is te laat.
Misschien heeft ze wel gelijk en geven de mensen in Latijns Amerika 'vreemdelingen' véél meer kansen. Dat kan ik me helemaal voorstellen. 'Europa' is voor haar in elk geval niet dat beloofde land dat ze dacht dat het zou zijn.
Ik kan alleen maar concluderen dat het ene uitwisselingsjaar het andere niet is.
Dat is maar goed ook.
woensdag 20 juni 2012
De bijna laatste dag
Wannes is vandaag zijn bijna laatste dag in Brazilië.
En geloof het of niet, maar sinds gisteren ligt hij in het gips tot aan zijn knie. Gewrichtsbanden gescheurd.
Dat is niet leuk, maar ook een beetje wel want toen ik vertrok op mijn uitwisselingsjaar scheurde ik ergens tussen Brussel en Parijs mijn gewrichtsbanden en arriveerde ik bij mijn familie in het gips.
En in haar bijna laatste weken is Valentina plots een spraakwaterval. Zelfs 's ochtends - een periode van de dag waarop ze tot nu toe altijd maar half-levend leek. Zou het examen-adrenaline zijn? Of is ze toch nog iets aan het inhalen...
En geloof het of niet, maar sinds gisteren ligt hij in het gips tot aan zijn knie. Gewrichtsbanden gescheurd.
Dat is niet leuk, maar ook een beetje wel want toen ik vertrok op mijn uitwisselingsjaar scheurde ik ergens tussen Brussel en Parijs mijn gewrichtsbanden en arriveerde ik bij mijn familie in het gips.
En in haar bijna laatste weken is Valentina plots een spraakwaterval. Zelfs 's ochtends - een periode van de dag waarop ze tot nu toe altijd maar half-levend leek. Zou het examen-adrenaline zijn? Of is ze toch nog iets aan het inhalen...
dinsdag 19 juni 2012
De bijna laatste week
'Mama? Is het goed als Giulia blijft slapen in de bijna laatste week?'
De 'bijna laatste week'. Geef toe - u had het niet mooier kunnen verwoorden. Het is natuurlijk één van de uitdrukkingen van Valentina.
We zeggen dat ze zoveel mogelijk dingen moet doen in die bijna laatste weken en dat ze niet moet wachten op ons om die te doen.
We zeggen dat ze haar grote luchtmatras moet opgeblazen laten en dat ze iedereen die ze wil mag laten blijven slapen in die bijna laatste weken.
Voor Valentina is de Bijna Laatste Week nog een klein beetje ver weg - voor Wannes zijn de bijna laatste dagen aangebroken.
Er is een feestje gepland voor zijn vrienden.
Er zijn spandoeken gemaakt.
Wij zijn er klaar voor! En hoe!
De 'bijna laatste week'. Geef toe - u had het niet mooier kunnen verwoorden. Het is natuurlijk één van de uitdrukkingen van Valentina.
We zeggen dat ze zoveel mogelijk dingen moet doen in die bijna laatste weken en dat ze niet moet wachten op ons om die te doen.
We zeggen dat ze haar grote luchtmatras moet opgeblazen laten en dat ze iedereen die ze wil mag laten blijven slapen in die bijna laatste weken.
Voor Valentina is de Bijna Laatste Week nog een klein beetje ver weg - voor Wannes zijn de bijna laatste dagen aangebroken.
Er is een feestje gepland voor zijn vrienden.
Er zijn spandoeken gemaakt.
Wij zijn er klaar voor! En hoe!
dinsdag 12 juni 2012
De Gedachte is Alles
Je blog uitprinten en dan de voorbije maanden in één trek doorlezen.
Het is raar, maar ik heb dat dus gedaan.
Conclusie 1:
Wat ben ik af en toe toch een dramaqueen. En ik kan ook een ferm stukske zagen.
Maar soms, heel soms, schrijf ik dingen waarvan ik denk: 'Dàt heb je niet slecht geschreven. Die zin zit echt helemaal goed.'
(Raar genoeg denk ik dan ook: 'Ik wou dat ik het zelf verzonnen had.' terwijl... Nu ja).
Conclusie 2:
Wat een jaar was dat! Wannes weg en weer bijna terug. Valentina hier en weer bijna weg. Patrick weg bij de Vrije Pers en thuis. Ik (hopelijk) op weg naar een eigen fictiereeks die in 2013 voor het eerst moet verschijnen. Een nieuwe condensatieketel. Nieuwe ramen in de achtergevel. Een geschilderde voorgevel.
Toegegeven: die drie laatste zijn van een andere orde, maar ze zorgden voor bijna evenveel stress, al was het maar dat we achteraf de rekeningen moesten betalen. En daar overlappen ze dan met de eerste stresstoestanden die respectievelijk voor meer uitgaven / minder inkomsten zorgden.
Ik ga je er verder niet mee lastigvallen (dràààmàààà), maar het moest toch eens gezegd worden (zàààààgen).
En hoe gaat het nu?
Op dit moment is er één gedachte die alle andere opzij weet te duwen:
'Binnen minder dan twee weken is Wannes terug.'
Ik kan niet in bed liggen denken aan pakweg het plot voor een nieuwe Code 37 of - pop! - daar heb je die gedachte weer, gevolgd door 'ik moet nog vlaggetjes maken voor aan het huis te hangen en hij moet me echt dat lijstje met goede vrienden doorgeven.'
Ik kan geen boodschappenlijstje maken of - pop! - daar heb je de gedachte opnieuw, gevolgd door 'ik moet er voor zorgen dat er de 23e charcuterie in huis is. Tonijnsla en préparé. Maar tonijnsla, dat mocht niet meer, dus daar moet ik nog een alternatief voor verzinnen.'
Ik kan niet werken aan een boek of - pop - (je raadt het al!) de gedachte, gevolgd door 'hoe gaat dat zijn als Wannes voortdurend thuis is en Patrick en ik ook. Zijn we niet met teveel dan die hier een hele dag zitten? Daar komt geheid ruzie van.'
Je ziet. De Gedachte maakt me het leven niet gemakkelijk. Bovendien bezorgt ze me buikpijn. Eenzelfde soort buikpijn als in het begin van deze blog (vlak voor het vertrek van Wannes) maar toch weer anders. Zenuwen. Vlinders ook maar niet van het soort dat bij verliefdheid hoort. Of misschien ook wel (hoewel dat een beetje raar klinkt nu ik het zo geschreven zie staan - Wannes, ik bedoél het niet zo!). Continu een klein beetje misselijk. Niet genoeg om niet meer te kunnen eten (helaas!), maar genoeg om het vervelend te vinden. Lijstjes maken met alle dingen die ik nog moet doen. Lijstje verliezen en nieuw lijstje maken. Lijstje in agenda. Lijstje op bureau. Lijstje op een oude envelop die op de keukentafel ligt. Lijstje op de computer. Zes keer hetzelfde lijstje op verschillende plaatsen in huis.
De zenuwen voor Valentina heb ik vreemd genoeg nog niet, de lijstjes wel. Speculaaskruiden. Trui Antwerpen. De Post in Nederland. Juweeltje (?). En nog zo wat. De zenuwen en De Gedachte voor haar komen nog wel - maar twéé gedachten in één keer is zelfs voor mij van het goede teveel.
Ik hoop op rustiger water.
Ik zal het eens op mijn lijstje zetten.
Het is raar, maar ik heb dat dus gedaan.
Conclusie 1:
Wat ben ik af en toe toch een dramaqueen. En ik kan ook een ferm stukske zagen.
Maar soms, heel soms, schrijf ik dingen waarvan ik denk: 'Dàt heb je niet slecht geschreven. Die zin zit echt helemaal goed.'
(Raar genoeg denk ik dan ook: 'Ik wou dat ik het zelf verzonnen had.' terwijl... Nu ja).
Conclusie 2:
Wat een jaar was dat! Wannes weg en weer bijna terug. Valentina hier en weer bijna weg. Patrick weg bij de Vrije Pers en thuis. Ik (hopelijk) op weg naar een eigen fictiereeks die in 2013 voor het eerst moet verschijnen. Een nieuwe condensatieketel. Nieuwe ramen in de achtergevel. Een geschilderde voorgevel.
Toegegeven: die drie laatste zijn van een andere orde, maar ze zorgden voor bijna evenveel stress, al was het maar dat we achteraf de rekeningen moesten betalen. En daar overlappen ze dan met de eerste stresstoestanden die respectievelijk voor meer uitgaven / minder inkomsten zorgden.
Ik ga je er verder niet mee lastigvallen (dràààmàààà), maar het moest toch eens gezegd worden (zàààààgen).
En hoe gaat het nu?
Op dit moment is er één gedachte die alle andere opzij weet te duwen:
'Binnen minder dan twee weken is Wannes terug.'
Ik kan niet in bed liggen denken aan pakweg het plot voor een nieuwe Code 37 of - pop! - daar heb je die gedachte weer, gevolgd door 'ik moet nog vlaggetjes maken voor aan het huis te hangen en hij moet me echt dat lijstje met goede vrienden doorgeven.'
Ik kan geen boodschappenlijstje maken of - pop! - daar heb je de gedachte opnieuw, gevolgd door 'ik moet er voor zorgen dat er de 23e charcuterie in huis is. Tonijnsla en préparé. Maar tonijnsla, dat mocht niet meer, dus daar moet ik nog een alternatief voor verzinnen.'
Ik kan niet werken aan een boek of - pop - (je raadt het al!) de gedachte, gevolgd door 'hoe gaat dat zijn als Wannes voortdurend thuis is en Patrick en ik ook. Zijn we niet met teveel dan die hier een hele dag zitten? Daar komt geheid ruzie van.'
Je ziet. De Gedachte maakt me het leven niet gemakkelijk. Bovendien bezorgt ze me buikpijn. Eenzelfde soort buikpijn als in het begin van deze blog (vlak voor het vertrek van Wannes) maar toch weer anders. Zenuwen. Vlinders ook maar niet van het soort dat bij verliefdheid hoort. Of misschien ook wel (hoewel dat een beetje raar klinkt nu ik het zo geschreven zie staan - Wannes, ik bedoél het niet zo!). Continu een klein beetje misselijk. Niet genoeg om niet meer te kunnen eten (helaas!), maar genoeg om het vervelend te vinden. Lijstjes maken met alle dingen die ik nog moet doen. Lijstje verliezen en nieuw lijstje maken. Lijstje in agenda. Lijstje op bureau. Lijstje op een oude envelop die op de keukentafel ligt. Lijstje op de computer. Zes keer hetzelfde lijstje op verschillende plaatsen in huis.
De zenuwen voor Valentina heb ik vreemd genoeg nog niet, de lijstjes wel. Speculaaskruiden. Trui Antwerpen. De Post in Nederland. Juweeltje (?). En nog zo wat. De zenuwen en De Gedachte voor haar komen nog wel - maar twéé gedachten in één keer is zelfs voor mij van het goede teveel.
Ik hoop op rustiger water.
Ik zal het eens op mijn lijstje zetten.
maandag 4 juni 2012
Zwart op wit
Vandaag zat dé brief in de bus. Eindelijk, want ze had er lang op gewacht.
Valentina staat er tien minuten over gebogen hoewel het maar om vijf lijntjes tekst gaat.
Flo doet er even later precies even lang over.
Het lijkt of ze geen van beiden echt geloven wat er staat.
'Je wordt om 14u15 stipt verwacht in het station van Brussel Zuid'.
De trein vertrekt rond 17u naar Parijs. Het vliegtuig naar Santiago om 23u20.
Zwart op wit.
Er zijn geen woorden nodig om te weten wat ze denken.
'Hebben we nog tijd om alle afleveringen van Grey's Anatomy te zien?'
'Wat jammer dat ik op scoutskamp ben want nu kan ik niet mee naar Brussel.'
'Hoe raar gaat het zijn om Valentina 's ochtends niet meer uit bed te hoeven roepen.'
'Geraken we nog in dat pretpark of niet?'
Een jaar dat in augustus nog eindeloos leek, is met die brief plots om. En plots is echt wel het woord als je het zo zwart op wit ziet staan. We beseffen elk op onze eigen manier dat dit een soort definitief einde is. Valentina zal nooit meer permanent bij ons wonen. Ze zal nog op vakantie komen, maar haar kamer zoals ze nu is, wordt in juli al veranderd als Flo er weer intrekt. Ze zal hier niet meer naar school gaan op de oude reservefiets. Ze zal niet meer uitgestrekt op de mat naar Roland Garros liggen kijken in haar eeuwige rode sweater en skinny jeans. Ze zal op zondagochtend niet rond twee uur uit bed komen en nog slaperig en in pyjama aan de tafel verschijnen. Ze zal niet meer giechelend en rad Spaans sprekend naar boven trekken met een paar AFS-vriendinnen om zich op te maken voor een of ander feestje.
Vorige week zei dat ze nog naar een pretpark wou met Valentina. Ik merkte op dat Valentina helemaal niet van pretparken hield.
'Maar ik ga het toch doen', zei ze. 'Ik heb dit jaar al zo veel gedaan waarvan ik dacht dat ik het niet durfde, dat dit er nog wel bij kan.'
Ik durf daarom te zeggen: 'Mission accomplished'. En ik kijk een beetje triest naar die brief waarin het einde van de mission zwart op wit staat aangekondigd.
Valentina staat er tien minuten over gebogen hoewel het maar om vijf lijntjes tekst gaat.
Flo doet er even later precies even lang over.
Het lijkt of ze geen van beiden echt geloven wat er staat.
'Je wordt om 14u15 stipt verwacht in het station van Brussel Zuid'.
De trein vertrekt rond 17u naar Parijs. Het vliegtuig naar Santiago om 23u20.
Zwart op wit.
Er zijn geen woorden nodig om te weten wat ze denken.
'Hebben we nog tijd om alle afleveringen van Grey's Anatomy te zien?'
'Wat jammer dat ik op scoutskamp ben want nu kan ik niet mee naar Brussel.'
'Hoe raar gaat het zijn om Valentina 's ochtends niet meer uit bed te hoeven roepen.'
'Geraken we nog in dat pretpark of niet?'
Een jaar dat in augustus nog eindeloos leek, is met die brief plots om. En plots is echt wel het woord als je het zo zwart op wit ziet staan. We beseffen elk op onze eigen manier dat dit een soort definitief einde is. Valentina zal nooit meer permanent bij ons wonen. Ze zal nog op vakantie komen, maar haar kamer zoals ze nu is, wordt in juli al veranderd als Flo er weer intrekt. Ze zal hier niet meer naar school gaan op de oude reservefiets. Ze zal niet meer uitgestrekt op de mat naar Roland Garros liggen kijken in haar eeuwige rode sweater en skinny jeans. Ze zal op zondagochtend niet rond twee uur uit bed komen en nog slaperig en in pyjama aan de tafel verschijnen. Ze zal niet meer giechelend en rad Spaans sprekend naar boven trekken met een paar AFS-vriendinnen om zich op te maken voor een of ander feestje.
Vorige week zei dat ze nog naar een pretpark wou met Valentina. Ik merkte op dat Valentina helemaal niet van pretparken hield.
'Maar ik ga het toch doen', zei ze. 'Ik heb dit jaar al zo veel gedaan waarvan ik dacht dat ik het niet durfde, dat dit er nog wel bij kan.'
Ik durf daarom te zeggen: 'Mission accomplished'. En ik kijk een beetje triest naar die brief waarin het einde van de mission zwart op wit staat aangekondigd.
vrijdag 1 juni 2012
In a superselfmaking mood...
Ik kan het niet helpen. Het gebeurt vanzelf. In de keuken staat een zak vol wol, breipriemen, haaknaalden, stofjes... en hop, voor ik het weet ben ik weer aan het fröbelen.
En dan gebeurt er dit:
Mutsjes en sloefjes voor baby's - geweldig om te maken want op één avond klaar
En die stop ik dan in zelfgemaakte zakjes...
Om te kijken of een werkbeschrijving klopt (van een boek dat ik aan het maken ben) - naai ik een gsm-zakje... (dat ik trouwens bijzonder geslaagd vind ;-))
Of een turnzak met van die leuke stof waarmee ik applicaties moest maken voor datzelfde boek...
En zondag wil ik onze collectie rokjes aanvullen.
;-))))
En nu: WERKEN!
En dan gebeurt er dit:
Mutsjes en sloefjes voor baby's - geweldig om te maken want op één avond klaar
(Het randje onderaan is van het kommetje waarop het mutsje staat) |
(Al weggegeven...) |
En die stop ik dan in zelfgemaakte zakjes...
Om te kijken of een werkbeschrijving klopt (van een boek dat ik aan het maken ben) - naai ik een gsm-zakje... (dat ik trouwens bijzonder geslaagd vind ;-))
Of een turnzak met van die leuke stof waarmee ik applicaties moest maken voor datzelfde boek...
(Aangeslagen door Flo) |
;-))))
En nu: WERKEN!
woensdag 30 mei 2012
Het is gewoon het leven, denk ik nu
Ik ben verre van perfect.
Ik doe mijn best, maar soms ook niet. Als gastmoeder ben ik mezelf dit jaar vaak tegengekomen. Soms keek ik verbaasd van op een afstandje naar wat ik deed en luisterde ik met nog meer verbazing naar wat ik zei.
Nu het bijna voorbij is, wil ik wel een balans opmaken. Hier komt ze.
):
Ik stond soms te kijken van hoe weinig tolerant ik ben.
Haren van Flo in de douche zijn één ding. Idem voor vuil ondergoed en stinkende turnschoenen. Ik vermoed dat alle gastmoeders iets moeten overwinnen als ze wassen, poetsen, plassen voor een ander. Vooral als die ander zonder schroom is als het om dat soort zaken gaat.
Ik ben ook totaal intolerant tegenover onbeleefdheid, luiheid en laksheid.
En ik krijg kippenvel van uitdrukkingen als: 'Ik kan het niet', 'Ik wil het niet', 'Ik doe het niet', 'Ik durf het niet' - en alle varianten hierop. Intolerant tegenover flauwigheid veronderstel ik.
Nog eentje: van ondankbaarheid krijg ik grijze haren. Je kunt veel aan me vragen, zo lang dat gevolgd wordt door een gemeend 'dankjewel'. Ik ga daar niet flauw over doen. Maar als je nooit 'dankjewel' zegt - stopt het voor mij. Ik word daar pisnijdig van. Echt niet normaal.
Mijn geduld kent grenzen.
En die grenzen verplaatsen zich van dag tot dag.
Dat is natuurlijk niet zo duidelijk voor de mensen die met mij samen wonen. Ik kan me zelfs voorstellen dat het ronduit vervelend is. De ene dag kon ik best verdragen dat er 'vervelende dingen' gebeurden op school - de andere dag joeg me dat binnen de vijf minuten tegen het plafond. En dan werd ik gemeen en giftig. Niet mooi. Niets om trots op te zijn...
Ik heb het moeilijk met afhankelijkheid.
Ik ben gek op mijn kinderen en ik zou letterlijk alles voor hen doen. Ik doe waarschijnlijk veel te veel voor hen.
Maar toch krijg ik het heen en weer van te afhankelijke mensen.
Dat vind ik zelf ook moeilijk te rijmen. Bij mijn kinderen was er geen probleem. Die zijn af en toe wat té zelfstandig.
Misschien had ik Valentina van bij het begin meer ruimte moeten geven en niet alles voor haar moeten doen. Misschien was ze dan veel sneller zelfstandiger geworden. Ik weet het niet.
'Man the fuck up' - zei ik letterlijk als ik die afhankelijkheid zag.
Ik dacht: 'wees toch niet zo'n baby.'
Dat is ongeduld en een aversie aan afhankelijkheid. Valentina heeft een band met haar biologische moeder die ik nooit zal hebben met Flo - maar ik vind dat niet erg. Ik gruwel een beetje van 'dat soort band'. Intolerant van mijn kant is het, ja. En ongeduldig. En moeilijk. Sorry, ik kan er niet aan doen.
:)
Ik stond soms te kijken van hoe tolerant ik ben.
Jaha. Af en toe ben ik toleranter dan ik denk. Dan kan ik er allemaal beter tegen. Door een paar keer flink op mijn tanden te bijten dit jaar en niets te zeggen, heb ik er een klein schepje tolerantie bijgekregen. Niet veel - ik ben nog altijd veel te intolerant op alle mogelijke manieren - maar wel een beetje.
Mijn geduld is rekbaarder dan verwacht.
De avonden dat ik hier uren aan een stuk heb zitten praten - met armen, benen, ogen, mond, Nederlands-Spaans woordenboek - en uitlegde wat er moest veranderen of moed insprak of troostte of probeerde te helpen... Nooit geweten dat ik dat kon. Ik stond soms verbaasd van wat een wijze woorden er uit mijn mond kwamen.
Je mag nu hardop lachen met die laatste zin.
We hebben het met z'n allen toch maar gedaan.
Patrick, Flo en ikzelf. En Valentina. We gingen er van bij het begin van uit dat Valentina één van ons was. Daar is nooit over gepraat en daar is nooit discussie over geweest. Het was heel snel 'ons Valentina'. Het gaf een andere dynamiek aan wie we zijn. We hebben met iemand ons huis én onze thuis gedeeld. En ook ons hart. Ik ging met Vale shoppen en wou dat ze er mooi uitzag én zich goed voelde in de kleren die ik voor haar kocht. Het was schipperen, maar het resultaat mocht er zijn. Ik heb naar haar geluisterd. Ik heb haar verdedigd. Ik heb een paar keer harder geprobeerd dan ik voor mogelijk hield.
Patrick probeerde met haar te praten. Hij hielp haar met huiswerk. En boven alles bracht hij haar altijd aan het lachen. Een speciaal klaterend lachje, dat we straks zullen missen.
Flo keek met haar naar Grey's Anatomy - ze worden allebei dokter, later - en ze hielp haar met werkjes voor school. Ze zei ook dat haar haren mooi zaten of dat ze een leuke T-shirt aan had. Ze riep haar elke ochtend uit bed.
Weet je, ik maak uiteindelijk toch geen balans op.
Het is positief en het is negatief.
Het is gewoon het leven, denk ik nu.
Ik doe mijn best, maar soms ook niet. Als gastmoeder ben ik mezelf dit jaar vaak tegengekomen. Soms keek ik verbaasd van op een afstandje naar wat ik deed en luisterde ik met nog meer verbazing naar wat ik zei.
Nu het bijna voorbij is, wil ik wel een balans opmaken. Hier komt ze.
):
Ik stond soms te kijken van hoe weinig tolerant ik ben.
Haren van Flo in de douche zijn één ding. Idem voor vuil ondergoed en stinkende turnschoenen. Ik vermoed dat alle gastmoeders iets moeten overwinnen als ze wassen, poetsen, plassen voor een ander. Vooral als die ander zonder schroom is als het om dat soort zaken gaat.
Ik ben ook totaal intolerant tegenover onbeleefdheid, luiheid en laksheid.
En ik krijg kippenvel van uitdrukkingen als: 'Ik kan het niet', 'Ik wil het niet', 'Ik doe het niet', 'Ik durf het niet' - en alle varianten hierop. Intolerant tegenover flauwigheid veronderstel ik.
Nog eentje: van ondankbaarheid krijg ik grijze haren. Je kunt veel aan me vragen, zo lang dat gevolgd wordt door een gemeend 'dankjewel'. Ik ga daar niet flauw over doen. Maar als je nooit 'dankjewel' zegt - stopt het voor mij. Ik word daar pisnijdig van. Echt niet normaal.
Mijn geduld kent grenzen.
En die grenzen verplaatsen zich van dag tot dag.
Dat is natuurlijk niet zo duidelijk voor de mensen die met mij samen wonen. Ik kan me zelfs voorstellen dat het ronduit vervelend is. De ene dag kon ik best verdragen dat er 'vervelende dingen' gebeurden op school - de andere dag joeg me dat binnen de vijf minuten tegen het plafond. En dan werd ik gemeen en giftig. Niet mooi. Niets om trots op te zijn...
Ik heb het moeilijk met afhankelijkheid.
Ik ben gek op mijn kinderen en ik zou letterlijk alles voor hen doen. Ik doe waarschijnlijk veel te veel voor hen.
Maar toch krijg ik het heen en weer van te afhankelijke mensen.
Dat vind ik zelf ook moeilijk te rijmen. Bij mijn kinderen was er geen probleem. Die zijn af en toe wat té zelfstandig.
Misschien had ik Valentina van bij het begin meer ruimte moeten geven en niet alles voor haar moeten doen. Misschien was ze dan veel sneller zelfstandiger geworden. Ik weet het niet.
'Man the fuck up' - zei ik letterlijk als ik die afhankelijkheid zag.
Ik dacht: 'wees toch niet zo'n baby.'
Dat is ongeduld en een aversie aan afhankelijkheid. Valentina heeft een band met haar biologische moeder die ik nooit zal hebben met Flo - maar ik vind dat niet erg. Ik gruwel een beetje van 'dat soort band'. Intolerant van mijn kant is het, ja. En ongeduldig. En moeilijk. Sorry, ik kan er niet aan doen.
:)
Ik stond soms te kijken van hoe tolerant ik ben.
Jaha. Af en toe ben ik toleranter dan ik denk. Dan kan ik er allemaal beter tegen. Door een paar keer flink op mijn tanden te bijten dit jaar en niets te zeggen, heb ik er een klein schepje tolerantie bijgekregen. Niet veel - ik ben nog altijd veel te intolerant op alle mogelijke manieren - maar wel een beetje.
Mijn geduld is rekbaarder dan verwacht.
De avonden dat ik hier uren aan een stuk heb zitten praten - met armen, benen, ogen, mond, Nederlands-Spaans woordenboek - en uitlegde wat er moest veranderen of moed insprak of troostte of probeerde te helpen... Nooit geweten dat ik dat kon. Ik stond soms verbaasd van wat een wijze woorden er uit mijn mond kwamen.
Je mag nu hardop lachen met die laatste zin.
We hebben het met z'n allen toch maar gedaan.
Patrick, Flo en ikzelf. En Valentina. We gingen er van bij het begin van uit dat Valentina één van ons was. Daar is nooit over gepraat en daar is nooit discussie over geweest. Het was heel snel 'ons Valentina'. Het gaf een andere dynamiek aan wie we zijn. We hebben met iemand ons huis én onze thuis gedeeld. En ook ons hart. Ik ging met Vale shoppen en wou dat ze er mooi uitzag én zich goed voelde in de kleren die ik voor haar kocht. Het was schipperen, maar het resultaat mocht er zijn. Ik heb naar haar geluisterd. Ik heb haar verdedigd. Ik heb een paar keer harder geprobeerd dan ik voor mogelijk hield.
Patrick probeerde met haar te praten. Hij hielp haar met huiswerk. En boven alles bracht hij haar altijd aan het lachen. Een speciaal klaterend lachje, dat we straks zullen missen.
Flo keek met haar naar Grey's Anatomy - ze worden allebei dokter, later - en ze hielp haar met werkjes voor school. Ze zei ook dat haar haren mooi zaten of dat ze een leuke T-shirt aan had. Ze riep haar elke ochtend uit bed.
Weet je, ik maak uiteindelijk toch geen balans op.
Het is positief en het is negatief.
Het is gewoon het leven, denk ik nu.
dinsdag 29 mei 2012
Gemengde gevoelens
Nog 26 dagen en dan is Wannes terug.
Nog 40 dagen en dan vertrekt Valentina.
Hoe kan een jaar plots zo snel gaan? In januari leek het allemaal traag en ver. Nu is het er gewoon. Het heeft ons ingehaald voor we het goed beseften.
En ik zit met gemengde gevoelens. Heel gemengde gevoelens.
Laat me beginnen bij Wannes.
De voorbije weken vroegen mensen me voortdurend: 'En? Je zult wel blij zijn dat hij bijna terug is, zeker?'
Het was geen vraag, maar meer een statement. En het maakte me vaak ongemakkelijk.
Want wat moest ik antwoorden? 'Ja', natuurlijk. Dat wordt van mij verwacht.
Maar vreemd genoeg zegt mijn binnenste ook een beetje 'Neen'.
Begrijp me niet verkeerd. Ik mis Wannes op tienduizend verschillende manieren. Ons huis is anders zonder hem. Ik ben anders zonder hem. De anderen zijn anders zonder hem.
Zonder Wannes gaat er een stukje lichtheid verloren. Met Wannes in de buurt gaat het leven gewoon een beetje gemakkelijker. Voor iedereen.
Maar ik weet ook dat terugkomen zo veel meer pijn doet dan naar ginder gaan. Het vertrekken is een beetje als op reis gaan. Je pakt je koffers en vertrekt. Ja, je weet wel dat het voor een heel jaar is, maar dat besef komt later pas. Het duurt een paar weken voor je dat door hebt.
Als je er bent, val je, strompel je, blijf je soms even liggen en sta je uiteindelijk weer op.
En net als je de hele tijd opstaat en er echt van geniet, moet je weer weg.
Wannes is graag in Brazilië. Hij heeft er vriendschappen gesloten - hechte, echte, goeie vriendschappen; hij heeft er een nieuwe familie gekregen - een familie die hem echt graag ziet. Hij is een stukje Brazilië geworden en Brazilië is een stukje van hem geworden.
Het terugkeren is vele keren harder dan het gaan. Je weet dat het deze keer geen reis is. Je gaat 'gewoon terug' naar wat er was en je laat achter waarvan je houdt. Als je hier vertrekt, weet je dat je terugkeert naar diegenen van wie je houdt. Als je daar vertrekt, weet je dat het nooit meer hetzelfde wordt en dat je sommige mensen misschien niet meer terugziet.
Hier moet je her-aanpassen. En dat is vaak minder gemakkelijk dan gewoon aanpassen.
Zo herinner ik het me toch.
En dan is er Valentina.
Bij haar weet ik het niet zo goed. Ik denk niet dat zij een stukje België geworden is. Misschien is België een klein stukje van haar geworden. Misschien. Dat zal de toekomst uitwijzen.
Valentina's weg hier was hobbelig. Ze legde hem af met een vasthoudendheid - je mag het ook gewoon koppigheid noemen - waar ik vaak met verbazing naar keek.
Haar koppigheid had twee kanten. Ze had het niet gemakkelijk in het begin - en dat is een understatement. Vale was niet klaar voor een jaar 'in den vremde' - zo veel is zeker. Van nature verlegen, introvert, redelijk ascoiaal en niet-communicatief had ze het veel moeilijker dan andere uitwisselingsstudenten. Dat het bovendien fysiek moeilijk ging, deed er weinig goed aan.
Maar kijk: haar koppigheid werkte in de positieve zin. Ze beet op haar tanden en ze ging door - ook al vond ze het aartsmoeilijk.
Dat die koppigheid ook vaak negatief was, hoef ik niet te vertellen.
Ze deed niet aan school. Punt.
Sociale gebeurtenissen lagen haar niet. Punt.
Praten was niet aan haar besteed. Punt.
Mooie kleren vond ze niks. Punt.
Live with it, zag je haar telkens denken.
Een anekdote tussendoor:
Valentina moest ons onlangs ondervragen over Facebook voor de les Engels. De vragen waren in het Engels opgesteld.
Valentina: 'Ik vraag het in het Nederlands.'
Wij: 'Neen, je vraagt het in het Engels. Anders leer je het nooit.'
Er volgde een half uur van weigeren langs haar kant. Maar Flo en ik hielden het been stijf en weigerden even hard. De keuken stond op dat moment vol ezels - of zo leek het toch.
En kijk, wat acht maanden geleden onmogelijk leek, was plots een feit. Valentina stelde haar vragen in het Engels. Gebrekkig Engels, maar Engels. Dat was een overwinning. Voor ons misschien, maar nog véél véél meer voor haar.
Valentina beseft zelf dat ze geen doorsnee AFS-student is. Ze wou hier van bij het begin niet zijn en dat maakte het extra moeilijk. Maar ze heeft ook veel opgestoken. Ze praat intussen met onze familie - in het Nederlands en soms ook in het Spaans. Ze gaf een presentatie over Chili op school - de titularis was niet tevreden, maar ze heeft het toch maar gedaan. Ze hield niet van de voetbalclub die Patrick voor haar had uitgezocht - maar uiteindelijk vond ze zelf een voetbalclub waarin Latina's speelden en die ze wél leuk vond.
Kijk. Dat zijn mijlpalen voor haar.
Gaan we haar missen? Vast wel. Maar we hebben beslist om volgend jaar alleen naar Brazilië te gaan en Chili te bewaren voor een later moment. Dat is beter. Voor haar en voor ons. Sommige zaken moet je eerst verteren.
Gemengde gevoelens dus - aan beide kanten. Veel vragen ook.
Juni wordt een maand vol emoties. Ik leg de zakdoeken al klaar.
Nog 40 dagen en dan vertrekt Valentina.
Hoe kan een jaar plots zo snel gaan? In januari leek het allemaal traag en ver. Nu is het er gewoon. Het heeft ons ingehaald voor we het goed beseften.
En ik zit met gemengde gevoelens. Heel gemengde gevoelens.
Laat me beginnen bij Wannes.
De voorbije weken vroegen mensen me voortdurend: 'En? Je zult wel blij zijn dat hij bijna terug is, zeker?'
Het was geen vraag, maar meer een statement. En het maakte me vaak ongemakkelijk.
Want wat moest ik antwoorden? 'Ja', natuurlijk. Dat wordt van mij verwacht.
Maar vreemd genoeg zegt mijn binnenste ook een beetje 'Neen'.
Begrijp me niet verkeerd. Ik mis Wannes op tienduizend verschillende manieren. Ons huis is anders zonder hem. Ik ben anders zonder hem. De anderen zijn anders zonder hem.
Zonder Wannes gaat er een stukje lichtheid verloren. Met Wannes in de buurt gaat het leven gewoon een beetje gemakkelijker. Voor iedereen.
Maar ik weet ook dat terugkomen zo veel meer pijn doet dan naar ginder gaan. Het vertrekken is een beetje als op reis gaan. Je pakt je koffers en vertrekt. Ja, je weet wel dat het voor een heel jaar is, maar dat besef komt later pas. Het duurt een paar weken voor je dat door hebt.
Als je er bent, val je, strompel je, blijf je soms even liggen en sta je uiteindelijk weer op.
En net als je de hele tijd opstaat en er echt van geniet, moet je weer weg.
Wannes is graag in Brazilië. Hij heeft er vriendschappen gesloten - hechte, echte, goeie vriendschappen; hij heeft er een nieuwe familie gekregen - een familie die hem echt graag ziet. Hij is een stukje Brazilië geworden en Brazilië is een stukje van hem geworden.
Het terugkeren is vele keren harder dan het gaan. Je weet dat het deze keer geen reis is. Je gaat 'gewoon terug' naar wat er was en je laat achter waarvan je houdt. Als je hier vertrekt, weet je dat je terugkeert naar diegenen van wie je houdt. Als je daar vertrekt, weet je dat het nooit meer hetzelfde wordt en dat je sommige mensen misschien niet meer terugziet.
Hier moet je her-aanpassen. En dat is vaak minder gemakkelijk dan gewoon aanpassen.
Zo herinner ik het me toch.
En dan is er Valentina.
Bij haar weet ik het niet zo goed. Ik denk niet dat zij een stukje België geworden is. Misschien is België een klein stukje van haar geworden. Misschien. Dat zal de toekomst uitwijzen.
Valentina's weg hier was hobbelig. Ze legde hem af met een vasthoudendheid - je mag het ook gewoon koppigheid noemen - waar ik vaak met verbazing naar keek.
Haar koppigheid had twee kanten. Ze had het niet gemakkelijk in het begin - en dat is een understatement. Vale was niet klaar voor een jaar 'in den vremde' - zo veel is zeker. Van nature verlegen, introvert, redelijk ascoiaal en niet-communicatief had ze het veel moeilijker dan andere uitwisselingsstudenten. Dat het bovendien fysiek moeilijk ging, deed er weinig goed aan.
Maar kijk: haar koppigheid werkte in de positieve zin. Ze beet op haar tanden en ze ging door - ook al vond ze het aartsmoeilijk.
Dat die koppigheid ook vaak negatief was, hoef ik niet te vertellen.
Ze deed niet aan school. Punt.
Sociale gebeurtenissen lagen haar niet. Punt.
Praten was niet aan haar besteed. Punt.
Mooie kleren vond ze niks. Punt.
Live with it, zag je haar telkens denken.
Een anekdote tussendoor:
Valentina moest ons onlangs ondervragen over Facebook voor de les Engels. De vragen waren in het Engels opgesteld.
Valentina: 'Ik vraag het in het Nederlands.'
Wij: 'Neen, je vraagt het in het Engels. Anders leer je het nooit.'
Er volgde een half uur van weigeren langs haar kant. Maar Flo en ik hielden het been stijf en weigerden even hard. De keuken stond op dat moment vol ezels - of zo leek het toch.
En kijk, wat acht maanden geleden onmogelijk leek, was plots een feit. Valentina stelde haar vragen in het Engels. Gebrekkig Engels, maar Engels. Dat was een overwinning. Voor ons misschien, maar nog véél véél meer voor haar.
Valentina beseft zelf dat ze geen doorsnee AFS-student is. Ze wou hier van bij het begin niet zijn en dat maakte het extra moeilijk. Maar ze heeft ook veel opgestoken. Ze praat intussen met onze familie - in het Nederlands en soms ook in het Spaans. Ze gaf een presentatie over Chili op school - de titularis was niet tevreden, maar ze heeft het toch maar gedaan. Ze hield niet van de voetbalclub die Patrick voor haar had uitgezocht - maar uiteindelijk vond ze zelf een voetbalclub waarin Latina's speelden en die ze wél leuk vond.
Kijk. Dat zijn mijlpalen voor haar.
Gaan we haar missen? Vast wel. Maar we hebben beslist om volgend jaar alleen naar Brazilië te gaan en Chili te bewaren voor een later moment. Dat is beter. Voor haar en voor ons. Sommige zaken moet je eerst verteren.
Gemengde gevoelens dus - aan beide kanten. Veel vragen ook.
Juni wordt een maand vol emoties. Ik leg de zakdoeken al klaar.
donderdag 19 april 2012
Nestdrang
Nog tien weken, zoiets, en dan komt Wannes terug. Iets minder dan drie maanden. In dagen uitrekenen heb ik nog niet gedaan. Nog vijf boeken die af moeten tegen dan.
Ik zie bij mezelf de laatste weken een soort 'nestdrang' opduiken. De kapstok in de gang is eindelijk gemaakt, inclusief schoenenrek. De ramen zijn geschilderd - of toch al voor een eerste keer. We zijn gisteren een uitklapbare zetel gaan halen voor op zijn kamer. Een tweepersoonsbed voor als er mensen blijven slapen. Flo wou het nu al omdat ze dat leuk vond voor vriendinnen. Ik wou dat het er gewoon al stond. Voor Wannes. Mét een tafeltje voor de gezelligheid. Ik heb de gevelbezetter gebeld en hij beloofde om voor half mei het werk klaar te hebben. De straat is ook bijna klaar, hoewel ik daar niets in te zeggen heb. En Victor de loodgieter zou de condensketel deze week komen aansluiten (daar vrees ik een beetje voor).
Het voelt een beetje als de nestdrang die je krijgt in de weken voor je moet bevallen. Dat is het ook wel: een beetje her-bevallen! We weten al dat het een jongen is en hoe hij eruit ziet, maar we hebben geen flauw idee wat Brazilië met hem deed. Ik ben in elk geval razend benieuwd!
Ik zie bij mezelf de laatste weken een soort 'nestdrang' opduiken. De kapstok in de gang is eindelijk gemaakt, inclusief schoenenrek. De ramen zijn geschilderd - of toch al voor een eerste keer. We zijn gisteren een uitklapbare zetel gaan halen voor op zijn kamer. Een tweepersoonsbed voor als er mensen blijven slapen. Flo wou het nu al omdat ze dat leuk vond voor vriendinnen. Ik wou dat het er gewoon al stond. Voor Wannes. Mét een tafeltje voor de gezelligheid. Ik heb de gevelbezetter gebeld en hij beloofde om voor half mei het werk klaar te hebben. De straat is ook bijna klaar, hoewel ik daar niets in te zeggen heb. En Victor de loodgieter zou de condensketel deze week komen aansluiten (daar vrees ik een beetje voor).
Het voelt een beetje als de nestdrang die je krijgt in de weken voor je moet bevallen. Dat is het ook wel: een beetje her-bevallen! We weten al dat het een jongen is en hoe hij eruit ziet, maar we hebben geen flauw idee wat Brazilië met hem deed. Ik ben in elk geval razend benieuwd!
maandag 16 april 2012
De mama's van Wannes
Deze mail komt van één van Wannes moeders. Ana Flavia. De tweede mama. Nu woont hij permanent bij Claudia die ook helemaal gek op hem is. En gedurende tien dagen woont hij in Florianopolis waar hij niet alleen een extra supermama heeft, maar ook een even oude broer én een zus van Flo's leeftijd.
Familie dat die jongen momenteel heeft! Dat gaat ZO moeilijk worden als ze allemaal naar zijn trouwfeest komen...
Dear Wannes mom's,
I just received news from Florianópolis, from the host mom of Mini Interchange program.
Thatś too many mom's for just one guy...
By the way she is my friend since we was 14 years old, il a fait beaucoup the temps...
Wannes is doing great in the south. As she told me he is very close with his brother, they have a lot in common, and with his sister that is the same age as Flo, they are like brother and sister.
He is a great guy to promote AFS experiences, working as AFS ambassador of incoming experiences :-)
So I can imagine that he will love this experience and he will be back with lots of stories to tell us!
Kind regards,
Bisus
--
Ana Flavia Medina
Familie dat die jongen momenteel heeft! Dat gaat ZO moeilijk worden als ze allemaal naar zijn trouwfeest komen...
Dear Wannes mom's,
I just received news from Florianópolis, from the host mom of Mini Interchange program.
Thatś too many mom's for just one guy...
By the way she is my friend since we was 14 years old, il a fait beaucoup the temps...
Wannes is doing great in the south. As she told me he is very close with his brother, they have a lot in common, and with his sister that is the same age as Flo, they are like brother and sister.
He is a great guy to promote AFS experiences, working as AFS ambassador of incoming experiences :-)
So I can imagine that he will love this experience and he will be back with lots of stories to tell us!
Kind regards,
Bisus
--
Ana Flavia Medina
donderdag 15 maart 2012
Te kortbij
Ziek. Ik ben er ziek van. Ik had het al moeilijk met de kinderen die omkwamen in die Zwitserse skibus. Het kwam te kortbij. Mijn kinderen deden dat ook, gaan skiën met een skibus, en elke keer brandde ik een kaarsje zo lang ze onderweg waren. Op de heenweg en op de terugweg.
Vanmorgen zie ik Wannes plots vroeg op facebook verschijnen. En dat is nooit goed nieuws. Zijn vriend Hadrien Thys is gestorven. Een Brusselaar waarmee hij net die grote reis naar het noorden maakte. Een boezemvriend. Hij is overreden en heeft het niet gehaald. Mijn grootste angst als moeder. Als moeder nù, met een zoon die te ver weg zit om comfortabel te zijn.
Ik kon me inleven in wat die ouders van die kinderen op de bus moeten voelen - maar met dit bericht wil ik plots al mijn gevoelens stopzetten.
Veel korterbij mag het niet meer komen.
Vanmorgen zie ik Wannes plots vroeg op facebook verschijnen. En dat is nooit goed nieuws. Zijn vriend Hadrien Thys is gestorven. Een Brusselaar waarmee hij net die grote reis naar het noorden maakte. Een boezemvriend. Hij is overreden en heeft het niet gehaald. Mijn grootste angst als moeder. Als moeder nù, met een zoon die te ver weg zit om comfortabel te zijn.
Ik kon me inleven in wat die ouders van die kinderen op de bus moeten voelen - maar met dit bericht wil ik plots al mijn gevoelens stopzetten.
Veel korterbij mag het niet meer komen.
maandag 12 maart 2012
Latina
Driekwart in een AFS-jaar. Gastmoeder en Zendmoeder, zoals dat heet in AFS-jargon. En bijna wekelijks de vraag waarom ik zo weinig op mijn blog schreef de voorbije weken.
Tja, waarom.
Omdat het kabbelt, zeker, zo driekwart in dat jaar? De dingen gaan zoals ze gaan. Dat eerste begin - van missen dat het pijn doet en van proberen tot je denkt dat het niet meer lukt - ligt al een tijdje achter ons. En de spanning van het einde is nog niet in zicht.
Als gastmoeder ken ik mijn student nu wel een beetje. De allereerste dag nam ze nog een slok van de aangeboden koffie, maar intussen weten we dat ze geen koffie lust en dat ze het in Chili zelfs niet màg drinken van haar mama. Ze houdt niet echt van de Belgische keuken - haar houding is: 'het is eten' - maar wel van speculaas in al zijn vormen. 's Avonds is ze vrolijker dan 's ochtends en ze zal nooit een danseres worden. Maar toch: de eerste maanden bekeek ze me nog alsof ik gek was toen ik vroeg of ze mee naar de Zumbalessen op zaterdag ging. Nu gaat ze mee. Ze komt er zelfs spontaan voor uit bed.
Mijn gevoelens als zendmama zijn complexer. Ik mis mijn zoon, maar ik heb ook iets van: 'geniet er met volle teugen van want dit leven ga je nooit meer meemaken!' En natuurlijk ben ik bang voor volgend schooljaar. Natuurlijk.
Als gastmama heb ik meer te vertellen. Zoals dit.
Op vrijdag ligt er een zakje snoep in de badkamer. Er hangt een briefje aan: 'Papa, Gelukkige vakantie. Ik hoop dat je het leuk gaat hebben. Is alleen een grapje, niet boos. Valentina.' Patrick stopt met werken bij de Vrije Pers. Hij kreeg een goede regeling. Valentina noemt het 'vakantie'. Grappig.
Flo moet drie dagen optreden in het gebouw van het Ballet van Vlaanderen aan het MAS. Diezelfde vrijdag zit Patrick in De Snor op zijn afscheidsfeestje en ik ben daar ook. Wat we niet weten is dat Flo haar kousen vergeten is. Ze belt Valentina en vraagt of ze ze kan brengen. Valentina weet het MAS niet zijn - ze is er één keer geweest met ons, de derde of vierde dag dat ze in België was - en bovendien moet ze ook nog de kousen van Flo vinden... Maar kijk - ze vindt de kousen, springt op haar fiets, rijdt als een speer naar de zaal en staat daar dan een beetje verloren voor een gesloten gebouw. Ze heeft zelf afgesproken met vriendinnen en als ik er aan kom (ja, het loopt nog een klein beetje fout) is ze druk in het Spaans aan het telefoneren. Ik roep dat ze maar moet vertrekken en zie haar telefonerend door het verkeer laveren met haar oude fiets. De volgende dag horen we dat ze hopeloos verkeerd gereden is.
Straks is Valentina weg. Terug naar Chili.
Ik weet dat ik vaak gevloekt heb op haar. Valentina is een beetje het tegenovergestelde van wat wij van een AFS-student verwachtten. Dat weet ze zelf ook. Veel anders dan onze eigen kinderen had ze niet kunnen zijn. Het duurde even voor we aan haar gewend waren. En toch, en toch, en toch. 'She grew on us' zouden we in het Engels zeggen. Ze is nu 'ons Valentina'. Als ze straks weg is, gaan we haar missen met haar grappige uitspraken. 'Wat is?' 'Ik Latina.' 'Is ok.' Met haar uitgelaten lach als ze iets grappig vindt - meestal slapstick.
We krijgen er Wannes voor terug met zijn verhaal. Hoe zou 'ik Latino' in het Portugees klinken?
Tja, waarom.
Omdat het kabbelt, zeker, zo driekwart in dat jaar? De dingen gaan zoals ze gaan. Dat eerste begin - van missen dat het pijn doet en van proberen tot je denkt dat het niet meer lukt - ligt al een tijdje achter ons. En de spanning van het einde is nog niet in zicht.
Als gastmoeder ken ik mijn student nu wel een beetje. De allereerste dag nam ze nog een slok van de aangeboden koffie, maar intussen weten we dat ze geen koffie lust en dat ze het in Chili zelfs niet màg drinken van haar mama. Ze houdt niet echt van de Belgische keuken - haar houding is: 'het is eten' - maar wel van speculaas in al zijn vormen. 's Avonds is ze vrolijker dan 's ochtends en ze zal nooit een danseres worden. Maar toch: de eerste maanden bekeek ze me nog alsof ik gek was toen ik vroeg of ze mee naar de Zumbalessen op zaterdag ging. Nu gaat ze mee. Ze komt er zelfs spontaan voor uit bed.
Mijn gevoelens als zendmama zijn complexer. Ik mis mijn zoon, maar ik heb ook iets van: 'geniet er met volle teugen van want dit leven ga je nooit meer meemaken!' En natuurlijk ben ik bang voor volgend schooljaar. Natuurlijk.
Als gastmama heb ik meer te vertellen. Zoals dit.
Op vrijdag ligt er een zakje snoep in de badkamer. Er hangt een briefje aan: 'Papa, Gelukkige vakantie. Ik hoop dat je het leuk gaat hebben. Is alleen een grapje, niet boos. Valentina.' Patrick stopt met werken bij de Vrije Pers. Hij kreeg een goede regeling. Valentina noemt het 'vakantie'. Grappig.
Flo moet drie dagen optreden in het gebouw van het Ballet van Vlaanderen aan het MAS. Diezelfde vrijdag zit Patrick in De Snor op zijn afscheidsfeestje en ik ben daar ook. Wat we niet weten is dat Flo haar kousen vergeten is. Ze belt Valentina en vraagt of ze ze kan brengen. Valentina weet het MAS niet zijn - ze is er één keer geweest met ons, de derde of vierde dag dat ze in België was - en bovendien moet ze ook nog de kousen van Flo vinden... Maar kijk - ze vindt de kousen, springt op haar fiets, rijdt als een speer naar de zaal en staat daar dan een beetje verloren voor een gesloten gebouw. Ze heeft zelf afgesproken met vriendinnen en als ik er aan kom (ja, het loopt nog een klein beetje fout) is ze druk in het Spaans aan het telefoneren. Ik roep dat ze maar moet vertrekken en zie haar telefonerend door het verkeer laveren met haar oude fiets. De volgende dag horen we dat ze hopeloos verkeerd gereden is.
Straks is Valentina weg. Terug naar Chili.
Ik weet dat ik vaak gevloekt heb op haar. Valentina is een beetje het tegenovergestelde van wat wij van een AFS-student verwachtten. Dat weet ze zelf ook. Veel anders dan onze eigen kinderen had ze niet kunnen zijn. Het duurde even voor we aan haar gewend waren. En toch, en toch, en toch. 'She grew on us' zouden we in het Engels zeggen. Ze is nu 'ons Valentina'. Als ze straks weg is, gaan we haar missen met haar grappige uitspraken. 'Wat is?' 'Ik Latina.' 'Is ok.' Met haar uitgelaten lach als ze iets grappig vindt - meestal slapstick.
We krijgen er Wannes voor terug met zijn verhaal. Hoe zou 'ik Latino' in het Portugees klinken?
woensdag 8 februari 2012
Een reisverslag als (g)een ander...
Hij zal het allemaal wel op zijn blog schrijven, belooft hij op Skype. Ja, hij heeft een dagboek bijgehouden tijdens de reis. Minstens drie dagen toch. Maar het zit nog in zijn geheugen. Chill!
Twee uur 'babbelen en lachen met Wannes op Skype' en we zijn weer helemaal gerustgesteld. Er is niks veranderd. Neen, geen reisverhalen zoals je in Touring leest. Verre van.
Wel dit:
- 'Bij de Christo in Rio had ik een echt Parijsgevoel. Geloof het of niet, maar alles was in de mist gehuld en toen ik boven stond zag ik alleen maar wolken! Bummer!' (Verwijzing naar de Eiffeltoren een paar jaren geleden.)
- 'Die dode was wel verschieten, ja. Ik liep op de markt met een Italiaans meisje te zingen en te dansen enzo (???? nvdr). We hoorden wat knallen, maar dat is hier normaal want ze steken zelfs vuurwerk zonder vuurwerk af. Toen ik opzij keek, zag ik een donkere gast in een zwarte jeans, zwart T-shirt en met zwarte schoenen die een pistool in de hand had. Er klonken weer knallen en ik zag vuur uit het pistool komen. Dan zag ik wat verder een jongen - hij kan niet ouder dan achttien geweest zijn - vijf gaten in zijn groene T-shirt krijgen en neervallen. Ik bleef stokstijf staan en iedereen rond mij begon te gillen en weg te rennen. Ik zag een man zijn vrouw voortsleuren nadat zij gevallen was - een beetje grappig eigenlijk. Toen ik één van mijn vrienden voorbij zag hollen, begon ik ook maar te spurten. En geloof het of niet, maar toen we twintig minuten later terug op die markt kwamen, was alles weg. Geen lijk. Geen politie. Niks. En je mag niet boos zijn als ik je dit vertel, maar 's avonds zaten we met drie vrienden op het terras van ons hotel te praten. Eerst was het van 'toch erg hé' - maar ineens zei één van ons: 'Toch ook wel graaf dat we dat gezien hebben.' En toen begonnen we alle drie te lachen.'
- 'Taiwanezen zijn fantastisch. Ik weet nu dat als je iets héél goed kan er minstens vijftigduizend Taiwanezen rondlopen die het veel beter kunnen. Zo stond er één in de tuin drie diabolo's tegelijkertijd omhoog te gooien terwijl hij intussen nog wat flikflaks deed. En als in het restaurant de rekening moest verdeeld worden, gaven we ze aan de Taiwanezen die het in een paar seconden uitrekenden.'
- 'AFS moet echt omgedoopt worden tot AHS. Another Horny Student. Man! Dat was niet normaal! Zeker niet als we andere bussen tegenkwamen met uitwisselingsstudenten...'
- 'Het was fantastisch om thuis te komen en weer een beetje Nederlands te kunnen lezen in die tijdschriften die jullie opstuurden! Wist je trouwens dat ik de prijs won voor het beste Portugees spreken? Beter dan de Spanjaarden of de Italianen! Zeg dat maar aan opa. Die zal wel geweldig trots zijn.'
- 'Die mannen van de Rotary zijn echt niet normaal. De ene was al rijker dan de andere. Zo'n Amerikaan die me uitnodigt om te komen jetskiën in Florida.... Overal waar we waren, betaalde hij de rekening. We probeerden af en toe zelf iets te betalen, maar dat was niet gemakkelijk!'
Het verhaal van de IJslanders vertel ik uiteindelijk liever niet. Te grof voor een blog.
En neen, we weten niet echt wat nu het mooiste stukje van de reis was. Hij vertelde iets over natuurlijke watervallen waar je af kon glijden en een klein dorpje waar hij bijzonder kleurig was - maar meer ook niet.
En hij weet écht nog niet weet wat hij volgend jaar gaat studeren - maar Patrick gaat het aan opa vragen. Die zal wel raad weten.
Er zullen wel kinderen zijn die andere verhalen vertellen. Misschien iets geruststellender verhalen. Maar wij zijn blij hiermee.
Twee uur 'babbelen en lachen met Wannes op Skype' en we zijn weer helemaal gerustgesteld. Er is niks veranderd. Neen, geen reisverhalen zoals je in Touring leest. Verre van.
Wel dit:
- 'Bij de Christo in Rio had ik een echt Parijsgevoel. Geloof het of niet, maar alles was in de mist gehuld en toen ik boven stond zag ik alleen maar wolken! Bummer!' (Verwijzing naar de Eiffeltoren een paar jaren geleden.)
- 'Die dode was wel verschieten, ja. Ik liep op de markt met een Italiaans meisje te zingen en te dansen enzo (???? nvdr). We hoorden wat knallen, maar dat is hier normaal want ze steken zelfs vuurwerk zonder vuurwerk af. Toen ik opzij keek, zag ik een donkere gast in een zwarte jeans, zwart T-shirt en met zwarte schoenen die een pistool in de hand had. Er klonken weer knallen en ik zag vuur uit het pistool komen. Dan zag ik wat verder een jongen - hij kan niet ouder dan achttien geweest zijn - vijf gaten in zijn groene T-shirt krijgen en neervallen. Ik bleef stokstijf staan en iedereen rond mij begon te gillen en weg te rennen. Ik zag een man zijn vrouw voortsleuren nadat zij gevallen was - een beetje grappig eigenlijk. Toen ik één van mijn vrienden voorbij zag hollen, begon ik ook maar te spurten. En geloof het of niet, maar toen we twintig minuten later terug op die markt kwamen, was alles weg. Geen lijk. Geen politie. Niks. En je mag niet boos zijn als ik je dit vertel, maar 's avonds zaten we met drie vrienden op het terras van ons hotel te praten. Eerst was het van 'toch erg hé' - maar ineens zei één van ons: 'Toch ook wel graaf dat we dat gezien hebben.' En toen begonnen we alle drie te lachen.'
- 'Taiwanezen zijn fantastisch. Ik weet nu dat als je iets héél goed kan er minstens vijftigduizend Taiwanezen rondlopen die het veel beter kunnen. Zo stond er één in de tuin drie diabolo's tegelijkertijd omhoog te gooien terwijl hij intussen nog wat flikflaks deed. En als in het restaurant de rekening moest verdeeld worden, gaven we ze aan de Taiwanezen die het in een paar seconden uitrekenden.'
- 'AFS moet echt omgedoopt worden tot AHS. Another Horny Student. Man! Dat was niet normaal! Zeker niet als we andere bussen tegenkwamen met uitwisselingsstudenten...'
- 'Het was fantastisch om thuis te komen en weer een beetje Nederlands te kunnen lezen in die tijdschriften die jullie opstuurden! Wist je trouwens dat ik de prijs won voor het beste Portugees spreken? Beter dan de Spanjaarden of de Italianen! Zeg dat maar aan opa. Die zal wel geweldig trots zijn.'
- 'Die mannen van de Rotary zijn echt niet normaal. De ene was al rijker dan de andere. Zo'n Amerikaan die me uitnodigt om te komen jetskiën in Florida.... Overal waar we waren, betaalde hij de rekening. We probeerden af en toe zelf iets te betalen, maar dat was niet gemakkelijk!'
Het verhaal van de IJslanders vertel ik uiteindelijk liever niet. Te grof voor een blog.
En neen, we weten niet echt wat nu het mooiste stukje van de reis was. Hij vertelde iets over natuurlijke watervallen waar je af kon glijden en een klein dorpje waar hij bijzonder kleurig was - maar meer ook niet.
En hij weet écht nog niet weet wat hij volgend jaar gaat studeren - maar Patrick gaat het aan opa vragen. Die zal wel raad weten.
Er zullen wel kinderen zijn die andere verhalen vertellen. Misschien iets geruststellender verhalen. Maar wij zijn blij hiermee.
Abonneren op:
Posts (Atom)